ECUADOR
+ PERU + BOLIVIE - juni 2013


Zuid-Amerika
is mijn favoriet continent en na omzwervingen in China en de rest
van Azie, is het goed om hier terug te keren. T'is te zeggen,
zeer goed tot de laatste dag en dan iets minder. Maar het zal
mijn kijk op dit natuurcontinent niet wijzigen.
Ditmaal bezoeken we drie landen in drie weken: Ecuador is nieuw,
maar Peru en Bolivië stonden al op mijn agenda begin de jaren
2000 (zie de respectievelijke reisverslagen). Echter niet voor
onze medereizigers Hugo en Vera want voor hen is Z-Amerika onontgonnen
en te ontdekken gebied. Hugo heeft zelfs Spaans geleerd via zelfstudie.
Gisteren was het 23 mei 2013, geboekstaafd als de koudste meidag
in België (9°) sinds 123 jaar en gekenmerkt door kilte
en nattigheid. Dus we hebben goede redenen om tijdelijk dit landje
te verlaten.
ECUADOR
Een paar statistieken, altijd geestig:
-
15 miljoen inwoners
-
95% katholiek
-
Hoogste berg is Chimborazo: 6.310m
-
US dollar is de nationale munt
-
Oppervlakte is 9 x België.
Dag
1, vrijdag 24 mei -----Brussel -
Madrid - Quito----- Van zeeniveau
naar 2.850m
Het verhaal begint deze morgen om 4u30 bij t'aflopen van de wekker.
Om 5u staan we paraat aan de voordeur te wachten op ons luchthavenvervoer...
die ons al een lichte vorm van stress geeft door 8 minuten te
laat aan te komen. Sorry voor te laat zijn, verexcuseert
de Turkse chauffeur zich. Hebt ge al naar t'bureau gebeld? Nee,
zeg ik en ik zie dat hij opgelucht is. Alsof hij anders van zijn
baas een uitbrander zou krijgen voor de zoveelste klacht. Hugo
blijkt ook met wat stress te zitten want hij belt al: waar
zitte? Maar een kwartiertje later rijden we al op de E40 richting
Zaventem.
We vliegen eerst een dikke twee uur naar Madrid om dan na de middag
een A340 op te stappen richting Quito. Een vlucht van 11
uur maar dank zij 7 uur tijdsverschil landen we al in de namiddag
17u lokale tijd op Quito's gloednieuwe luchthaven, pas 3 maanden
open. Gisteren nog in Polen voor t'werk en vandaag landen in Ecuador
als toerist. Ge moet het graag doen.
Quito, de hoofdstad van Ecuador en 2.850m boven de zeespiegel,
stelt zich in de flyerkes voor als de tweede hoogste hoofdstad
ter wereld na La Paz (nog 1 kilometerken hoger; zie dag
15-16), pal op de evenaar. Het is er nu bijna winter en de temperatuur
is het jaar door steeds een 18° à 22°. De weermannen
spreken dan van milde dagen en koele nachten.
We worden aan de aankomsthal afgehaald door een vertegenwoordiger
van het reisbureau, we pinnen (us dollar is de nationale munt)
en anderhalf uur later mogen we ons bed induiken in een hotelletje
(San Franciscus de Quito) gelegen in het oude stadsdeel. Op weg
van de luchthaven naar het hotel vallen ons een aantal dingen
op:
- Enorm veel politie op de baan: aan ieder kruispunt regelen
ze het verkeer of kijken toe en bij het naderen van ons hotel
lopen groepjes tot 7 politiemensen te patrouilleren in het oude
stadsdeel.
- De luchthaven ligt nog een paar honderd meters boven
Quito-stad zodat de autorit één lange afdaling
is en we goed de uitgestrektheid van Quito kunnen inschatten
aan de hand van de duizenden stadslichten in de vallei.
Het is valavond, drinken water (tegen hoogteziekte) puffen nog
wat uit in de lobby en kruipen in ons bed.
Dag 2, zaterdag 25 mei -----Quito
-----2.850m
Klingeling,
klingeling, klingeling, bong-bong-bong-bong: de klokketoren van
de San Francisuskerk meldt dat het 4u in de morgen is en herhaalt
dit om 5u, telkens met een 'klingeling' als voorspel gevolgd door
een aantal 'bongen' naargelang het uur. Welkom in het oude stadsdeel.

De
eerlijkheid gebiedt ons te verklappen dat de jetlag de voornaamste
oorzaak is van het ontwaken, eerder dan San Franciscus' klokkenspel.
Monter staan we reeds om 7u aan het ontbijt.
We nemen de taxi naar de TelefériQo, een 2,5 km
lange kabelbaan op de flanken van de Pichincha, een vulkaan
die neerkijkt op Quito-stad. S'morgens is het beste tijdstip vooraleer
de wolken de vallei komen binnendrijven. Vanop de top van de berg
op 4.100m hebben we een prachtig zicht op de vallei met daarin
een langgerekt Quito, zijn oude stad, de nieuwe stad met hoogbouw,
de oude luchthaven en de omringende Andesbergen. Ondertussen zien
we mountainbikers (hun fietsen hangen van buiten aan de gondels)
op de top uitstappen en dan hun downhill starten.
We
moeten het rustig houden op deze hoogte, dus keren we eerst naar
ons hotel terug vooraleer we de wandeltocht aanvatten door
het Oude Stadsdeel (Unesco Werelderfgoed). We vertrekken vanuit
ons hotel en volgen een wandelroute uit de Lonely Planet reisgids.
3 km slenteren en 4 uur later hebben we zowat alle bezienswaardigheden
gezien van deze merkwaardige koloniale stad uit de Spaanse periode.
Typisch zijn de gezellige Plazas met daarrond meestal een kerk
of een kathedraal. De Plaza Grande huisvest de zetel van de President
en is een gezellige marktplaats vol schoenenpoetsers, leurders
en predikanten; we zien de klokketoren van de San Franciscus kerk
die ons deze morgen wakker maakte. Ook een Basiliek ligt op het
traject. De binnenkanten van de kathedralen zijn indrukwekkend
en veel lokalen bidden of steken een kaars aan. Je ziet en voelt
dat dit een gelovig volk is.
Het
is inmiddels in de late namiddag en we slepen ons naar het hotel.
De combinatie van jetleg, grote hoogte en zon doet ons veranderen
in lome wezens.
Vanavond laten we ons gaan en eten we in Vista Hermosa,
een sjiek rooftop-restaurant aan de Plaza Grande. Van hieruit
hebben we een prachtig zicht op de Oude Stad, zijn lichtjes en
zijn verlichte kerken terwijl we onze steaks en scampis naar binnen
biebelen.
Sprokkels
° Op iedere plaza doet een predikant zijn best om het Woord
Gods te verkondigen met de Bijbel in de hand en de stem op maximaal
volume. Maar ze missen toch wat aanhangers en het getromp
van auto's is storend.
° Op een zeldzaam terrasje in een zijstraat lunchen we. Een
Vlaming met zijn Pools lief zijn onze geburen.
° Een liftboy in een ouderwetse lift brengt je naar het dakrestaurant
Vista Hermosa. Via een schuifdeur stap je in de lift, zet de boy
de hendel op GO, stijg je en boven via de schuifdeur stap je in
het restaurant. Als je terugkeert en je schuift de deur open terwijl
de lift nog beneden staat, val je in de koker. Het is aan te raden
niet te zat te zijn en niet de plezante uit te hangen.
° En overal politie. Navraag leert ons dat het stadsbestuur
de criminaliteit een halt wil toeroepen. Tot een aantal jaar geleden
was Quito berucht voor diefstallen en overvallen.
Dag 3, zondag 26 mei -----Cotopaxi
Nationaal Park -----3.600m
Het klokkenspel van San Francisco maakt ons terug wakker om 4u
deze morgen. Te vroeg, maar het zij zo. Om 7u staan we terug aan
het ontbijt.
Om 12u hebben we afspraak met de chauffeur van het reisbureau
om ons naar de volgende bestemming te brengen. Dus plannen we
deze ochtend een begeleid bezoek aan het Presidentieel Paleis.
Het is intussen beginnen regenen.
Wielertoerisme
in Quito
Verwondering alom als we vernemen èn zien dat de
Oude Stad afgesloten is voor het verkeer en plaats maakt
voor honderden fietsers. Dit is een wekelijks fenomeen,
zegt de hotelbediende. Eigenlijk een soort wielertoeristenclub
voor de ganse Quito-bevolking. Er wordt een informele start
gegeven op de Plaza Grande voor een tocht van 30 km die
iedereen vrij is te volgen. Er staat ook een bevoorradingsstand
met water. Men kan ook op eigen initiatief fietsen. Allé,
tussen 8u en 14u is alle macht aan de fietser. En die zie
je in alle kleuren en maten met alle mogelijke materiaal,
maar toch vooral mountainbikes. We zien fietsers met motohelm
op, met een radiootje getaped op het frame, met slecht materiaal
en met goed materiaal. En 30 km lijkt kort maar met die
korte, steile straathellingen, niet te onderschatten.
Klokslag
12u rijden we richting Cotopaxi NP, het meest bezochte
park van Ecuador waar een perfect kegelvormige vulkaan huist met
dezelfde naam (5.987 m hoog). De rit van ongeveer twee uur gaat
over de 'Laan der Vulkanen'. Maar het wordt een 'Laan der
Laaghangende Wolken': waar we tijdens de rit vulkaantoppen zouden
moeten zien in de verte, blijft het bij regenwolken. Na een uurtje
rijden slaan we in het plaatsje Machachi af om een zeer ruig stuk
weg te nemen van 16 km naar onze eindbestemming: Hacienda El Porvenir.
Een vol uur rijden we over dit stuk ongeluk: een kasseiweg waar
de kasseien niet gelegd zijn door stielmannen maar gesmeten van
de camion door vakantiejobbers. Een soort Bois de Wallers uit
Parijs-Roubaix met de stijgingspercentages van de Koppenberg.
De 'weg' kronkelt zich omhoog naar 3.600m.
Na deze 'schokkende' ervaring komen we aan in onze Hacienda
(een oude, werkende boerderij) in the middle of nowhere. De besneeuwde
Cotopaxi-vulkaantop (gehuld in de wolken) is omringd door uitgestrekte
vlaktes met hier en daar een lama. We maken een wandeling in de
omgeving van de Hacienda en scharen ons daarna in de gemeenschappelijke
salon aan het haardvuur. Op deze hoogtes kan het al eens koud
worden.
Sprokkels
° Bij het bezoek aan het Presidentieel Paleis temidden de
Oude Stad wordt iedereen gescreend zoals in een luchthaven. De
lokalen moeten hun IK afgeven en wij ons paspoort. Een kopie is
ook goed want een paspoort laat je voor alle zekerheid in het
hotel. Ik heb niets bij en dat lijkt een probleem. De gids en
de Presidentiele Wacht overleggen en beslissen dat ik toch binnen
mag. Waar iedereen een badge met 'Visitantes' ontvangt, krijg
ik een badge met 'Direccion Cultural'!? Tijdens de duur van het
bezoek worden we constant gevolgd door een gewapende soldaat.
° In de Hacienda verblijven ook Brusselse Vlamingen die van
de Galapagos eilanden komen. De wereld is echt klein geworden.
Nergens ben je nog 'alleen'.
Dag 4, maandag 27 mei----- Beklimming
Cotopaxi vulkaan----- 5.100m

