FOTOREEKS
PERU 2022
Reisverhaal
PERU April 2022
Afspraak
met de Bollaerdekes
We breien nog een vervolg aan onze Colombië reis. Via Bogota
vliegen Martine en ikzelf naar Lima in Peru. Daar gaan we ons
vervoegen met de familie Bollaert: met mama Tania en de twintigers
Nele en Niels. Voor ons is het de derde keer dat we het land bezoeken:
de eerste maal in 2001, dan opnieuw in 2013 en toch wel opnieuw
in 2022 zekerst. Meer dan waarschijnlijk zal het de laatste
keer zijn al zeggen we nooit nooit. Voor Tania en co is het de
eerste intercontinentale reis en liggen de verwachtingen hoog.
We landen in Lima en halen onze bagage op. Daar zien we op de
schermen dat de vlucht van Tania vanuit Amsterdam twee uur vertraging
heeft. Wij zullen dus eerder in het hotel zijn om hen op te wachten.
En om 21u is het zover. Vanuit de hotellobby zien we drie zachtgekookte
eitjes uit de taxi stappen. De rest van de avond is een wederzijdse
spraakwaterval over Colombië, sneeuw in België, vertraagde
vluchten, rennen in Schiphol naar de gate. Maar ze hebben alle
obstakels overwonnen en zijn geland in Lima.
Een
(voetbal)aardbeving in Lima
Klokslag 8u30 is er een meet and greet met gids Elly die
met ons door het volledige Peru-programma loopt, waarna we starten
met een halve dag stadswandeling in Lima.
We vertrekken vanuit ons hotel in Miraflores, één
van de betere wijken in Lima, te voet naar de fruitmark. Net als
in Colombië organiseert de gidse een proeverij van het exotische
fruit waarvan ik de namen al lang vergeten ben. Elly koopt ook
cocabladeren die je in Peru vrij kan verkrijgen omdat het een
middel tegen hoogteziekte is. Er wordt thee van gedronken maar
denk absoluut niet dat je er high van wordt. De gids verwittigt
ons toch dat we de blaadjes best niet meenemen naar huis kwestie
van uit de gevangenis te blijven.
Zoals in alle andere landen van Zuid-Amerika is de auto nog altijd
de baas en staat in hiërarchie hoger dan de voetganger. Dus
is het altijd uitkijken naar links en rechts vooraleer een straat
over te steken ondanks de zebrapaden die er veeleer bij liggen
als decoratie en niet om je veilig naar de overkant te brengen.
We stappen met Elly op de bus naar de Plaza Mayor, het historisch
centrum van de stad. Het gaat vooruit want de bussen rijden in
een aparte bedding zonder last van het drukke stadsverkeer. Na
een kwartiertje wandelen we al door de winkel-wandelstraat richting
de centrale Plaza met de kathedraal, het stadhuis en het presidentieel
paleis, allemaal gecentraliseerd rond het plein.
Wat is het verschil tussen een kathedraal en een kerk, stelt de
gids ons de vraag. Wel, een kerk heeft één hoofdingang,
een kathedraal meerdere. Dus niet het aantal torens speelt een
rol maar wel het aantal ingangen.
De Plaza Mayor is Unesco Werelderfgoed. En dat komt de autoriteiten
goed uit want ze grijpen het Werelderfgoed statuut aan om het
plein verkeersvrij te maken en het preventief af te sluiten om
vooral straatprotesten te weren uit het centrum. Want, zo zegt
Elly, onze president is een 'klein beetje corrupt' en dus zijn
er veel betogingen tegen de regering, aangekondigde en niet aangekondigde.
Maar vandaag zaterdag is het kalm én zien we een prachtig
vierkantig plein omgord door statige gebouwen. En aan de gevel
van één van die gebouwen hangt een XXXXXXXXXXXXXXL
Peruaans voetbalshirt van de nationale ploeg.
PERU
EN DE WERELDBEKER VOETBAL
Tot
1982 werd Peru beschouwd als het derde belangrijkste voetballand
van Zuid-Amerika na Brazilië en Argentinië. Maar
daarna kon het land zich niet meer plaatsen voor het WK voetbal.
Tot ze in 2017 een barragewedstrijd moesten spelen tegen Nieuw
Zeeland om zich te kwalificeren voor het WK in 2018 in Rusland.
