Reisverhaal
Costa Rica & Panama - Januari 2017
Costa
Rica en Panama zijn twee landen uit Centraal-Amerika en worden
ten onrechte soms wel versleten als bananenrepublieken in navolging
van hun buurlanden in die regio.
Ten onrechte. Het zijn democratieën en ze behoren tot de
groep landen met de laagste moordcijfers van Noord/Centraal en
Zuid-Amerika. Dit in tegenstelling tot vier buurlanden in de regio
met Honduras als absolute nr. 1: 90,4 moorden per 100.000 inwoners.
Dat zijn er gemiddeld 20 per dag. Drugskartels en bendegeweld
verscheuren het land. Onlangs verscheen er een krantenbericht
dat Honduras recentelijk één dag zonder moord had
mogen meemaken, sinds mensenheugenis niet meer gebeurd. Ter vergelijking:
België heeft een ratio van 2,6 moorden per 100.000 inwoners.
Costa Rica heeft trouwens geen leger en kent een lange periode
van vrede. Ze hebben naast de reguliere politie wel een uitgebreide
militaire politie.
Het leven is er duur. Eten op restaurant, drinken in een bar of
boodschappen doen in een supermercado is minstens even
duur als bij ons en zelfs iets duurder in de toeristische toppers.
Kort door de bocht zijn de troeven van beide landen de exotische
badplaatsen en de jungle.
En omdat exotisch strandvermaak gekenmerkt wordt door hagelwitte
stranden, palmbomen, lauw zeewater, leeghangeren en teveel
cocktails drinken, maar ook door dode koraalriffen waardoor snorkelen
plots een tegenvaller wordt, zal het reisverslag hieronder voornamelijk
concentreren op andere toeristische locaties.
Toch even aanstippen dat ik geen keuze kan maken tussen de beste
stranden aan de kant van de Stille Oceaan (Samara) of aan de kant
van de Atlantische Oceaan met de Caraïbische Zee als deel
daarvan (Puerto Viejo en Bocas del Toro). Ze zijn allemaal van
topkwaliteit.
De andere hoogtepunten bevinden zich in het binnenland met het
Panama kanaal als uitzondering. Hier volgt het verhaal.
COSTA
RICA

Dag
1 -----Zondag 8 januari
-----Brussel-Madrid-San Jose
Het is 3u45 in de morgen als Arnotaxi ons stipt op tijd in zijn
luchthavenvervoer-wagen doet stappen en een kwartier later Hugo
en Vera ophalen in Hansbeke. Daarna is het onmiddellijk de autostrade
op richting Zaventem. De nacht voordien kreeg Vlaanderen zijn
eerste winterprik met ijzelende wegen maar de prik was van zeer
korte duur. Deze morgen wijst de temperatuur al +4° aan en
liggen de wegen er zeer berijdbaar bij.
De vlucht via Madrid naar San José, Costa Rica's hoofdstad,
verloopt voorspoedig. Na een reis van 11 uur landen we in een
groene vallei tussen de met regenwoud begroeide heuvels in San
José op 1.150 m boven de zeespiegel.
Het is echter alsof de weergoden ons niet zien zitten. Er is zware
bewolking, een regenboog maakt zijn intrede, de wind wakkert aan
en het begint te regenen. En bij aankomst in ons hotel weet de
bediende ons te vertellen dat de lucht vol zit met vulkaanas,
recentelijk uitgespuwd door een nabijgelegen vulkaan. Maar wij
merken of ruiken daar niet zoveel van. De vulkaanasse zorgt eerder
voor een extra stoflaag op het meubilair. Ondanks deze omstandigheden
is het nog 28° warm.
De rit van de luchthaven naar ons hotel brengt ons eerst door
groene buitenwijken en dan door het stadscentrum gekenmerkt door
koloniale gebouwen, kleine verspreide parken, winkelcentra en
druk verkeer. De jetlag doet ons vroeg in bed belanden.
Dag
2----- Maandag 9 januari -----San
Jose
Na
een stormachtige nacht staan we 's morgens op met een blauwe hemel
die al rap verandert in hetzelfde weerpatroon als gisteren.