Geen
klingeling, boom boom deze morgen van San Francisco's klokkenspel,
maar heerlijke stilte ... tot muizen met hun geschart,
als wekker dienen. Tussen de gordijnen en de kamermuur door zie
ik blauwe lucht en spurt me in mijn broek om als eerste
een glimp van de Cotopaxi-vulkaan op te vangen. Hugo is
van hetzelfde gedacht want ik hoor hem al van de trappen komen.
Buiten hebben we een onbelemmerde kijk op de besneeuwde piek van
de berg (een heuvelrug belemmert een volledig zicht). Maar een
uur later belemmeren de wolken alweer het zicht maar weer wat
later is de top terug zichtbaar. Wolken komen eraan en drijven
weer voorbij.
Na het ontbijt rijden we met de jeep dwars door het park, via
de noordelijke ingang, naar de voet van de Cotopaxi. Het enige
wild wat we zien zijn wilde paarden en een gier aan een karkas.
We stijgen langzaam naar de 4.500m, de startplaats voor onze klim
op de vulkaan. De wolken passeren in een rotvaart voorbij waardoor
we om de zoveel tijd een prachtig uitzicht krijgen op het park
met zijn bizar landschap en op andere vulkanen. Vanaf de autoparking
klimmen we te voet naar de 300m hoger gelegen berghut Jose
Rivas op 4.830m. Dit lijkt een korte afstand om te overbruggen
maar op die hoogte doen we er een dik uur over. Spijtig genoeg
is de top nog steeds omhuld door wolken. We hijgen uit in Jose's
berghut en voelen ons nog relatief goed. En nu we hier toch zijn
en we ons niet laten kennen, klimmen we nog een driekwartier door
naar de gletsjerrand op 5.100m hoogte. Onderweg valt de
hagel ons in de nek en begint het te donderen. De gids twijfelt
met dit weer en wij twijfelen door allerlei lichamelijke miserie
als gevolg van de ijle lucht. Maar we klimmen toch door. De vermoeidheid
en het gebrek aan zuurstof doen ons om de zoveel meter stoppen
om uit te hijgen. Maar we geraken er en 'vieren' het hoogste punt
van de reis met het smijten van enkele sneeuwballen naar elkaar.
Het dalen naar de autoparking op 4.500m gaat vlug door het mulle
lavazand, een zeer knie- en heupvriendelijke oplossing. Op een
bepaald moment kijk ik om en de piek wordt eventjes zichtbaar,
een fantastisch zicht op de gletsjer en op de top. Alsof de goden
ons na de hagelbui en de wolken toch een mooi afscheid willen
geven. Maar een wrang gevoel blijft toch over: we hebben op geen
enkel moment de vulkaan volledig gezien.
Het is inmiddels 14u en deel twee van de dag start nu. We rijden
uit het Cotopaxi NP en via het stadje Lasso, slaan we westwaarts
af en beginnen aan de Quilotoa Loop. We rijden door het
achterland, over bochtige en deels onverharde wegen door een van
de mooiste landschappen van de Ecuadoriaanse Andes. Ik
denk dat we honderd haarspeldbochten genomen hebben, continu omhoog
en omlaag, over bergen en langs ravijnen. Een soort Alpijnse weiden
en glooiende landschappen wisselen af met kolkende rivieren en
diepe ravijnen. De lokale boeren bewerken hier hun land op grote
hoogte en op soms zeer steile stukken valleiwand.
We komen op onze bestemming aan in de late namiddag, namelijk
in het dorpje Chugchilan, gelegen op 3.200m temidden het
glooiende landschap in de achtertuin van dit stukje Andes.
Sprokkels:
- Martine heeft de klim op de Cotopaxi niet meegedaan en blijft
in bed wegens hoogteziekte: s'nachts barstende hoofdpijn gekregen
en een lome maag. Na een paar tassen speciale thee en een sessie
aan de zuurstoffles gaat het iets beter. Na de klim hebben we
haar terug opgepikt en verder doorgereden naar onze volgende bestemming
die dag.
- Het gezicht van onze Cotopaxi-gidse is één en
al verwondering en ongeloof als Hugo haar zegt dat de hoogste
berg in Belgica 700m is. You mean 7.000m? No, no seven hundred
meters!
- In één van de vele steile haarspeldbochten naar
Chugchilan staan een twintigtal kruisjes neergeplant, één
voor elk dodelijk ongeval in die bocht ... als er terug eentje
zijn remmen begaven.
- Een spreuk hangt aan de paardenstallen van onze Hacienda: 'If
you like your ride
kiss your horse and tip your guide'.
Je zou het woordje 'horse' kunnen vervangen door 'wife', maar
door welk woord vervang je dan die 'guide'?
Dag 5, dinsdag 28 mei -----The
Quilotoa Loop /Kratermeer----- 3.850m
De
reis gaat verder door het typische Andeslandschap naar het kratermeer
Quilotoa, één van de hoogtepunten langs de Loop.
Een Oostenrijks koppel, ook gasten in ons hotel Mama Hilda, doet
de trek tevoet dwars door de vallei en klimmen dan tot op de kraterrand:
in totaal 10,5 km. Wij rijden ernaar toe via een onverharde, kronkelende
weg over berg en dal: 30 km. We rijden door een geïsoleerd
stuk van Ecuador met enkel kleine dorpen, straathonden en patattenboeren.
Circa drie uur doet de chauffeur erover om terug in de 'bewoonde
wereld' terecht te komen, in het stadje Quilotoa. Daar
heb je een enig zicht op een diepgroen kratermeer met een
haast perfecte cirkelvorm en omringd door een bijna even perfecte
scherpe kraterrand. Vanop de kraterrand ligt het meer 400m dieper
en volgens de gids is het meer bodemloos. De algen kleuren het
groen en de zon doet groene plekken in het meer ontstaan.
In het meer is geen enkele vorm van leven vanwege het sulfergehalte.
We kiezen voor een wandeling van 2 uur op de kraterrand met een
continu zicht op. Halverwege de trek zoeft een horde wolken
voorbij die zowel de vallei als het meer aan ons oog onttrekken
om na een kwartier te zijn opgelost. De gids kan nu zelfs ons
hotel van gisteren (Mama Hilda) in de verte aanwijzen, 10 km in
vogelvlucht langs de andere zijde van de vallei. De zichtbaarheid
is dan ook perfect. De weersomstandigheden kunnen hier nogal heftig
zijn.
We rijden in de namiddag verder via Tigua naar Banos. Tigua
is een schildersdorpje met een verleden en bevindt zich aan het
einde van de Quilotoa Lus. Vanaf hier rijden we door een aantal
kleinere steden richting onze volgende bestemming: Banos. Eén
van die stadjes die we passeren, is Salcedo, gespecialiseerd in
fruitijscrème. De gids kiest voor ons een crèmerie
uit: Helarderia Martin.
Vooraleer we in Banos arriveren, vallen ons terug de grote
verkeerswerken op. Ecuador is bezig om autostrades aan te leggen,
bruggen te bouwen en valleiwanden te betonneren tegen vallende
rotsen.
Sprokkels
- 400m lager slapen dan gisteren geeft blijkbaar genoeg zuurstofrijke
lucht om de hoogteziekte te overwinnen. Martine voelt haar goed.
- Een hondenplaag treft alle dorpjes die we aandoen. Als men niet
ingrijpt, zijn er over 10jr meer honden dan mensen.
- Onderweg in een stadje zien we een hospitaal met daarnaast ...
een kerkhof. Een burgemeester met humor en bovendien handig.
- Het Oostenrijks koppel geeft Martine een homeopatisch preparaat
tegen hoogteziekte. Ge moet er vooral in geloven, relativeren
ze.
Dag 6, woensdag 29 mei -----Banos
-----1.800m