Ze wonnen met 2 - 0 en toen het tweede doelpunt gemaakt werd
ontstond er een volksvreugde die in Lima een aardbeving veroorzaakte
van 2,2 op de schaal van Richter. Ze mochten sinds 1982 nog
eens naar een WK. Dat jaar werden enorm veel baby's genoemd
naar de naam van de voetballer die de tweede goal scoorde.
Op het WK in Rusland zat Peru in de groep met Frankrijk, Denemarken
en Australië. Het won enkel tegen Austalië, eindigde
derde in zijn groep en was uitgeschakeld.
Cacaobonen
in plaats van cocaïne
Elly maakt reclame voor de Peruaanse chocolade. Ze bezoekt met
ons zelfs een chocolademuseum. De regering stimuleert namelijk
het telen van de cacaoboon in de plaats van de cocaïneplant
om zo de drugstrafiek te verminderen en de boeren een alternatief
te bieden. Dus iedere reep die gekocht wordt, is zijn (symbolisch)
gewicht in cocaïne waard.
Peru werd in de jaren 1800 een eerste keer onafhankelijk. Maar
net als in buurland Colombië heroverden de Spanjaarden hun
kolonie maar werden ze een paar jaar nadien opnieuw verslagen
door het Peruaans leger onder leiding van Simon Bolivar. Zo werd
Peru, na een oorlog tegen hun kolonisators, een tweede keer onafhankelijk.
Tja, die Spanjaarden waren destijds vervelende kerels.
We eindigen op een terras om een lokaal dessert te proeven met
een bijhorend lokaal drankje: Turrom de Dona Pepa met een glas
Chicha Morada. Het resultaat is een bom zoetigheid in uw mond:
een zoete snoep met een zoet bessendrankje.
We nemen afscheid van Elly en keren met de bus terug naar Miraflores.
Deze wijk is op een klif gebouwd aan de rand van de Stille Oceaan.
De uitzichten vanop deze 60 m hoge, gladde en bruine bult die
kilometers langs de kustlijn loopt, zijn fantastisch. We zien
beneden tientallen surfers de golven opzoeken, we zien parapenters
vanaf een plat stuk op de rots naar beneden springen en in de
lucht zweven en we bezoeken één van de vele terrassen-met-uitzicht.
Vanop de klif zien we een voetgangersbrug die naar het strand
leidt. Maar het is geen evidentie om de juiste weg te vinden om
aan die brug te geraken. Pas na veel vragen en uitproberen, vinden
we de juiste trappen naar beneden. We bezoeken de pier, wandelen
langs de cabines van de surfers, een speciaal en stoer volkje
dat me altijd doet denken aan de film 'Point Break', om uiteindelijk
terug te klimmen tot boven op de klif en in een parkje in 't
ges de zonsondergang te beleven.
Het donkert als we terugwandelen naar het hotel. We passeren door
een park waar er nogal luide salsamuziek door de boxen weerklinkt.
Curieus als we zijn, lopen we naar een klein amfitheater waar
iedereen vrij een ander persoon mag uitnodigen om een salsa te
dansen. De muziek staat luid en de Peruanen hebben leute. We zijn
wel curieus maar als het erop aankomt ook een beetje verlegen
en twis in de zak: niemand van ons groepje voelt zich geroepen
om een dansje te wagen.
Het
is op en neer, midden in de Andes
Het is opnieuw vroeg in de morgen als we vertrekken naar de luchthaven
van Lima om te vliegen op Cuzco. Een uur later landen we al op
de hoogvlakte waar Cuzco ligt. Tijdens het landen vliegen we tussen
bergwanden en Andespieken, een redelijk indrukwekkend schouwspel.
In Cuzco bevinden we ons plots op 3.400 m hoogte. Dat is een te
korte tijd van zeeniveau naar zo'n hoogte en het risico op hoogteziekte
is reëel. Daarom weigerde het reisbureau om ons in Cuzco
te laten overnachten en stelden ze voor om meteen de Heilige Vallei
in te trekken, 1.000 m lager. Dat geeft ons voldoende tijd om
te acclimatiseren.
We worden aan de luchthaven opgewacht door een driekoppige delegatie
die met ons naar de parking trekt. Daar worden we gebrieft over
wat ons de komende dagen te wachten staat. Ook de gids die met
ons overmorgen de Inca Trail stapt, is aanwezig en geeft uitleg.