We worden uitgenodigd op het lokale reisbureau die voor ons de
reis ineengestoken heeft. Een Nederlandse (!) stagiaire geeft
ons informatie over onze autotocht voor de komende twee weken
evenals een paar tips and tricks.
Na die infovergadering wandelen we richting centrum van San Jose
en laten ons leiden door een uitgestippelde wandeltocht op ons
stadskaartje, langs alle bezienswaardigheden. Maar er is zo weinig
te zien en te doen in San Jose dat we na een halve dag traag stappen
zowat alles gezien hebben. Het is er druk en lawaaierig.
Het treinstation van San José ligt temidden de stad. De
arriverende en vertrekkende treinen toeteren dat het een lieve
lust is. De reden wordt ons duidelijk: de overwegen hebben geen
slagbomen noch verkeerslichten en dus moet de trein zijn komst
melden al toeterend.
San Jose is het soort stad die je zo snel mogelijk wilt uitrijden,
een noodzakelijke start/stopplaats omdat alle internationale vluchten
daar nu eenmaal landen.
Gelukkig is er een Hard Rock Café. De caipirinha en de
famous fajitas maken vanavond een en ander goed.
Dag
3 -----Dinsdag 10 januari -----San
Jose - Samara -----300 km
Stipt
om 9u wordt onze huurauto afgeleverd, een Toyota Fortuner hoogpoter,
zeker ruim genoeg voor ons gevieren en ruimte genoeg voor al onze
bagage. Het is het soort wagen waar je thuis niet mee durft buiten
komen om niet uitgescholden te worden voor villatank-chauffeur.
Nadat we ons de werking van de GPS laten uitleggen, vertrekken
we uit San José naar het 300 km verder gelegen kustplaatsje
Samara, aan de Grote Oceaan.
San José uitrijden is geen kattenpis. Zoals in vele hoofdsteden
is het er veel te druk en doet de zoveelste gebarreerde straat
- er zijn werken aan de gang - het GPS-vrouwenstemmetje overwerken.
Maar uiteindelijk bereiken we de autopista en daarna de
Panamericana, de legendarische autostrade vanuit het noorden van
het continent tot in het uiterste zuiden van Zuid-Amerika. Het
blijft druk en op een 'autosnelweg' van niet meer dan één
rijvak heen en één rijvak terug kan je niet echt
affeseren. Om de 10 km een tolstop helpt ook niet echt
vooruit.
De roadtrip gaat door een mooie, heuvelachtige streek maar
ook niet meer dan dat.
Na pakweg vijf uren komen we aan te Samara, een dorpje
van drie straten, met een door palmbomen afgelijnd wit zandstrand,
breed en lang, aan de Stille Oceaan.
De temperatuur is ondertussen opgelopen tot 34° volgens de
autothermometer. We zoeken meteen een strandbar op en bestellen
een cocktail. We voelen ons voor het eerst relaxed, weg uit het
lawaaierige San José en de trage autostrades hier naar
toe.
Dag
4----- Woensdag 11 januari -----Samara
Vandaag is het kalmaan en bezoeken we twee stranden: het iets
noordelijker gelegen Playa Carrillo en het strand van Samara zelf.
Het zijn beide hagelwitte zandstranden in de vorm van een sikkel
of halve cirkel en zo'n 4 km lang.
Naarmate de dag vordert kleurt ons vel roder en zijn we 'verplicht'
om een cocktailbar op te zoeken terwijl de vrouwen kiezen om te
winkelen.
Het is volle maan vanavond en dat wordt gevierd op het strand,
een soort full moon party met vuurwerk, kampvuur en voor
ons eindigend in een Mexicaanse cantina met Fun Margarita's.
Dag
5 -----Donderdag 12 januari -----Samara
- Rincon de la Vieja Park----- 130
km
We vertrekken na het ontbijt naar onze volgende bestemming: het
geothermisch vulkanengebied van Rincon de la Vieja. Het is slechts
130 km verderop, een dik uur rijden in onze contreien, drie uur
in Costa Rica.