Na
5 dagen trekken en klimmen op grote hoogte, trakteren we ons vandaag
op een rustdag. Namelijk in de populairste stad van de streek.
Banos ligt aan de rand van het Amazonebekken in een dal
omgeven door bergen en een actieve vulkaan. We zien de watervallen
vanuit onze hotelkamer. Het is zeer groen en de wilde Pastazi
rivier stroomt door het stadje. Banos, wat baden betekent, is
het mecca van de warmwaterbronnen, massages, spa's en outdoor
avonturen. Dat laatste laten we aan ons voorbij gaan ... dus
modderen we vandaag maar wat aan.
Winkelen, in een warmwaterbad duiken en een korte trektocht naar
Bellavista zijn zowat het enige wat we vandaag uitsteken.
De tocht naar Bellavista laat ons Banos vanuit de hoogte zien
met de San Franciscus brug over de Pastazi rivier. Ze noemen hier
blijkbaar alles naar de Heilige San Franciscus.
Tijdens de verkenning van het centrum stappen we de basiliek binnen.
Nogmaals merken we hoezeer Ecuadorianen (en bij uitbreiding de
Z-Amerikanen) gelovig zijn. We zien een aantal vreemde rituelen
zoals plukken haar aan traliewerk rond de Heilige Maagd; of de
vrouw die een kaars tegen haar voorhoofd wrijft, ze dan zoent,
op haar hart drukt en uiteindelijk aansteekt.
Morgen zijn de vrouwen vrij, want de mannen gaan fietsen. Al vlug
resulteert dat in afspraken voor voetmassage, manicure en gezichtsverzorging.
Daarna zal er gewinkeld worden. We houden ons hart vast.
Sprokkels:
- De vrouwen zijn uitgelaten in het vooruitzicht van morgen. Ze
gaan zelfs de sexistische toer op met hun 'if you once go black,
you never go back' of 'wit of zwart, met het licht uit speelt
dat gien rolle en nog meer van die onzin.
- Hugo snelschaakt tegen een Ecuadoriaan op het troittoir. Het
wordt 1-1. En dan stoppen ze, waarschijnlijk allebei bang om het
beslissende duel te verliezen.
- Ons hotel heeft Amerikaanse eigenaars terwijl hun zoon in Banos-centrum
een pub openhoudt, waar we vanmiddag bij toeval Caipirinha drinken.
Dag 7, donderdag 30 mei -----Banos
- Puyo : La Ruta de las Cascades -----61
km
De vrouwen genieten van hun vrije dag die ze voornamelijk op twee
plaatsen zullen doorbrengen : in de winkels en in de spa.
De
mannen gaan een klassieker rijden : de mountainbiketocht van
Banos (op 1.800m) naar Puyo (op 950m) in het Amazonebekken,
een downhill tocht van 61km. De tocht noemt ook 'La Ruta de las
Cascades' (de Autosnelweg van de Watervallen), dwars door de Pastazi
Canyon met zijn talrijke watervallen.
Het is half negen als we naar de fietsverhuur stappen waar we
gisteren onze fietsen gereserveerd hebben. Het winkeltje is gesloten
!? Tja, dan maar naar de concurrentie. Een kwartier later zitten
we al op de fiets en rijden we Banos uit. Verkeerd kunnen we niet
rijden want er ligt maar één baan naar Puyo. De
vele tunnels onderweg moeten we verplicht ontwijken en een omweggetje
maken via de oude weg rond de berg. De Pastazi rivier ligt
diep onder ons en de gelijknamige canyon is dicht begroeid. Na
19km lichte afdaling stoppen we aan de grootste waterval langs
de route : De Duivels Waterval. We moeten daarvoor een
kwartier te voet dalen door de jungle tot aan het uitzichtpunt
op de waterval, een geweldigaard die een kleine 100m naar beneden
dondert.
We
rijden verder door dorpjes met de namen Rio Verde, Rio Negro,
San Francisco. Allemaal éénstraat-dorpen. Ondertussen
hebben we een tropische regenvlaag in onze nek gekregen en nog
één en nog één. We zijn mesnat.
Gelukkig is het warm en de regen is lauw. We bekomen in een restaurant
onderweg en hangen onze natte kuile te 'drogen'. Het is
inmiddels middag en er staat één gerecht op het
menu : forel. Aan het restaurant is een forelkwekerij verbonden
en meteen worden twee exemplaren uit het water geschept en voor
ons klaargemaakt.
Na een goed uur stopt de tropische regen en rijden we verder.
Nog ongeveer 30km te gaan. De zon begint te schijnen en we drogen
gedeeltelijk op. De downhill is inmiddels veranderd in glooiend
landschap : er staan een paar pittige hellingen op het menu. Ondertussen
hebben de Andesbergen plaats gemaakt voor tropische vegetatie.
We passeren opvallend veel houtzagerijen, waarschijnlijk van tropisch
hout uit het Amazonewoud.
Hugo, ongetraind, moet van de fiets bij de laatste helling maar
overtreft zichzelf en rijdt de 61 km uit tot in Puyo. Ik
ben wel zochte, bekent hij. Terugrijden is geen optie en
dus nemen we de bus. Onze fietsen worden in het ruim geborgen
en na een kleine twee uur staan we terug in Banos. Het is inmiddels
16u geworden.
En ja onze vrouwen : die hebben het goed gehad zowel in de spa
als in de stad. Ge weet wel, een koffietje hier, een winkeltje
daar en een massageke langs de overkant (bij diene zwarten).
Allé iedereen content.