Als iedereen uitgepraat is, verdwijnen we met ons gevijven in
een te groot toeristenbusje. Maar vooraleer we vertrekken moeten
we elk drie overeenkomsten ondertekenen waarbij we alle verantwoordelijkheid
op ons nemen in geval van ongeval of corona gerelateerde ziektes.
De chauffeur van het busje rijdt Cuzco uit via een stel zigzaggende,
steile baantjes tot boven de 4.000 m vooraleer af te dalen in
de Heilige Vallei (Valle Sagrado). Onze eerste stop is in Pisac.
We zijn inmiddels al gedaald tot 2.970 m. Daar bezoeken we de
archeologische Inca site, een soort voorsmaakje op Machu Picchu.
De site ligt hoog in de bergen en dus klimmen we terug tot 3.195
m.
Na dit bezoek dalen we terug af naar Pisac alwaar we de streekmarkt
bezoeken. Bij ons vorig bezoek, 21 jaar geleden, stonden de kraamkes
op het onverharde terrein van de centrale markt onder een grote
boom. Vandaag is de Plaza volledig opgebroken, de boom ingesnoeid
en wordt het terrein geplaveid. De toeristenmarkt is nu permanent
gehuisvest in een grote hangar in één van de zijstraten.
De eerste koopkriebels komen op bij ons groepje: de handelswaren
worden betast, truien gepast en de prijsonderhandelingen gestart.
Nele koopt bijna een Alpaca wollen truitje maar de vrouwen onderhandelen
zo fel, dat de verkoper hun bod weigert. We stappen dan maar verder
door in de hoop dat hij ons alsnog terugroept en akkoord gaat
maar niets daarvan.
Zout,
cirkels en hotelcabines
We rijden verder naar de Zoutvlakte van Maras, 55 km verderop.
Daarvoor verlaten we de Heilige Vallei en trekken we opnieuw het
gebergte in. De wegen worden onverhard maar die ongemakken worden
teniet gedaan door de natuurpracht van de Andes. We hobbelen over
hoogvlaktes omringd door gekartelde, groene bergruggen tot we
de afdaling starten naar de door inheemse indianen uitgebate zoutwinning
van Maras, op 3.080 m. Sinds mensenheugenis wordt een ondergrondse,
zoute rivierbron omgeleid naar de canyon van Maras en het water
gekanaliseerd naar ongeveer 5.000 kleine bekkens. Het water verdampt
in de straffe Andeszon en het zout slaat neer.
We rijden verder naar de 17 km verder gelegen cirkelterrassen
van Moray. Een kwartiertje rijden, hoor ik u denken. Vergeet het.
De onverharde weg gaat over in een boerenslag. We geraken
amper vooruit en door het botsen en klotsen speelt Martine's rug
op. We bevinden ons nu midden in het gebergte, een waaw decor
met cacti, agaven, besneeuwde bergtoppen en groene bergruggen.
Na een dik half uur komen we aan de 3.500 m hoog gelegen Inca
terrassen. De wandeling naar de terrassen begint boven aan de
rand en daalt 150 m diep. We bevinden ons in een soort Grieks
amfitheater waar de temperatuur beneden 5° warmer is dan boven.
Er wordt een serre-effect gecreëerd door de perfecte cirkelvorm
van de terrassen. Het vermoeden is dat de Inca's hier een soort
testboerderij installeerden.
Vanaf de cirkelterrassen rijdt de chauffeur met ons busje in dalende
lijn, langs onverharde paden en veel blinde bochten richting de
vallei. En met steeds een 360 graden zicht op het gebergte waarvan
de sneeuwpieken de 5.000 m overtreffen. Tot we na een uurtje opnieuw
de Urubamba rivier in het vizier krijgen. Even verder rijden we
op de vloer van de Heilige Vallei. We dwarsen een smalspoor. Op
dit spoor zullen we morgen naar het beginpunt van de Inca Trail
rijden.
Wat later komen we aan in het Incastadje Ollantaytambo op 2.790
m. Nog steeds een serieuze hoogte maar met sterk verminderd risico
op hoogteziekte. Maar vooraleer we de stad binnenrijden zien we
hoog tegen een bergwand, hotelcapsules geplakt. De hoogtekamers
worden verhuurd aan 500 € per nacht, zegt onze chauffeur.