We moeten door een middelgrote stad, Liberia, en zijn verwonderd
door de aanwezigheid van een luchthaven met annex alle grote autoverhuurbedrijven
en terreinen vol huurwagens. Wie moeten die allemaal huren?
Maar vooraleer we Liberia doorrijden, zo'n twintigtal km voor
het stadje, lezen we goed nieuws langs de weg: een bord en verkeerspijl
richting Hard Rock Café Guanacaste. Ik wist van het bestaan
van deze Café in een populair en toeristisch deel van de
kust van Costa Rica, kant Grote Oceaan, maar wist niet dat het
maar 14 km uit de weg was. Een kort teamoverleg doet ons besluiten
om de afslag te nemen en ginds te gaan lunchen.
Rond 15u komen we toe op onze eindbestemming van vandaag: een
haciënda dicht bij de ingang van het Rincon de la Vieja
Nationaal Park, bestaande uit een vijftal toeristenkamers.
De vriendelijke uitbater legt ons de planning uit voor morgen
en introduceert ons bij de mascotte van de haciënda: Coci,
de papegaai.
We hebben nog wat tijd over om in de late namiddag de warmwaterbronnen
te bezoeken van de Rio Negro en we laten ons in het 39° warme
water glijden. We wrijven ons zelfs in met speciale modder tegen
de rimpels en voor een gladde huid. Een soort verjongingskuur
als het ware. Ik weet niet of het echt gewerkt heeft.
Coci laat niet toe dat we hem aaien, enkel dat we hem voederen
met koekjes en bananen. Hij beweegt vrij in en uit zijn kooi maar
lijkt een soort norse, gepensioneerde papegaai die vooral veel
rust. We krijgen vanavond voor de eerste keer last van muggen.
Dag 6 -----Vrijdag 13 januari
-----Rincon de la Vieja Park
We vertrekken deze morgen vroeg naar het Rincon Nationaal Park.
Na 7 km en na 20 minuten rijden arriveren we aan het Visitor Centre
waar we 15 $ per persoon moeten betalen voor een bezoek aan het
park. Costa Rica is fan van de Amerikaanse Dollar want de toegangen
van alle parken zijn betaalbaar in dollars en pas in tweede instantie
- na een omrekening in lokale munt aan de dagkoers - in Costa
Ricaanse Colones.
We lezen dat het pad naar de vulkaankrater gesloten is vanwege
te gevaarlijk. De laatste weken is de vulkaan terug actief geworden
en bezoekers/wandelaars zijn niet meer toegelaten. Maar de andere
wandelpaden zijn wel nog open, benadrukken de rangers in hun beste
Engels. Wij kiezen voor een lus van 3 km langs de geothermische
bezienswaardigheden terwijl Hugo en Vera twee tochten gaan stappen:
dezelfde 3 km van ons plus de 10 km wandeltocht naar een waterval
en terug.
Aan de voet van de vulkaan is het volop zon, maar éénmaal
de flanken op, is er een constante motregen, alsof er een (onzichtbare)
nevel/mist uit de lucht valt en alles en iedereen besproeit.
Het drie kilometer pad is mooi aangelegd en slingert zich door
het regenwoud en naar open plekken waar we broebelende
modderbaden, mini-geisers, een stinkend zwavelmeertje en een waterval
tegenkomen. Niets wereldschokkends, enkel een bewijs van de vele
vulkanische activiteiten die de Rincon vulkaan op zijn flank te
bieden heeft. Eigenlijk is het regenwoud met kolossen van bomen,
parasietbomen en lianen interessanter evenals de lichtbruine apen
(spider monkey) in de boomkruinen.
De haciënda - Casa Aroma de Campo - waar we overnachten is
eigendom van een Vlaams koppel dat zich hier 25 jaar geleden kwam
vestigen: Karl & Maureen Vanhoutte uit Waregem. Ondertussen
woont de familie Vanhoutte in San José en komen ze af en
toe nog eens naar hun stulpje. De sympathieke uitbater van de
haciënda noemt Eric, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen
dat Karl hem die Vlaamse bijnaam gegeven heeft.