Sprokkels:
-
Hugo zijn klakke was doornat, zodanig dat de letters op
zijn pet doorgedrukt zijn op zijn kletsebolle. Zie foto
onderaan bij de speciallekes.
Dag 8, vrijdag 31 mei -----Salinas
bergdorp / Chimborazo NP -----4.370m
We hebben de volgende twee dagen een huurauto-met-chauffeur ter
onze beschikking. Carlos, de chauffeur, haalt ons om 8u30 af in
Banos. Vandaag is Riobamba het einddoel maar daartussenin rijden
we via het Chimborazo NP naar het bergdorp Salinas, gelegen op
een rotsklif met de Andes op de achtergrond.
Van Banos rijden we naar Ambato waar de bergroute begint richting
Salinas. Vorig jaar was dit nog een onverharde weg, nu zijn ze
druk aan het asfalteren. 99km lang is deze weg en ze stijgt langzaam
naar 4.000m hoogte met extreem mooie zichten. De eerste helft
is hetzelfde landschap als de Quilotoa Loop met zijn door de boeren
bewerkte bergwanden, die daardoor herschapen worden in een soort
lappendeken. Eenmaal hoger verandert het uitzicht drastisch in
een dor, onherbergzaam gebied waar enkel grassen en mossen aarden.
Maar het GLW (Genootschap van Laaghangende Wolken)
verstoort de pret grondig. Het GLW is een natuurlijke vereniging
die alle wolken verzamelt tot op 4.000m en Ecuador's mooiste vulkaantoppen
omhult, enkel en alleen om toeristen te kloten.
Dus
we missen het zicht op de immense reus Chimborazo, de hoogste
vulkaanberg van Ecuador (6.310m). En dus ook een stuk van die
prachtige route ernaar toe. Als we tegen de middag aankomen in
het bergdorp Salinas (3.550m) zien we niet veel meer dan
mist en regen. Dus rijden we maar verder naar Riobamba, onze eindbestemming.
We moeten een eind terug via dezelfde weg. Op het hoogste punt
van de route (4.370m) zien we de afslag naar de 4.800m gelegen
berghut Edward Whymper voor de beste zichten op de vulkaan. Maar
door het GLW heeft het geen enkele zin daar naartoe te rijden.
We rijden verder naar Riobamba en stoppen nog om een foto
te nemen van een kudde vicunas, de kleine broertjes van de lamas.
Het valt ook op dat, naarmate we meer en meer het binnenland intrekken,
de mensen in armtierige huizen wonen, eerder barakskes.
Sprokkels
:
- Zieke nr 2 en 3 zijn vandaag aan de beurt : Vera en ikzelf.
Gisterenavond de tapas slecht verteerd, overgegeven en als twee
vodden de dag doorgekomen.
- Veel huizen zijn onafgewerkt : de benedenverdieping is af, maar
de betonijzers steken uit de palen richting tweede, nog af te
werken verdiep. En bij sommigen wijzen de betonijzers richting
derde verdiep. Alsof er bij elke nieuwe generatie kinderen, een
verdiep wordt afgewerkt.
Dag 9, zaterdag 1 juni----- Riobamba
/ Lima -----2.750m / Zeeniveau
Het hostel in Riobamba valt tegen. Het is alsof ze ons niet verwachten:
vuile handdoeken, onverzorgd tuintje, lege ontbijtplaats. Pertans
de kamers hebben alles om aantrekkelijk te zijn: ruim, duplex.
Deze morgen bezoeken we de zaterdagmarkt op het centraal plein
van Riobamba. Tijdens de taxirit ernaar toe passeren we
een veemarkt. Vee(ver)kopers leiden hun varkens, koeien
aan een koord op het voetpad naar/van de markt. Er wordt zelfs
handel gedreven op de straat nog voor het beest op de markt komt.
Handen vol dollarbiljetten wisselen van persoon. En als toppunt
van die handel zien we een koppel hun gekocht kalf in hun auto
duwen: vijfde deur open, zetels plat en dat kalf erin. We zien
zo de kwijle van dat beest langs de ruit druppen.
We
worden afgezet aan de zaterdagmarkt. Het gaat er iets minder
beestig aan toe. Opvallend op die markt is de rij met naaiers/naaisters
die ter plaatse kledij repareren voor de mensen op oeroude Singer
naaimachines, aangedreven door een trapvoet. We slenteren verder
naar andere pleintjes. Daar zien we een koppel de kerk ingaan
voor hun trouw, gevolgd door een suite van kokette dames en heren,
duidelijk rijkere Ecuadoriaanse families. We zien ook een tent
van het Rode Kruis die kinderen schminkt. Maar het verrassende
is dat de muziek die uit hun tent komt van Béyoncé,
Bon Jovi, Red Hot Chili Peppers is. Wat een contrast met de omgeving.
Het is inmiddels na de middag en tijd om terug te rijden naar
Quito, 175 km verder, waar we s'avonds om 20:15 een vlucht nemen
naar Lima, Peru. Je zou denken: een goed uur en een half
rijden, maar in Ecuador is dit 4 uur. Nochtans rijden we langs
de mythische PanAmericana, een autostrada dwars door het
westelijk deel van dit continent, startend in het noorden tot
in het uiterste zuiden. Soms een 2x3 vaksbaan, soms 2x2 maar in
de stadjes meestal een simpele tweevaksbaan. In het uiterste zuiden
(Chili) verandert deze 'autostrade' in een onverharde weg, de
Carretera Austral.
We landen rond 22u30 in Lima en overnachten in een Airport Hotel
want morgenvroeg vliegen we door naar Cusco.
Sprokkels:
- Vandaag iedereen fit
IMPRESSIES
VAN ECUADOR
-
Wegenbouw: het land legt massaal nieuwe autostrades aan
en renoveert bestaande wegen
-
Het volk is klein en mollig. Bruïne huidskleur en vriendelijk.
Kleurrijk. De vrouwen dragen meestal een hoed, behalve de
jeugd, die is (een beetje) moderner.
-
Quito en bij uitbreiding Ecuador hadden een slechte reputatie
als het op veiligheid aankwam: veel diefstal, veel overvallen
op toeristen. Talrijke politiemensen op alle publieke plaatsen,
bezienswaardigheden en kruispunten moeten dit verhinderen.
Er is ook privé-security aan de banken en ATM's.
-
Ongeëvenaarde landschappen in dit deel van het land:
de Central Highlands.
-
Prachtige vulkanen met gletsjers ... als het GLW er niet
is (zie dag 8)
-
Boeren die het land tot op 4.000m bewerken, vooral patatten.
Tovert de berg- en valleiwanden om in een lappendeken.
-
Hoogteziekte
-
Onafgewerkte huizen
-
Foto's nemen van mensen of kinderen = 1$ betalen
PERU
Een paar statistieken, altijd geestig:
-
28 miljoen inwoners
- 95%
katholiek
-
Hoogste berg is Huascaran: 6.770m
-
Peruaanse Sol is de nationale munt en 1 eur is ongeveer
4 sol.
-
Oppervlakte is 50 x Belgie (derde grootste land van het
continent na Brazilië en Argentinië)
Dag 10, zondag 2 juni -----Cusco
-----3.326m
Om 8:05 stijgen we op richting Cusco en landen een uur later.
Ik herinner me net als 12 jaar geleden dat het vliegtuig de daling
inzet door een vallei om dan een draai van 180° te maken en
te landen. In het vliegtuig zit een bijzondere passagier naast
mij ...
Een
Boeddhistische Monnik als reisgezel
Eigenlijk niet zo heel opmerkelijk ware het niet dat de man
redelijk speciaal doet tijdens het taxiën en opstijgen.
De ogen dicht, prevelend, draait hij constant zijn hoofd en
nek alsof hij een self-massage doet. Dan verandert de tactiek
en schrubt hij zijn handpalmen met een steen, waarschijnlijk
een steen met goddelijke krachten, stralend doorheen de hand
tot in alle hoeken van het lichaam. Zijn lichaam, want ik
voel niets. Of misschien houdt hij de vlieger in de lucht.
Alle beetjes helpen.
Eenmaal op vlieghoogte haalt hij de nieuwste I-phone vanonder
zijn oranje gewaad, waarschijnlijk uit één van
zijn 100 binnenzakjes, en leest een tekst. Het wordt me teveel
en ik start het gesprek. Op een zachte en vriendelijke manier
vertelt hij dat hij een Boeddhist uit Maleisië is en
op verschillende plaatsen zijn gelijkgelovigen bezoekt: Argentinië,
Brazilië, Europa en meer landen, telkens voor een maand
of drie. Waaw, zeg ik. Hoe kanda? I am a student, but
I always take holidays too ... zegt de man met een brede smile,
hagelwitte tanden èn pretoogjes. Hij lijkt me te oud
om student te zijn. En dan tokkelt hij verder op zijn I-Phone.
Ik overweeg sterk om te gaan solliciteren bij de Boeddhisten.

Zo'n
500 jaar geleden was Cusco het centrum van het Inca rijk,
dat zich op zijn hoogtepunt uitstrekte van Ecuador tot diep in
Bolivia en Chili. Alle wegen leidden naar Cusco, letterlijk. Het
is dan ook een mythische stad en niet te missen als je het land
bezoekt.
Na de briefing van de gids (ik onthou dat Peru > 3000 aardappelsoorten
kent) lopen we tegen de middag richting Plaza de Armas.
Het is één van de gezelligste en mooiste pleinen
van de Inca-landen. Twee majestueuze kerken/kathedralen maken
de dienst uit en de pilaargalerijen die de voetpaden overdekken,
vervolmaken het rechthoekig plein. In het midden staat een fontein
en een standbeeld van een of andere tiep.
Uitgerekend vandaag is er een parade aan de gang. Het lijkt alsof
het Aalsters carnaval gestart is. Talloze lokale groepen, uitgedost
in typische kledij, passeren al dansend de hoofdtribune die opgesteld
staat pal voor de ingang van de kathedraal. Het leukste moment
vind ik de militaire parade in militaire pas.
Verder wordt de dag gevuld met acclimatisatie (op t'gemaksken),
souvenir-stalking door de vrouwen en meedoen met een aantal kermisattracties
op een nabijgelegen Plaza. De lunch en de drinks op de eerste-verdiep-terrasjes-met-zicht-op-Plaza
de Armas, zijn een echt voorrecht.
We slapen in de San Blas wijk waar de straten geen straten
zijn maar nauwe steegjes waar amper een auto door kan. Als voetganger
moet je je tegen de huismuren schuren als een auto passeert.
Sprokkels:
- Deze morgen bij het buffetontbijt vat de eierpan plots vuur.
Hugo ziet dit en vliegt er naar toe; ondertussen loopt Martine
naar de receptie om hulp. Het brandje is moeilijk te blussen.
Een natte handdoek biedt soelaas.
- Deze avond Alpaca biefstuk geëten met Quinoa (soort rijst,
maar het is geen rijst). Alpaca, een lamasoort, smaakt naar biefstuk.
- De politieagenten die de Plaza de Armas bewaken dragen een cowboyhoed.
Vreemd zicht.
Dag 11, maandag 3 juni -----Inca
Ruïnes rond Cusco -----4.100m
Na de briefing gisterenavond over Machu Picchu door de gidse Carolina
met de do's en de dont's, zijn we vandaag volledig klaar om alle
Inca ruïnes te bezichtigen. We huren een taxi om ons
naar de verste site buiten de stad te brengen (8 km), om vandaar
dan geleidelijk te voet terug te keren.
Site 1: Tambomachay
Te klein, eigenlijk niet de moeite.
Site 2: Pukapukara
Op loopafstand te bereiken van site 1. Eigenlijk ook een zeer
kleine ruïne, waar een soort fort staat.
Site 3: Qenko
Ook een kleine site maar leuk omdat de Inca's een bestaande grote
rots ondergraven hebben met zig-zag gangetjes en een ruimte met
een altaar waar lamas werden geofferd.
Site 4: Saqsayhuaman
Is
een grote site waar men duidelijk de opgestapelde stenen kan zien
die de muren vormen en die, ondanks de grillige vormen, perfect
in elkaar passen zoals enkel de Incas dat konden. Slechts een
deel is toegankelijk voor het publiek. Bovenop de ruïne is
er een prachig uitzicht op de stad Cusco. We zien de volledige
stad, de luchthaven en de landings-/startbaan, het sportstadium
en de Plaza de Armas met zijn kathedralen.
De vrouwen keren te voet terug naar Cusco in een half uurtje.
Wij willen nog even naar de 300m verder gelegen Christo Blanco
(Witte Christus) klimmen. Dit Christusstandbeeld staat op de bergrand
opgesteld en kijkt naar Cusco-centrum. Het is een (slechte) kopie
van het standbeeld in Rio de Janeiro.
We herenigen op de Plaza de Armas rond 14u en willen de kathedraal
- de officiële naam is La Catedral - bezoeken. Maar
dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De klokken luiden voor
de start van een kerkdienst maar als we met de Peruanen willen
meeglippen worden we vakkundig tegengehouden door 'buitenwippers'.
Dan maar langs de officiele toeristeningang proberen. Sorry, zegt
een madammeken, geen bezoek want ... er is een dienst bezig.
Zo blijft ne mens bezig natuurllijk en van pure armoe, zijn we
dan maar enkele door de vrouwen vergeten winkelstraatjes ingedoken
met alle gevolgen vandien.
S'avonds klinken we op de trek naar Machu Picchu van morgen, in
een sjiek restaurant: Cicciolina.