Het was een lange dag in een fantastisch landschap met opmerkelijke
natuurelementen. We sluiten onze dag dan ook af met een uitgebreid
diner voorafgegaan door de typische cocktail pisco sour.
Ollantaytambo
Ollantaytambo is een typisch Incastadje, aan de Urubamba rivier,
zo'n 72 km te noordwesten van Cuzco. Waar de straten zo nauw zijn
dat er enkel wandelaars en brommers door kunnen. Waar de
kasseien niet gelegd maar erin gesmeten zijn, waar auto's niet
kunnen parkeren voor de hotelletjes in de binnenstad en we dus
onze valiezen zelf moeten dragen op die kasseipaadjes, met risico
op enkelverstuikingen.
Maar uiteraard heeft het stadje een centrale Plaza de Armes -
schoonekes geplaveid - volledig 'omsingeld' door horeca. Het heeft
ook een treinstation, enkel en alleen gebruikt door toeristen
voor de verplaatsing naar Machu Picchu. En door de lokalen die
de toeristen bedienen.
Gisteren de Heilige Vallei doorkruist met tal van Inca sites en
ook vandaag worden we verder bedolven onder de Inca ruïnes.
Het zijn allemaal voorproefjes op wat nog moet komen. Het stadje
ligt op een plateau temidden de Andes en rondom torenen de bergen
er hoog bovenuit. We bezoeken een belangrijke archeologische Inca
site op één van de vele bergruggen. Naast de gebruikelijke
terrassen lopen we ook in en langs voorraadkamers en andere Inca
gebouwen. Het bezoek neemt een volledige voormiddag in beslag.
Daarna nemen we een half dagje verlof om de lokale markt en horeca
te verkennen.
Kilometerpaal
104
Met elk een dagrugzak van 5 kg stappen we 's morgens vroeg naar
het station van Ollantaytambo. Nele heeft pech. Net nu, op zowat
de belangrijkste dag van de Peru-reis, naar het belangrijkste
monument van het land, langs de mooiste trektocht, wordt ze ongesteld.
Niettemin stappen we rond 8u op de toeristentrein richting Machu
Picchu, net als in 2001 en 2013. Je kan het volledige verhaal
lezen op blz. 297 van mijn boek 'De Wereld Rond'.
Kort na het vertrek passeren we het punt waar de echte Inca Trail
start. We zien de moedigen met zware rugzak over de hangbrug wandelen,
de bergen in. Ze zullen over de 40 km vier dagen stappen.
Een nieuwigheid op de toeristentrein is de laatste wagon: een
balkonwagon voor een fotomoment plus een optreden van een live
orkestje. Terwijl de trein de loop van de wilde Urubamba rivier
volgt, worden de reizigers per wagon naar het optreden geleid
waar het orkest een korte maar hevige show verzorgt. Danseressen
voeren een soort Inca dans op doorheen het treinstel. Als iedereen
daarna op het balkonnetje zijn foto of selfie genomen heeft, mogen
we terugkeren naar onze zitplaatsen en volgt een andere groep
toeristen ons op.
Na een uur treinwiebelen, stappen we uit aan km-paal 104
op 2.000 m hoogte, de start van de verkorte Inca Trail. En nog
altijd is er geen perron maar stappen we gewoon af op de berm
naast de sporen. Ik schat dat zo'n 15 mensen van de trein stappen.
Het overgrote deel van de toeristen blijft zitten tot Aguas Calientes
om vervolgens met de bus de ruïnes te bezoeken, de
mieten.
Na de groepsfoto op de treinsporen, steken we de Urubamba rivier
over en beginnen we aan de trek over een afstand van 11 km tot
aan de site van Machu Picchu. Het is de derde keer dat Martine
en ikzelf deze tocht stappen, de eerste keer voor de Bollaerdekes.
Maar eerst maken we kennis met Marco, de gids die ons zal vergezellen.
Het is een gids-met-een-tuugzweire. Hij komt uit Cuzco, is deze
morgen om 5u opgestaan, met de auto naar Ollantaytambo gereden,
de goedkopere lokale trein genomen om ons om 9u op te vangen als
wij aan kilometerpaal 104 uit de trein stappen.
Gringokiller
We smeren ons in met zonnecrème. En met muggenzalf, dringt
Marco aan, 'many mosquitos'.