Een krantenartikel aan de muur over hoe de Costa Ricanen Kerstmis
vieren en een Vlaams gedichtje zijn nog indicaties van hun roots:
----- 't Is elke morgen 't
zelfde lied.
-----Als ik uit wil slapen,
mag het niet.
Het is nu niet meteen het meest ontroerende en dramatische gedicht.
De avondmenu die Eric ons voorstelt heeft een Vlaamse draai. Er
zal onder andere 'Coliflor à la Flamenca' (Bloemkool op
zijn Vlaams) geserveerd worden.
Coci houdt zich koest want hij wordt voortdurend gevoederd door
de aanwezige toeristen. De muggen slaan opnieuw toe.
Dag
7 -----Zaterdag 14 januari-----
Rincon de la Vieja Park - Santa Elena-----
125 km
Het is 5u in de morgen als we schrikken van het geschreeuw van
de lokale diensters die de ontbijttafel dekken. Het is alsof ze
naar iets of iemand roepen en om ter luidst. Het getier houdt
aan, zodanig dat ik de kamer uit kom om hen tot stilte aan te
manen. Nogal slecht gemutst vraag ik de medewerkers om wat stiller
te zijn
maar ze wijzen naar Coci die als een stresskieken
op zijn kooi rondjes loopt en een soort oorverdovend menselijk
gekrijs laat horen. Iets of wat moet hem serieus van streek gebracht
hebben.
We geraken niet echt meer in slaap en nemen dus een vroeg ontbijt
waarna we afscheid nemen van sympathieke Eric - lees: we betalen
hem voor ons verteer ter plaatse - en rijden naar ons volgend
doel.
De rit vandaag telt 125 km volgens onze GPS en we keren deels
terug via de Panamericana autostrade naar Liberia. Hier telt de
Panamericana tweemaal twee rijvakken, een tot nu toe ongekende
rijluxe. De radio staat op 'Steel Radio 99.5', een soort lokale
'Radio Nostalgie' met enkel muziek uit de jaren '60, '70 en '80
gaande van soul en disco tot pop en rock.
De luxe van vlot verkeer duurt tot we 40 km voor ons einddoel
de Panamericana moeten verlaten richting Santa Elena in het Monteverde
Nationaal Park. Van dan af gaat het omhoog en blijft het stijgen
tot in Santa Elena op 1.300 m hoogte.
Het
traject begint bij een redelijk ogend tarmacbaantje maar de laatste
twintig kilometer zijn steil en onverhard. Het is een verraderlijke
smalle weg vol met keien, putten - eigenlijk eerder kraters -
haarspeldbochten en onmogelijk steile stukken. Onze 4x4 hoogpoter
heeft het lastig en ik moet zijn automatische versnelling in D1+
leggen, een bergviteise.
Op bepaalde punten onderweg krijg je een vrij en schitterend zicht
op de Grote Oceaan en daar, ergens langs de kustlijn, moet Samara
liggen.
Een schokkend uur later rijden we Santa Elena binnen. Het
is inmiddels 11u en het voelt er koeler aan dan in het binnenland
waar het kwik niet onder de 30° daalt.
Santa Elena is een stoffig, klein stadje, de uitvalsbasis voor
het dichte nevelwoud van Monteverde. We boeken meteen de hangbruggentour,
een bekende tocht in de jungle, van 4 km lang over zeven hangbruggen
van gemiddeld 100 meter lang en 30 meter hoog boven de begane
grond, door het regenwoud en langs en over de toppen van de reuzenbomen.
Het is een vrij indrukwekkende tocht langs en door de kruinen
van mammoetbomen en lianen.
Dag
8 -----Zondag 15 januari -----Monteverde
nevelwoud
Deze ochtend maken we een natuurwandeling met gids door het Nevelwoud
van Monteverde.
We staan op 1.500 m hoogte en terwijl het hier in het woud 100%
vochtig is, is het vijf kilometer verder in Santa Elena (op 1.300
m) gewoon zonnig. Microklimaten noemen ze dit hier, hetzelfde
fenomeen als de vorige dagen op de flanken van de Rincon vulkaan.