Sprokkels:
- Op de eerste site Tambomachay, ontmoet ik de Boeddhistische
Monnik, mijn medepassagier op de vlucht naar Cusco van dag 10
(zie kader). Met dezelfde gelatenheid en zijn tandpastalach, zegt
hij me dat alles goed is met hem. Ik geloof hem op zijn goddelijk
woord, maar krijg de kans niet om mijn cv te overhandigen.
- We moeten voor de derde keer pinnen op amper twee dagen Peru.
Het geld verdampt hier.
Dag 12, dinsdag 4 juni -----Trek
naar Machu Picchu -----2.400m
Op
het onmenselijke uur van 3u30 gaat de wekker af. Stipt om 4u staat
de chauffeur voor het hotel die ons naar het treinstation van
Ollantaytambo brengt, 1,5 u verder. Daar nemen we de toeristentrein
naar Aguas Calientes, ontbijten op de trein en stappen af aan
km-paal 104 (terug 1,5u verder) alwaar de trek begint langs
de verkorte Inca Trail naar Machu Picchu, de overbekende
Inca ruïnestad. Alhoewel de toeristentrein vol zit met jonge
mensen, zijn wij de enigen die afstappen.
Het is een vreemde plek om uit te stappen omdat het geen stopplaats
is voor een trein: er is namelijk geen perron. Je moet een speciale
toelating op papier tonen aan de conducteur en dan maakt
de trein een extra stop. Je stapt uit aan de rand van de sporen.
Carolina, onze gids is er al. Zij nam de normale trein een half
uur vroeger waar geen toeristen maar enkel lokalen op mogen. We
bevinden ons op de scheidingslijn tussen de hoge Andes en het
begin van de jungle (Amazonebekken). Vandaar de cloudforest, heel
dichte begroeiing en dagelijkse regen. Regenwoud overheerst hier.
De eerste drie uur stijgen we behoorlijk naar omhoog. We zien
en horen de ontstuimige en luidruchtige Urumbaba rivier
steeds kleiner en stiller worden. Onderweg passeren we dichtbegroeide
ravijnen en bergwanden, groene bossen, watervallen, Inca ruïnes,
... en electriciteitspilonen. Het hoogste punt is 2.650m. De mooiste
ruïne onderweg is Winaywayna, een soort fort-kasteel
geplakt tegen de bergwand en pas ontdekt in 1941. We moeten erdoorheen
en tientallen hoge trappen trotseren, een aanslag op onze gewrichten.
Tegen de middag eten we onze meegekregen lunchbox op, op dezelfde
plaats waar we 12jr geleden overnachtten. Nu is het complex verlaten
en dient het enkel als stopplaats voor de Inca Trail wandelaars.
Rond 14u komen we aan bij de Zonnepoort en wordt onze adem
afgesneden, niet door Inca-trappen, maar door het uitzicht op
Machu Picchu, dat 100m dieper aan onze voeten ligt. Het
blijft een spectakelstuk. Pas ontdekt in 1911 door de Amerikaan
Bingham, weet men op vandaag nog niet wat de juiste functie van
Machu Picchu was: was het een buitenverblijf van de Inca koningen;
een geïsoleerde stad na de val van het Incarijk? We dalen
traagjes af en zien de stad steeds dichter en dichter komen. Een
groepsfoto kan niet ontbreken.
We nemen de tijd om onze ogen de kost te geven vooraleer we tegen
16u met de bus verder afdalen naar Aguas Calientes om te overnachten.
Morgen keren we terug om uitgebreid Machu Picchu te bekijken met
onze gidse.
Het
toeristenstadje Aguas Calientes, aan de voet van Machu
Picchu berg en geplakt tegen een rotswand, is het meest veranderd
buiten de vorige keer: gloednieuw station, gerestaureerde Plaza,
veel meer restaurants en een overdekte hal voor alle stalletjeshouders
en souvenirswinkels die vroeger langs de rails van het oude station
stonden.
Sprokkels:
- De specialiteit van de Inca-ingenieurs: trappen.
- S'avonds bij het eten, schenkt de dienster bij ons alle vier
een beetje wijn in ons glas ... We mogen alle vier proeven!? We
houden het beleefd en zeggen alle vier dat het goed is.
Dag 13, woensdag 5 juni----- Machu
Picchu -----2.400m

We
vertrekken om 8u naar Machu Picchu (MP) voor een uitgebreid bezoek
met Carolina, onze gidse. Na een halfuurtje bevinden we ons op
de site. De cloudforest doet zijn naam eer aan, want we bevinden
ons nog 'in the cloud', niet op Apple's servers, maar letterlijk
met ons hoofd in de wolken. In eerste instantie een beetje kwaad
op dit soort weer, beseffen we even later de fenomenale schoonheid
van de streek met die wegtrekkende wolkenslierten van tussen de
dichtbegroeide bergtoppen. MP is wereldklasse maar het decor waarin
dit oord zich bevindt, is evenzeer van wereldklasse.
Maar dan start Carolinaatje het verhaal over MP en leidt
ons doorheen het complex. Enkele flarden informatie uit haar twee
uur durende rondleiding:
-
Deze Incastad is gebouwd in de jaren 1400 en de bouw ervan heeft
80 jaar in beslag genomen
-
De Amerikaan Bingham ontdekt de stad in 1911 en de restauratie
heeft 20 jr geduurd
-
De Spaanse conquistadors (veroveraars) hebben de stad nooit
ontdekt. MP ligt goed verborgen tussen de Andestoppen.
-
Het bestaan ervan werd geheim gehouden wat doet veronderstellen
dat enkel de happy few er huisden (priesters, koningen met hun
gevolg)
-
Ongeveer 700 mensen zouden er verbleven hebben en een paar duizend
hebben het gebouwd. De stad was zelfbedruipend: lamas en landbouw
op de terrassen. Vers water werd via irrigatie naar de stad
geleid langs ondergrondse kanaaltjes.
-
De bouwmaterialen (rotsstenen) waren te vinden in de onmiddellijke
omgeving. Er moest niets aangevoerd worden uit andere streken.
De stad was nog deels in aanbouw als de eerste Spaanse veroveraars
al de kusten innamen. Daarna zijn de inwoners gevlucht. Blijkt
dus later dat dit niet nodig was want MP werd nooit gevonden.
-
Alle woningen hadden twee verdiepingen en een strodak: een leefvertrek
en boven een opslagzolder. Er zijn een 100-tal woningen. Daarnaast
een aantal tempels en andere vertrekken.
-
De gaafheid van de stenen gaf de belangrijkheid van het gebouw
aan.
-
Alles stond in het teken van 21 juni, het Andees nieuwjaar.
De oriëntatie van de tempels en de altaren was zodanig
dat op 21 juni de schaduwslag van de opkomende zon een perfecte
lijn vormde/vormt. De eerste zonnestralen op de 21e gaan dwars
door de Zonnepoort, vanwaar we gisteren ons eerste zicht op
de stad hadden.
-
Ik vind de Condortempel - een tempel in de vorm van een Condor
in landingspositie - het meest spectaculaire gebouw door de
combinatie van natuurlijke rotsen en toegevoegde Incastenen
S'namiddags
nemen we de trein terug naar Cusco, waar we om 22u een confortabele
nachtbus opstappen naar Copacabana. De zetels kippen ver naar
achter zodat we bijna horizontaal kunnen liggen. We hebben alle
maatregelen genomen om niet bestolen te worden zoals 12 jr geleden
(dagrugzakje gestolen). De meest waardevolle dingen dragen we
op het lichaam en de dagrugzak vast rond onze benen. De grote
zak zit in het busruim en is veilig.
Sprokkels:
- In Aguas Calientes is alle verkeer onmogelijk vanwege te steil
en te nauw. Dus alles wordt vervoerd met steekkarren zoals bier,
water, eieren, voedingsmiddelen, lege gasflessen, valiezen. Ook
de vuilniskar is een steekkar: de man fluit op een schuiffeleirken
en plots komen uit de restaurants kerels gespurt met vuilnisemmers
en -zakken en kieperen alles in zijn megagrote vuilniszak.
We zien hem later de vuilnis sorteren. Een wandelend containterpark(je)
als het ware.
- In Jan 2010 was de regenval zo heftig dat de Urumbaba rivier
overstroomde en landverschuivingen veroorzaakte. Gevolg: MP voor
2 maanden gesloten, treinverkeer lam en het stadje Aguas Calientes
van de buitenwereld afgesloten.
- Ken je dat, zo'n een bakvis van 14 jaar die om de 50m aan haar
moeder vraagt om een foto te trekken en dan zo'n een belachelijke
pose aanneemt? Wel, zo'n exemplaar loopt er hier rond.
- Wist je dat een Condorkoppel eeuwig trouw is? En in het wild
pas om de drie jaar een ei legt? De vogels worden tussen de 60
en 90 jaar oud. Als ze te oud worden, vliegt het beest uit en
laat het zich neerstorten (soort zelfmoord).
- Ik ontmoet terug 'mijn' Boeddhistische Monnik, mijn medepassagier
op de vlucht naar Cusco van dag 10 (zie kader). Ik krijg terug
niet de kans mijn cv te overhandigen.
Dag 14, donderdag 6 juni -----Transfert
naar Titicaca meer -----3.820m
S'morgens om 5u - na een tussenstop een uur eerder in Juliaca
- arriveren we in het busstation van Puna, een uitvalsbasis
voor het Titicacameer, Peruaanse kant. Een uitgebreid team van
'informanten en zeer hulpvaardige mensen' staat ons op te wachten:
hostel, tours titicaca, good price my friend, bustickets, where
are you from?, desayuno en nog veel meer goed bedoelde zaken worden
naar ons slaperig hoofd gesmeten.
Een
uur later zitten we op een andere bus richting Copacabana.
Copa ligt aan de andere kant van het Titicaca meer, grondgebied
Bolivië. 60% van het meer is Peru, 40% Bolivië. We rijden
constant langs de oevers van het meer, door kleine dorpjes en
zien dat de velden geoogst zijn. De grensformaliteiten zijn nog
ouderwets te noemen. Kant Peru van de bus, geld wisselen (geen
ATM) en passeren via het politie- en immigratiekantoor. Dan 300m
verder te voet doorlopen naar het immigratiekantoortje van Bolivië.
Dan de bus op, ondertussen ook 300m verder gereden, verder door
naar Copacabana. Tegen 10u30 checken we in in ons hotel.
We verkennen het stadje, ook wel eens het Lourdes van Bolivië
genoemd. Het is een klein stadje met een grote witte basiliek.
Het is vandaag 6 juni en dat hebben we geweten. Naarmate
we het centrum naderen, horen we lawaai. Er is een stoet aan de
gang en zien tientallen parades en fanfares van scholen met hun
leerlingen. En ze zijn uitgedost evenals de kijkers. Zowat alle
vrouwen dragen bolhoeden. Het zou om een provinciale feestdag
gaan. De fanfares van de allerkleinsten, of wat daar moet voor
doorgaan, zijn het leukst. Er zijn zelfs majoretten!
Net na de middag lopen we naar de pier voor een boottocht naar
Isla del Sol, een heilige Inca site. Het Titicacameer
(230 x 97 km), het hoogst (commercieel) bevaarbare meer ter wereld,
heeft de vorm van een poema en huisvest Isla del Sol: de geboorteplaats
van de eerste Incakoning. Het duurt 1,5u om er heen te varen aan
een slap tempo. Op het eiland maken we een korte wandeling naar
omhoog om zo eventjes de 4.000m grens te overschrijden. We passeren
de Inca-fontein en de Suntemple en moeten 500 Inca-treden trotseren.
Naast het uitzicht op het blauwe meer en weerspiegelende besneeuwde
bergtoppen in de verte, valt er niet veel te beleven. En dan een
vervelende 1,5u terug naar af.