Het eerste deel van de trek is een geleidelijke maar vrij steile
klim van drie uren langs rotsen, door stukken regenwoud, langs
watervallen, dwars door minder bekende Inca ruïnes, kortom
door prachtige natuur. We zien en horen de onstuimige en luidruchtige
Urubamba rivier steeds kleiner en stiller worden. Totdat de rivier
niet dikker is dan een bruin lijntje tussen de groene Andesjungle.
Naast dat bruine lijntje zien we nog net de spoorlijn.
We zijn omringd door vierduizenders. De hoogste toppen stijgen
uit tot boven de 5000 m en zijn bedekt met eeuwige sneeuw. Onderweg
toont Marco ons verschillende orchideeën.
Naarmate de tocht vordert, wordt Nele zieker en zieker. We zien
ze dobbeltuupe verder strompelen, overgeven en op een bepaald
moment de struiken instuiven door de slappe kak. Mijn voorraad
Imodium wordt aangesproken.
We passeren onderweg twee uitzichtpunten waar we een korte rustpauze
nemen.
Tegen de middag bereiken we de bekende ruïne van Winaywayna.
Omdat de Inca's de gewoonte hadden om hun nederzettingen tegen
een steile bergwand te bouwen, voelen we het melkzuur in onze
dijen opkomen als we 300 steile en ongelijke trappen naar omhoog
moeten klimmen. Marco, zelf niet echt van het atletische type,
stelt halverwege de trappenreeks een stop voor. Ook hij moet zijn
hartritme onder controle krijgen. Hij geeft uitleg over de site.
Ze wordt aanzien als de mooiste na Machu Picchu. Het is ook hier
dat het pad van de vierdaagse Inca trek zich samenvoegt met ons
pad.
Even verder stoppen we voor de lunch. Het is hier dat we in 2001
met onze dochter en haar vriendin overnachtten in een ondertussen
vervallen dormitorium waar de stapelbedden tot drie hoog gingen.
Op dit punt hebben we ongeveer de helft van de route afgelegd.
Dit is ook de plek waar de trekkers van de lange Inca Trail hun
laatste nacht doorbrengen. We zien de vooruitgestuurde dragers
de tentjes opzetten en de veldkeuken installeren.
Maar wij stappen verder, op en af in een berglandschap waarvan
de bergruggen begroeid zijn met regenwoud. Dit deel van de hoge
Andes grenst aan het Amazonebekken waardoor de begroeiing zo dicht
en zo groen is dat het van veraf lijkt op een groen, wollen deken.
We nemen nog een laatste horde, genaamd de Gringokiller
(Gringo is een Spaanse term voor Westerse toeristen). Het is een
supersteile Inca trap waar je amper plaats hebt om je voeten te
zetten. Als je na de klauterpartij boven komt, ben je pompaf
en slaat uw hart op hol, zeker op deze hoogte van 2.500 m. Dit
is het hoogste punt van de trek, net vooraleer we de Zonnepoort
bereiken, een kleine ruïne die ons van bovenaf het eerste
zicht gunt op Machu Picchu.
We zitten allemaal in met Nele die als een soort zombie met de
blik op oneindig, het ganse traject aflegt en elk beetje voedsel
die ze inneemt er ook weer uitkotst. En dat terwijl Niels, bij
wijze van spreken, de wandeling al fluitend doet.
Maar de lijdensweg van Nele is bijna ten einde want we beginnen
nu aan de afdaling van de Zonnepoort naar de 'Verloren Stad' van
de Inca's want na exact 7 uren stappen, staan we aan de poorten
van Machu Picchu.
Een bezoek is nu - in de late namiddag - niet toegelaten en we
wandelen meteen door naar de bussen aan de ingang van het park,
die ons naar het dorpje aan de voet van de Machu Picchu berg brengen:
Aguas Calientes, herdoopt tot Machu Picchu Town.
Het dorpje is een stad geworden, volledig onherkenbaar voor ons.
Het is één en al hotel, horeca, marktjes. Kortom,
alles is gebouwd in het teken van het toerisme. Eén ding
is hetzelfde gebleven: er rijden nog steeds geen auto's omdat
er gewooweg geen plaats is in de nauwe straatjes die steil oplopen
tegen de bergwand.
Na de zware dagtocht vallen we als een blok neer op ons hotelbed
en snakken we naar een warme douche
maar het water uit
de spuitkop is koud, ijskoud. Ik ren naar de receptie. Blijkt
dat de gasflessen moeten vervangen worden. Pas een uur later hebben
we warm water.