En dan begint de gids met de wetenswaardigheden. Cloudforest
of nevelwoud start pas vanaf 700 m hoogte en wordt gekenmerkt
door een bijna constante lage bewolking waaruit een motregen valt,
alsof de mist of de nevel uitvalt. Onder de 700 m spreekt men
van regenwoud.
Costa Rica is zowat het enige land uit Centraal Amerika dat een
echt regenwoud beschermingsbeleid volgt. 26% van 's lands oppervlakte
is beschermd nationaal park en als je er de private parken bijtelt,
kom je aan 34%.
Het Monteverde Nevelwoud bevindt zich in het midden van het land
en krijgt neerslag van zowel uit de Caraïben als vanuit de
Grote Oceaan. Het heeft daardoor een zeer vochtig klimaat het
jaar rond en de neerslag is in feite een nevel of motregen. Je
treft er zowel zeer oud (primair) als jong woud aan. Sommige kolossen
van bomen - vooral cederbomen - zijn tussen de 200 en 250 jaar
oud. De 100% vochtigheid en de vele motregen zorgen er voor dat
alle takken van de bomen bedekt zijn met mossen, varens, lianen
en ander organisch materiaal. Hier en daar groeit en bloeit een
orchidee. Diezelfde super vochtigheid zorgt er ook voor dat vele
bomen groeien vanuit de kruin van een bestaande boom. Hun takken
groeien naar beneden, raken de grond, schieten wortel en groeien
dan opnieuw naar boven, rond de bestaande boom, om hem uiteindelijk
te versmachten. Een soort moordenaarsboom dus.
Het
Monteverde Nevelwoud is vooral bekend bij de vogelspieders omwille
van de honderden species die erin rondvliegen evenals apen, kwartels,
tarantula spinnen en slangen. Maar dè vogel die iedereen
wil zien is de quetzal. Het is een grote, kleurrijke vogel
die gemakkelijk een halve meter lang wordt, staart inbegrepen,
en beschouwd wordt als de schoonste vogel van de jungle.
Het is een vogel die enkel te vinden is in de regen- en nevelwouden
van Centraal Amerika. Hij is trouwens het symbool van Guatemala
waar hij onder meer op de bankbiljetten staat afgebeeld. Hij leeft
vooral van wilde avocado's die hij volledig inslikt. Dan heeft
hij een paar uur nodig om die avocado's te laten verteren en het
zijn op die momenten dat we hem kunnen begluren want hij heeft
geen zin om rond te vliegen met een zware maag. Hij blijft dan
een hele tijd zitten op een tak zitten, als het ware verlamd door
zijn spijsvertering. En vandaag hebben we geluk. We zien een wondermooi
exemplaar door de verrekijker van de gids, ergens hoog in de kruin
van een boom.
Na 2,5 uur rondtoeren in het nevelwoud brengt de gids ons naar
het kolibriehuis. Daar zien we tientallen soorten kolibries rond
onze hoofden vliegen aangetrokken door suikerwater in pottekes
die de parkwachters in de bomen hangen als lokmiddel.
Als de tour na drie uur eindigt, worden we met hetzelfde busje
opgehaald waarmee we deze morgen aan ons hotel vertrokken zijn.
De toeristen worden inderdaad aan hun hotel opgehaald, gebracht
en teruggebracht.
In het terugrijden naar ons hotel en nadat alle toeristen inmiddels
aan hun motel afgezet zijn, zien en beseffen we dat het stadje
uitdeint buiten het kleine centrum waar het volgebouwd staat met
motels, hotels en soda's (lokale restaurantjes). Toeristen maken
een veelvoud uit van de lokale bevolking.
Na
een leerrijke voormiddag start een adrenalinerijke namiddag. We
boeken de Canopy tour: met een roller over een staalkabel
zoeven naar platformen, over de boomtoppen of er dwars doorheen.