Sprokkels:
- Tijdens de nachtbusrit naar Puno valt de anti-drug politie binnen
in de bus. Twee kleerkasten doorzoeken de rekken maar vinden niets
- Elk dorpje, hoe arm ook, heeft GSM-palen staan op een heuvel.
In Copa horen we plots lawaai onder de meerdere lagen rokken van
een oud vrouwtje. Na wat tast- en zoekwerk, haalt ze haar GSM
boven. Alloo?
- In Copa gaan we eten waar we Coldplay uit de boxen horen. De
TV staat op ESPN die de Waalse Pijl en L-B-L heruitzenden?! Led
Zeppelin staat niet in hun muziek databank.
- De trek naar Machu Picchu levert me een valling op. Ik
zit in fase 1: ruige keel en t'snot geklemd in t'hoofd.
BOLIVIË
Een paar statistieken, altijd geestig:
-
10 miljoen inwoners
-
Hoogste berg is Sajama: 6.542m
-
De Bolivianos is de nationale munt. 1 Eur is ong 8 BS
-
Oppervlakte is 40 x Belgie.
Dag
15, vrijdag 7 juni -----Titicaca
meer - La Paz -----3.632m
Deze
morgen rusten we uit en doen we niets. Alleen Hugo beklimt een
heuvel met uitzicht op het meer.
Om 13u30 nemen we de toeristenbus naar La Paz, hoofdstad van Bolivië.
Na een uur rijden moeten we plots allemaal uit de bus. Er moet
een zijtak van het Titicacameer overgevaren worden. De bus wordt
op een vlot gereden en naar de overkant getrokken, terwijl wij
in een kleine motorbootje naar de overkant varen en daar weer
op de bus stappen. Op het vlot staat ook een ambulance, net achter
onze bus. Als die een noodgeval moet bereiken, vrees ik dat het
slachtoffer al lang overleden is.
Drie uur lang rijden we op een plateau langs geasfalteerde wegen
met steeds de Andes in de achtergrond. Dan komen we aan in
El Alto, een voorstad van La Paz op 4.100m hoogte. Daar begint
de verkeersellende. We verzeilen in Chinese toestanden op een
belangrijk kruispunt waar iedereen iedereen klem rijdt: verkeerslichten
worden genegeerd, flikken zijn niet te zien en de grootste drumt
zich vooruit. We doen een half uur over een paar honderd meter
en er wordt tot op de mm gereden. Voetgangers hebben geen kans
om over te steken. Onze buschauffeur toetert zich een weg vooruit.
Wat een mierennest.
En eenmaal dit obstakel genomen, komen we aan het einde van het
plateau en dalen we af in een kloof naar La Paz, dat zich
op de bodem van de vallei bevindt. Herinneringen komen terug toen
ik hier 9 jaar geleden aankwam met mijn broer vanuit Chili. Nu
zullen we de omgekeerde route doen. Zie
reisverslag Bolivië 2004. Het is al avond. We
nemen nog een glimp mee van de verlichte San Franciscus kerk,
vlak aan ons hotel.

Sprokkels:
- Mijn valling is in fase 2: snotteren à volonté
- Bolivië is duidelijk het goedkoopste land op onze reis:
een maaltijd in Copa aan het Titicacameer kost 2,5 eur de man.
In La Paz kost een vrij duur restaurant s'avonds 7 eur de man.
- De vrouwen vragen zich af hoe dik of hoe dun de Boliviaanse
vrouwen zijn als ze s'avonds al hun (onder)rokken afdoen.
Dag 16, zaterdag 8 juni -----La
Paz----- 3.632m
We
schakelen een bufferdag in: we bezoeken de koloniale stad La
Paz. La Paz is in de eerste plaats de hoofdstad van het land
en ook de hoogste hoofdstad ter wereld, met een hoogte variërend
tussen de 3.500m en 4.100m! We zien dat de stad uitdeint tot hoog
op de valleiwanden. Het verkeer is een drama: constant bumper
aan bumper gedurende de ganse dag. Spitsuur duurt een volledige
dag. We huren een taxichauffeur in om twee vergezichten te bezoeken
op een heuvel in de stad en het duurt een volledig uur om pakweg
5 km te rijden. Maar de chauffeur is content want het is weekend
en dan is er 'weinig' verkeer.
Vanop de heuvels zien we het koloniale La Paz aan ons voeten en
het uitgebreide La Paz in de hoogte op de valleiwanden. Ook hebben
we een inkijk in het nationaal voetbalstadium beneden ons. En
in de verte kijken de besneeuwde bergtoppen neer op de stad. Verder
bezoeken we de San Francisco kathedraal, La Paz' mooiste
kerk (gisteren in den donkeren, vandaag in den kloaren),
en nog een aantal andere bezienswaardigheden. Maar vandaag zijn
vooral de vrouwen baas en worden de valiezen gevuld met allerhande
aankopen gaande van hangmatten tot Alpaca wollen truien.