Machu
Picchu, de mooiste van allemaal
Deze morgen keren we met Marco terug naar de ingang van het park
om de Incastad meer in detail te ontdekken. Dus schuiven we mee
aan in een lange rij toeristen om met de bus de 7 km zigzag, onverharde
weg naar boven te rijden tot aan de ingangspoorten. Het weer is
uitstekend en het is druk. Nadat het park twee jaar gesloten was
door Covid trekt het toerisme stilaan weer aan. Per dag laten
de parkautoriteiten niet meer dan 3.000 toeristen toe.
Er staan verschillende trajecten aangegeven en de gidsen met hun
klanten verspreiden zich zo automatisch over de ganse site. Marco
vertrekt met ons meteen naar de hoger gelegen delen van de stad
om van daaruit langzaamaan terug te keren naar beneden. Uiteindelijk
is de schrik van teveel mensen op één plaats na
een half uurtje weg. Soms lijkt het zelfs dat er weinig volk is.
Marco geeft uitleg over alles en nog wat, meandert met ons door
allerlei gebouwen en op allerlei paadjes en stopt aan de meest
fotogenieke uitkijkpunten. En ondertussen zijn we terug bijgespijkerd
met alle weetjes. Zie ook het kadertje hieronder.
BINGHAM
De
Spaanse kolonisator heeft de site nooit ontdekt. Ze lag immers
goed verborgen tussen de Andespieken. Dit deed de Amerikaanse
historicus Bingham wel. Hij vond de site in 1911 en voerde
renovatiewerken uit die 20 jaar duurden.
Onze gids Marco refereert regelmatig naar Bingham om vervolgens
andere archeologen te citeren die eigen theorieën hebben
over het ontstaan, de bouw en de betekenis van Machu Picchu
en zijn gebouwen. Hij laat in het midden wie gelijk heeft
maar dit bewijst dat er nog veel vragen onbeantwoord blijven
over de juiste functie van de stad en zijn bewoners.
Volgens de enen kostte het in de jaren 1400 de Inca's 80 jaar
om de site te bouwen, terwijl het volgens anderen 400 jaar
duurde, van de 12e tot 16e eeuw.
Zowat elke gebouw(tje), altaarsteen of plein heeft een verhaal
voor wat of wie ze gediend hebben. Maar opnieuw lopen ook
hier de verhalen van de archeologen uiteen.
De site ligt op een hoogte van 2.430 m en was zelfbedruipend.
De bouwmaterialen kwamen uit de streek, er waren lama's en
er werd geboerd op de terrassen. Daarover is men het wel eens.
Tegen
de middag is het bezoek over en zigzaggen we voor de derde keer
met de bus, naar beneden. In Aguas Calientes hebben we nog een
uur of drie vooraleer onze trein vertrekt. Uiteraard wordt de
tijd nuttig besteed aan het nuttigen van 's lands meest gedronken
cocktail: de pisco sour (oorspronkelijk van Chili). Daarvoor halen
we onze digitale fotoalbum boven van de Peru-reis van 9 jaar geleden
en trachten we hetzelfde terrasje naast de spoorlijn terug te
vinden.
Het laatste uur wordt overbrugd door een bezoek aan de enorme
overdekte toeristenmarkt. Daar waar in 2001 de kraamkes
langs beide zijden van de spoorweg stonden en bij iedere passage
van de trein de winkelwaren naar binnen werden getrokken, heeft
de stad nu alles gecentraliseerd onder één dak.
Ondertussen zijn de Bollaerdekes hun koopschroom volledig
kwijtgespeeld. Ze zijn vereuveld en onderhandelen als de
beste.
Rond 15u vertrekt een volle trein toeristen terug naar af, door
het unieke junglelandschap en meekronkelend met de Urubamba rivier.
Een zeer wilde rivier met teveel kanjers van rotsblokken waardoor
bijvoorbeeld rafting onmogelijk is. De > 5000 m Andestoppen
zijn wolkenvrij en tonen hun eeuwige sneeuwlaag.
Nele bekomt van haar ongemakken en komt stilaan boven water.
Politiecontrole
Aan Ollantaytambo eindstation moeten al die toeristen naar ergens
vervoerd worden. Dus staat de km lange hoofdstraat vol met tientallen
busjes die de mensen - en dus ook wij - naar hun eindbestemming
brengen. Je kan het gekrioel wel voorstellen met toeristen die
hun chauffeur niet vinden, vluggerds die ondertussen al willen
wegrijden, getoeter omdat er wel altijd iets of iemand in de weg
staat, gegesticuleer. Het duurt dan ook een tijdje vooraleer
we O-tambo uit zijn en in ienen trok - in een grote colonne
busjes - naar Cuzco rijden.
De terugweg is redelijk goed maar altijd liggen putten, ribbels
en onverharde stukken zodat het nooit aangenaam en schokvrij rijden
is. Het is alsof de overheid de onderhoudsbudgetten van het wegenpark
inperkt en daardoor de snelheid van het verkeer afremt om ons
toe te laten van de Andes natuurpracht te genieten. Beetje vergezocht?
In Poroy, een stad niet ver van Cuzco, worden we naar de kant
gehaald voor een politiecontrole. Terwijl de andere gecontroleerden
een voor een vertrekken, heeft de politieagent tijd nodig om de
papieren van onze chauffeur na te kijken. Er is veel discussie
maar uiteindelijk krijgt hij groen licht.
Problemas?, vraag ik. En steekt hij daar een Spaanse rodde
af waar we geen bal van verstaan.
In de vroege avond checken we doodmoe in, in ons hotel in de wijk
San Blas in Cuzco. We vinden toch de kracht (en Nele haar eetlust)
om in de buurt wat te gaan eten. We belanden in een restaurantje
uitgebaat door een homo. Hij lijkt dolblij met ons bezoek, soigneert
ons goed met lekker eten en geeft ons een bonnetje voor
een gratis drankje, morgen tijdens happy hour.
Staking
Langs veel te smalle straatjes en nog veel smallere voetpaden
- we riskeren lijf en leden bij elke passage van auto's - dalen
we af naar de centrale Plaza de Armes. Om het mooiste plein van
Peru te bezoeken maar ook om te checken in hoeverre de aangekondigde
staking effect heeft.
Gisterenavond heeft het reisbureau ons verwittigd voor een staking
tegen de stijgende levensduurte in het land veroorzaakt door gestegen
benzine- en voedselprijzen. Daar heeft ook de oorlog van de klote
Russen tegen Oekraïne mee te maken. Meestal gaat een betoging
in Peru gepaard met wegblokkeringen en veelal geweld. Dus niet
alleen bij ons misbruiken anarchisten en extremen een betoging
voor geweldpleging. De oproerpolitie staat verdekt en discreet
opgesteld in de zijstraten van Cuzco, in volledige gevechtsuitrusting.
Maar we zien geen betogers en alles lijkt rustig.
Het centrale plein van Cuzco is nog altijd authentiek en niets
veranderd met 20 jaar terug. Twee kathedralen in de kenmerkende
lichtbruine steen, het parkje middenin met het standbeeld van
de Inca koning Pachacutec, de overdekte galerijen, de restaurants
met binnenwippers. Alles is er nog ongewijzigd.
We gaan in op het aanbod van een leurder voor een 2,5 uur durende
bustoer in en rond de stad. We stappen op een dubbeldek toerbus.
Die maakt eerst een slangbeweging door de binnenstad om de meeste
kerken te laten zien. De inquisitie van de Spanjaarden heeft geleid
tot de bouw van talloze katholieke kerken, hier en elders in Zuid-Amerika.
Plots verschuift onze aandacht naar lawaai, getoeter en vlaggengezwaai.
De stakingsoptocht komt ons tegemoet. Het traject van de bus loopt
gelukkig langs de vrije kant van de laan en de deelnemers zwaaien
zowaar naar ons. Alsof ze blij zijn dat er terug toeristen in
het land zijn. We zien geen baldadigheden.
Bezweringsritueel
in het Quechua
De toerbus klimt uit de binnenstad op een van de omringende bergen.
Cuzco zelf ligt al op 3.400 m hoogte en we bereiken met de bus
een top van 3.870 m. Het is frisjes op die hoogte als we afstappen
in een dorpje waar de inwoners Inca afstammelingen zijn die boeren
en een alpaca en lama veestapel hebben. Zoals we ondertussen al
gewoon zijn, worden we naar een verkoopzaal gebracht waar een
lokale Inca'er ons het verschil uitlegt en laat voelen
tussen echte alpacawol, gemengde wol en nepwol. Uiteraard 'mogen'
we achteraf 'kiezen' tussen truien, mutsen, palto's en
elk ander gebreid kledingstuk in echte alpacawol.