Het
is een zeer drukke stad mee gecreërd door de smalle, steile
straten. Het openbaar vervoer is beperkt tot collectivo's (private
minibusjes) die luidop passagiers ronselen en van die geweldige
DODGE lijnbussen, geschilderd in alle kleuren. Ik denk
dat ze een schenking zijn van de VS aan het land. De uitlaatgassen
en het getoeter maken van La Paz geen exotisch oord.
Sprokkels:
- In de San Franciscus kerk zit een vrouw heel devoot op de eerste
rij te bidden. Op het moment dat we passeren gaat er een merkwaardig
geluidje af. Ze grabbelt tussen haar zesde en zevende onderrok
en haalt een GSM boven. Alloo?
- Martine leert ons een nieuw woord: Brainfreeze. Als je
iets heel kouds eet en de koude slaat niet in je tanden maar in
je hoofd, dan heb je een brainfreeze.
- Hugo vindt een portefeuille op het trottoir. We geven ze af
aan een politieman met de bede het aan de eigenaar terug te bezorgen.
Hopelijk is de man niet corrupt.
Dag 17, zondag 9 juni----- Uyuni
-----3.709m
Om
4u30 hoor ik Stairway to Heaven van Zep, mijn default GSM wekkerdeuntje.
We rijden La Paz uit en zien een vallei vol oranje lichtjes. We
zitten om 6u30 op de vlucht van La Paz naar Uyuni en landen reeds
na 40 minuten. Daardoor vermijden we een trip met een schokkende
nachtbus op onverharde wegen om als zombies toe te komen in Bolivië's
enige stadje in het uiterste zuidwesten van het land.
Het stoffige Uyuni ligt op 3.709m. Tijdens de landing zien
we de onmetelijkheid van de zoutvlakte. Het landschap is boomloos
en dor. Ons vliegtuigtoestelletje staat als enige op de tarmac,
klaar om terug te vliegen naar La Paz. Het luchthavengebouw is
net een grote loods.
De wegen naar het stadje zijn onverhard en enkel het 'stadscentrum'
- bestaande uit twee straten - is geplaveid. Uyuni is het start-
en eindpunt van tours over de zoutvlakte (3.650m) en de Boliviaanse
Altiplano (hoogplateau tussen 4.500 en 5.500m tussen de Andespieken)
en that's it. Dus het dorp is een mengeling van lokalen
en rugzaktoeristen.
Het is kermis in Uyuni. Stel er u niet teveel van voor: kickers,
houten flipper, rad, schietkraam en vooral veel kansspelen. Allerlei
soorten kansspelen trekken het meeste volk, typisch voor een arme
bevolking denk ik, die hopen op winst. S'avonds zien we zelfs
frietkoten opduiken langs de straat, iets wat ik nog in geen enkel
land ter wereld gezien heb. Ik dacht dat wij in België de
enigen waren.
De rest van de dag bereiden we ons voor op wat komen gaat. Morgen
worden we opgepikt in de voormiddag om een 3-daagse te starten
door één van de meest fascinerende stukjes natuur
op deze aardkloot met zoutvlakten (de zoutvlakte van Uyuni is
12.000 km2 en s'werelds grootste, gevolgd door de zoutvlakte van
Salt Lake City), vulkanen, geisers, rotsformaties en bergmeren,
constant rijdend tussen 4.500 en 5.500m. We rijden de volgende
drie dagen door dit surrealistisch landschap met een 4x4 terreinwagen
tot in San Pedro de Atacama, Chili, alwaar onze reis eindigt.
We weten al dat het heel koud zal zijn, dus we halen onze buffs,
mutsen, alpaca truien en andere kledijlagen uit onze valiezen.
We zijn er klaar voor.
Sprokkels:
- Vera vindt haar paspoort niet bij de check-in. Na 15 seconden
paniek en hartslag 200 verschijnt plots het rode schriftje. Diezelfde
Vera vergeet haar gordel om te doen bij de landing. Hoogteziekte
symptomen?
- De drie bezochte landen en misschien zelfs nog meer landen in
Z-Amerika hebben een hondenprobleem. Overal langs de straat lopen
verwilderde honden rond. Je moet uitkijken voor de stront. Sommigen
vallen trekkers en wandelaars aan en dan moet je dreigen om een
steen te smijten of gebruik je je wandelstokken met de pin vooruit.
We zagen honden in hotels, restaurants en tot in luchthavens toe
(La Paz). Vele van die beesten manken, waarschijnlijk aangereden,
en vechten. Ze rukken de vuilnisbakken kapot op zoek achter eten.
Ik denk dat een opruimactie gerechtvaardigd zou zijn.
Dag 18, maandag 10 juni----- 3
dagen Boliviaanse Altiplano -----3.700m
Dag 1: Uyuni - San Juan
We
worden rond 10u opgehaald door de chauffeur. We zullen de volgende
drie dagen met zessen in een zware 4x4 Toyota het avontuur opzoeken.
Samen met ons reizen nog twee françaises mee, net afgestudeerd
en voor 10 maanden op tramar. Fanny en Marie zijn zelfs
twee - en ik weet dat je me amper geloofd - sympathieke fransen
die uitstekend Spaans en Engels spreken.

Na
eerst wat toeristenvallen (marktje, treinkerkhof), rijden we twee
uur later de onmetelijke Uyuni zoutvlakte op. Eerst een
meter dik, wordt de zoutlaag zo'n 10m dik in het centrum van de
vlakte. Vanuit de ruimte is de zoutvlakte één grote
witte vlek, zeggen ze. We rijden naar het Isla de Pescado,
een eiland temidden de vlakte in de vorm van een vis en waar enkel
cactussen groeien. Ze worden honderden jaren oud. We volgen een
wandelpad tot op het topje van de heuvel waar we een 360°
zicht hebben op het witte spul. Zonder zonnebril hou je dit geen
minuut vol.
Daarna rijden we verder de vlakte op en zo ongeveer in het midden
maken we een stop. Zover we kunnen kijken zien we wit en nog eens
wit, langs één zijde tot aan de einder, langs de
andere zijde tot aan de Andestoppen. Het is een surreel gevoel
en beeld. Vera ziet zelfs zoutberen, alleen zij. De hemel is blauw
en bijna wolkenvrij. Op deze hoogte verbrandt je vel onmiddellijk.
En dan schudden we alle mogelijke visuele effecten uit
onze mouw en uit ons fotoapparaat. Doordat er geen referentiepunt
is, kan je vele leuke standjes verzinnen: Hugo draagt de twee
vrouwen op zijn handen, ik knijp Martine tussen mijn twee vingers,
Vera eet de 4x4 jeep op. En Hugo vindt de cactusstand uit: een
cactus komt uit zijn broek. Dirty mind.
We rijden verder aan gemiddeld 60km/u over een biljartgladde zoutlaag
om een uur later eindelijk 'land' te bereiken. De tocht gaat verder
via pistes, meestal in zanderige omstandigheden, dichter en dichter
naar de Andes toe. De streek is dor en onbewoond. De enige levende
wezens zijn lamas en hun kleinere neven, de vicunas. De valavond
werpt prachtige schaduwen afkomstig van de nabije bergen. In dit
woestijnlandschap rijden we een tweetal uur tot we plots in een
dorpje aankomen waar we overnachten: San Juan. 9 jaar geleden,
zijn mijn broer en ik ook hier gestopt om te overnachten. Het
was dan dag 3 van de omgekeerde route.
Het zouthotelletje is very basic. Voor een warme douche
moet je betalen, de WC's zijn gemeenschappelijk en een vijftal
tourjeeps stoppen hier. Dus een twintigtal rugzaktoeristen strijken
hier neer. Ondertussen dalen de temperaturen onder het nulpunt
en van verwarming is geen sprake.

Sprokkels:
- Hugo begint weer over euziepoten. Wat dat wil zeggen,
leg ik niet meer uit. Zie daarvoor het Zie
reisverslag Zuid-China 2010 (dag 13).
- Parijs-Dakar van volgend jaar rijdt door Uyuni en dwars door
de zoutvlakte. Eigenlijk is dit een aanslag op de schoonheid van
deze streek en onverantwoord.
- Onze chauffeur/gids is de stilste mens die we ooit meegekregen
hebben. De man zegt geen woord uit eigen initiatief, enkel als
we hem iets vragen.
- De muren van ons hotelletje zijn opgetrokken uit zoutstenen.
Er staat een verbodsteken aan de ingang van het hotelletje: verboden
op de muren te pissen. We slapen tesamen in een kamer van
vier, in vier aparte bedden. Na het avondeten rond 20u, kruipen
we al in bed want het begint al te vriezen buiten. Er is geen
enkele verwarming, dus kruipen we met kleren en al in bed. Enkel
onze trekkingvest en schoenen doen we uit. Dit heeft als voordeel
dat we de volgende morgen niet veel aankleedwerk hebben. Het is
een hilarisch zicht als we elkaar met tsjoep, handschoenen, truien
, broek en kousen in bed zien stappen.
Dag 19, dinsdag 11 juni -----3
dagen Boliviaanse Altiplano-----
4.800m
Dag 2: San Juan - Lago Colorado
Algemeen geklaag en gejammer deze morgen: g'hebt gesnurkt, k'heb
te koud, mijn tenen zijn vervrozen, k'heb niet kunnen slapen.
Wassen? Zijde zot, er is geen warm water ... maar dan komt
de koffie gevolgd door het ontbijt en alles lijkt vergeten.
We starten om 8u deze morgen en we rijden eerst door een zoutvlakte
... zonder zout, dus op een soort bruïne ondergrond, maar
glad als een biljartvel. Dus Freddy, onze chauffeur, kan affeseren.
De lucht is weeral helblauw en hier en daar 'hangt' een geisoleerde
wolk boven een bergtop. We noemen ze sigaarwolken.