'We accept creditcards', vertelt de Inca'er in zijn beste Engels.
We hebben tevens de eer om een Inca ceremonie bij te wonen waar
een priester, gespecialiseerd in de Quechua leer, spirituele
handelingen doet. We krijgen drie coca blaadjes en mogen een wens
doen. Dit mogen, volgens de priester, ook materiële dingen
zijn zoals een nieuwe auto of een nieuw huis. Ik heb iets in gedachten
maar ondanks het correct volgen van het ritueel, is mijn wens
(nog?) niet uitgekomen.
Er volgt nu een soort bezwering waarbij we - in het Quechua -
een zo luid mogelijke kreet slaken. Kun je je voorstellen dat
we daar met tien volwassenen plus de gids en de priester ons keelgat
openzetten? Het werkt op de lachspieren en de slappe lach is dichtbij.
De priester eindigt met een zuivering. De man slaat met een bunsel
takken voor en achteraan je lichaam om de boze geesten te verjagen.
En daarna wordt er - niet met de schaal - maar met de pet rondgegaan.
Na dit toeristenvermaakje vertrekken we met de bus naar de volgende
stop: de Cristo Blanco of het enorme witte Christusbeeld dat,
net als in Rio de Janeiro, met gespreide armen de stad inkijkt.
En Jezus heeft zijn plek goed gekozen want het zicht op Cuzco
is verbluffend. We zien de binnenstad met zijn Plaza de Armas,
het sportstadion, de luchthaven met de start- en landingsbaan
en de steeds maar meer uitdijende wijken op de bergruggen. Vergeleken
met een foto van 20 jaar geleden is de stad enorm gegroeid.
De busrit eindigt op de centrale Plaza waar we lunchen in een
wat sjieker restaurant met zicht op Cuzco's geweldig plein, vanaf
een balkonnetje op de eerste verdieping. Zoals gebruikelijk starten
we met pisco sour.
Snollen
op de marktjes.
Het is voor ons de laatste dag want vanavond vliegen we op Lima
om morgenvroeg naar huis terug te keren. Gisterenavond hebben
we ons nog voorbereid op ons vertrek. Dit wil zeggen:
- Online inchecken bij Air Europa
- De Spaanse gezondheidswebsite invullen en een QR-code ontvangen
- De Peruaanse gezondheidswebsite aanvullen met onze exit gegevens
- De Belgische PLF (Passagiers Locatie Formulier) invullen
Deze voormiddag kenmerkt zich nog door een uitbraak van koopwoede
in de vele artisanale marktjes die we in de stad tegenkomen en
waarvan je je afvraagt hoe die mensen overleven. Daarna is het
tijd om afscheid te nemen en te vertrekken naar de luchthaven.
Marco, de Machu Picchu gids, is tevens taxichauffeur in Cuzco
als hij niet gidst. We hebben afgesproken dat hij ons naar de
luchthaven voert.
Na drie weken Colombië en een week Peru zit onze vakantie
erop. Maar
DE BOLLAERDEKES GAAN DOOR
Niels,
de sloeber vraagt Nele of ze ondertussen al terug ziek geworden
is. Een soort broer-zus humor. Maar Nele is genezen en weer
haar kwieke zelf. Ze is terug de flapuit van tevoren. Zij
is ook diegene die de covid maatregelen per land en de bus-
en vliegtuigadministratie opvolgt.
Bij Niels overheerst de droge humor en moet alles correct
gelezen en uitgesproken worden. Ik voorspel dat hij op mijn
verslag een aantal opmerkingen zal hebben, een aantal onjuistheden
zal vinden en mij ermee zal confronteren.
Tania geniet van haar eerste verre reis, van de cultuurschok
en van de natuur maar iets minder van haar oud telefoontoestel-met-slechte-camera.
Het is hun maidentrip maar ze zijn intussen gerodeerd
en kennen inmiddels de valstrikken. Ze zetten op eigen kracht
de reis verder in Peru naar het Titicaca meer, de Colca Canyon
en terug naar huis vanuit Arequipa.
|