Naarmate
we verder rijden, stijgt het kleurenpalet van rots en grond. We
rijden dieper de Andes in, de pistes worden ruwer en de snelheid
verlaagt tot 10 à 20 km/u. Uit het niet verschijnt het
eerste bergmeer bevolkt door roze flamengos. Ondertussen zien
we ook de rokende Ollaguë vulkaan. Nog twee bergmeertjes
volgen, telkens met roze flamingos en weerspiegelingen van de
Andestoppen. De wind is ondertussen aangewakkerd en dat geeft
leuke landingstaferelen van de flamengos: eerst boksen tegen de
wind in en dan, bij het landen, trappelen/wandelen op het water
geholpen door de tegenwind. Maar het betekent ook dat enkel onze
ogen zichtbaar zijn. Al de rest is bedekt om zon en wind te counteren.
We klimmen verder en vooraleer een hoger gelegen plateau te bereiken,
dient Freddy alles uit zijn 4x4 te halen om een stuk ruw en steil
pad te overmeesteren. We bereiken de Siloli steenwoestijn,
waar de stenen verpulverd zijn tot een roodbruïne gravellaag
en de begroeiing niet meer is dan een paar stekelige grassen die
lijken als wratten verspreid op het terrein. De eigenschappen
dor en bar zijn hier van toepassing. Freddy kan terug wat snelheid
halen. Maar de verrassing van de dag zijn de tientallen besneeuwde
bergtoppen die ons plots begeleiden, nog onzichtbaar daarnet.
Dit is een uniek panorama voor de natuurliefhebber: alle tinten
rood verschijnen onder de witte sneeuwlaag, op de bergwanden tot
op de gravel die we berijden. We stijgen tot maximum 4.800m op
een zeer breed gravelplateau en weten niet waar eerst kijken.
Op deze hoogte liggen er ijs- en sneeuwresten in de bandensporen
op de pistes. We zijn in hartje Boliviaanse Altiplano: plateau
in bruïne pastelkleuren met aan weerszijden Andespieken.
Omdat we zelf al op 4.800 m rijden, lijken die 6- en 7-duizenders
niet eens zo hoog. Dit spectakel duurt uur na uur. Daartussenin
zouden we nog vergeten te melden dat Freddy stopt aan een 8m hoge
rots in de vorm van een boom: Arbol de Piedra.

We
rijden vervolgens naar het mooiste bergmeer alhier: Lago Colorado
(4.360m), een raar meer. Er is weinig zuiver water te zien want
de algen hebben het grotendeels rood gekleurd en het zout heeft
er witte afzettingen gevormd. Uiteraard mogen de roze flamengos
niet ontbreken.
We overnachten kortbij het meer waar de accomodaties nog basicer
zijn als gisteren. Dit betekent: geen verwarming bij vriestemperturen,
allemaal in 1 kamer (met zijn zessen), één uurtje
electriciteit en gemeenschappelijke toiletten of zoiets.
Sprokkels:
- Martine heeft terug vervrozen tenen (in de jeep), dus
nemen we drastische maatregelen: alpacakousen + 2 buffs + tsjoep
+ pet-met-bril erover geschoven.
- Uiteindelijk is ook sterke Hugo het slachtoffer geworden van
een valling
- Op de ruit van ons hotelletje in perdoezen, zien we een
sticker: ik hou van A (Antwerpen).
- Ook de Françaises houden een reisverslag/dagboek bij.
Ze pennen naarstig naast mij verder.
- Freddy onze chauffeur, is verkouden en ik geef hem paracetamol.
Ondanks dat praat hij nog steeds niet uit eigen wil. Twee dingen
doet hij wel goed:
------o voorzichtig rijden over het
ruwe terrein wat Martine's rug ten goede komt
------o solotripper: als er s'morgens
10 jeeps starten, volgt hij het konvooi niet maar slaagt hij erin
--------om solo door het landschap
te rijden, wat aanzienlijk de kwaliteit van de trip verhoogt.
Dag 20, woensdag 12 juni -----3
dagen Boliviaanse Altiplano-----
4.950m
Dag 3: Lago Colorado - San Pedro de Atacama
Zoutvlaktes,
gekleurde meren met weerspiegelende bergtoppen en geysers, dat
zijn de ingredienten van een surrëel landschap in het uiterste
zuidwesten van Bolivië. Een voortzetting van gisteren.
We vertrekken heel vroeg om de zonsopgang mee te maken. We rijden
constant tussen de 4.500 en 5.000m, op gravel vermengd met sneeuw.
De eerste attracties vandaag zijn de Sol de Manana, een
stel geysers die ook tegelijk geo-thermische
electriciteit opwekken (of hoe noem je dat) voor de nederzettingen
van Polques en Laguna Colorado. Daar zien we de zon opkomen, op
4.950m. De schaduwslagen die de bergen geven, zijn altijd indrukwekkend.
In Polques (4.350m) kunnen we buiten baden in warmwaterbronnen
van 36°. Verkleedcabines zijn er niet, alles puur natuur.
Negen jaar geleden hebben mijn broer en ik dat gedaan, maar nu,
in bijna-vriestemperaturen uw kleren uitspelen en dan een
paar meter trippelen naar het warme water, is net teveel gevraagd
voor mij en de vrouwen. Niet voor stoere Hugo en de Françaises.
Is er een verband? Het warme water loopt 100m verderop in een
bevroren meer.
We
rijden verder en stoppen aan het Dali park, een veld bezaaid
met rare rotsstenen. Daarna volgen nog twee bekende, maar volledig
bevoren meren: Laguan Verde en Laguna Blanca. In de plaats
krijgen we een fenomenaal uitzicht op een halve cirkel besneeuwde,
actieve vulkaantoppen. We zien onder andere de perfect kegelvormige
vulkaan Licancabur, 5.950m hoog. Hij lijkt niet zo hoog,
omdat we zelf op 4.500m staan. We bevinden ons hier ook dicht
bij het drielandenpunt: Bolivië, Chili, Argentinië.
We rijden verder tot aan de grenspost van Bolivië en Chili,
nog steeds op de Altiplano. Een grote barak, dat stelt het Boliviaanse
'Immigracion' voor. Het lijkt me een oord waar de autoriteiten
uitgerangeerde of weggepromoveerde tiepen naar toe sturen.
De Chileense immigratiedienst ligt 45km verderop en 2 km lager
in San Pedro de Atacama.
Maar
- uitgerekend vandaag op onze voorlaatste dag - slaat het noodlot
toe ...
De Boliviaanse douane meldt dat hun Chileense collegas
beslist hebben om vandaag de grens te sluiten wegens sneeuwoverlast
(foto links: gesloten grensovergang). Er komt dus geen
bus om alle gestrande rugzaktoeristen op te halen en naar San
Pedro de Atacama te brengen. Ik had er zo graag onze laatste avond
doorgebracht want 9 jr geleden was dit stadje ons erg bevallen.
Maar dan schiet de realiteit terug door mijn brein: morgenochtend
om 10u30 vertrekt onze vlucht vanuit Calama, Chili naar huis terug.
We kunnen niemand contacteren voor een oplossing want er is geen
telefonisch bereik. Om een heeeeeeeeeeeel lang en stressy verhaal
kort te houden: we moeten terugrijden naar Uyuni, ons startpunt
in Bolivië...
Dag 21, donderdag 13 juni -----Trf
naar Santiago en naar huis ... allé dat was het plan
... daar s'anderendaags de bus nemen naar Calama via een andere
grenspost die wel open is. De bus vertrekt om 4u, rijdt 4 uren
naar die andere grenspost Ollaguë, blijft daar 6 uur
staan om de Boliviaanse en Chileense grensformaliteiten te regelen
(ja ja ZES uur) en komt aan in Calama rond 17u. Vlucht weg en
wij gestrand in Chili, onderhandelend met het reisbureau hoe het
nu verder moet.
Tijdens de busrit begin ik al telefoongespekken, op de stroken
waar we bereik hebben, met: Joker (vliegtuigtickets), Riksja Travel
(reis geboekt), hun agenten in Bolivië en Chili, mijn reisverzekeraar,
het thuisfront, mijn baas, LAN (vliegtuigmaatschappij).
Stressniveaus stijgen naar een hoogtepunt als ik mijn dagrugzak
in de taxi laat liggen die ons naar ons hotel brengt in Calama...
met daarin mijn laptop, maar vooral mijn paspoort! Ik blijf verweesd
achter; wat een stommiteit van mij. Natuurlijk lijdt ook de rest
van de groep hieronder. We zijn uitgeblust en uitgeteld: vlucht
gemist en paspoort weg. Hoe geraken we in godsnaam ooit uit dit
land?
Maar
als de nood het hoogst is ...
... is de redding nabij.
Probleem 1: mijn dagrugzak en paspoort terugvinden. Hoe?
Twee assertieve en resolute dames nemen de touwtjes in handen.
Het zijn de eigenares van het hostel in Calama waar we overnachten,
en haar vriendin. Ze nemen Hugo en Martine letterlijk bij
de arm en rijden naar de luchthaven. Daar gaan ze de luchthavenpolitie
alarmeren en Hugo+Martine aan de taxistrook zetten om de
taxichauffeur te herkennen. De kans is namelijk groot dat
die man terugkeert naar de - gelukkig kleine - luchthaven.
Martine tesamen met een politieman, die de vrouwtjes opgetrommeld
hebben, controleren elke taxi. En het droomscenario geschiedt:
Martine herkent de man en hij 'bekent' dat de rugzak bij
hem thuis ligt?! De politieman instrueert de man met Martine
naar zijn huis te rijden en de rugzak terug te geven, wat
ook gebeurt. Bij aankomst van Martine in het hostel, ontspint
zich een vreugdedans.
Probleem
2: naar huis terugvliegen. Ons goedkoop initieel ticket
is niet wijzigbaar. We worden verplicht een nieuw ticket
te kopen. Twee dagen later (zaterdag 15 juni) kunnen we
vertrekken, met overnachting in Santiago en dan de zondagmorgen
verder doorvliegen naar Brussel om daar de maandag te landen.
Een fikse som armer en drie dagen later dan voorzien, arriveren
we eindelijk in Brussel.
Wat een avontuur. Van het soort dat we eigenlijk kunnen
missen.
4
dagen later, Dag 25, maandag 17 juni -----Goed
en wel thuisgekomen
's Anderendaags naar Polen, voor 't werk. Ge moet het graag doen.
TOEMAATJES: Speciallekes
FOTOREEKS
________________________________________
|