We worden opnieuw opgehaald evenals tien andere toeristen aan
de hotels en gebracht naar de start van de 'ziptours'. We bevinden
ons in gezelschap van voornamelijk twintigers en een aantal verloren
gelopen dertigers en dan
euh wij, laat ons zeggen net de
midlife leeftijd voorbij. We hebben nogal wat bekijks van die
jongelingen, soms gepaard met een soort meelijwekkend glimlachje.
De veiligheidsbriefing volgt: 18 platformen worden aangedaan en
we worden gegespt aan een roller die over de kabels zoeven, in
een zithouding.
De eerste kabelbanen zijn relatief kort, om in de mood
te komen. We vliegen nog tussen en langs de kruinen van de bomen.
Maar dan begint het serieuze werk met een zoeftocht over een vallei,
hoog, zeer hoog boven de valleivloer en de bomen, aan een duizelingwekkende
snelheid over een staalkabel van 1 km lang. Viermaal kruisen we
de vallei steeds opnieuw, telkens over een nieuw traject. Ik kan
u verzekeren dat de adrenaline zijn werk doet.
En alsof het nog niet allemaal spectaculair genoeg is, komen er
nog een paar speciallekes. Eerst een rappel van 30 meter
diep, gevolgd door de 'Tarzanswing'. Je wordt van een platform
geduwd en je slingert aan een lange koord in een wijde boog. Het
is het enige onderdeel die we overslaan vanwege niet durven.
Maar de laatste twee trajecten, genaamd de 'Superman', rijden
we wel. In plaats van de zithouding moet je op je buik liggen
en wordt je gegespt aan de kabel via je rug. Als superman/vrouw
vlieg je dan naar het volgende platform langs terug een kilometer
lange kabel. De apotheose is de superman door een tunnel waar
je 600m door het pikdonker zoeft vooraleer het licht te zien aan
het einde van de tunnel, letterlijk dan.
Wij, supermama en superpapa zoals we ondertussen door de begeleiders
worden genoemd, hebben genoeg adrenaline in ons lichaam voor vandaag.
Het retourbusje zet ons netjes af aan het hotel.
De adrenaline zorgt voor honger. We bezoeken Santa Elena's bekendste
bar en restaurant: Tree House. Het is een bar gebouwd rond een
reuzenboom in het centrum van het stadje. Twee verdiepingen zijn
er nodig om de boom te omgorden en op de tweede verdieping is
het alsof je in de kruin zit.
Filmpje
Canopy Tour 1
Filmpje
Canopy Tour 2
Dag
9----- Maandag 16 januari
-----Santa Elena - La Fortuna -----135
km
Na
ons ochtendritueel - ontbijten om 7u30 en daarna vertrekken naar
ons volgende doel - rijden we door een bergachtig landschap. Het
is de eerste keer dat we door een streek rijden met mooie natuur.
De weg slingert zich naar boven en beneden maar is net als eergisteren
onverhard en een opeenstapeling van putten en keien. Meer dan
30 km/u gemiddeld halen we niet. Maar de mooie zichten van groene
bergvalleien maken veel goed evenals de fantastische zichten op
de Stille Oceaan die zo'n 200 km verderop ligt te blinken.
We bereiken terug de Panamericana autosnelweg die we na 25 km
alweer verlaten richting binnenland. Na deze afslag duurt het
niet lang vooraleer we het kunstmatig Arenal meer zien.
Een groot stuwdammeer die we volledig rondrijden, op en neer tot
in La Fortuna, een stadje aan de voet van de perfect kegelvormige
vulkaan Arenal. Verraderlijke putten in de verharde weg verplichten
ons te focussen op de baan en op het rijden want het laatste wat
je hier wil is een ongeluk of een gebroken onderdeel.
La Fortuna is het grootste stadje tot nu toe met twee parallelle
winkel-wandelstraten en terug oneindig veel restaurantjes en winkeltjes.
In de Supermercado slaan we een verse voorraad water in.
Het is inmiddels late namiddag als we na ons dagelijks terrasje
aanzetten richting de warmwaterbronnen of thermen net buiten het
stadje. Relaxen en achteraf een cocktail uit de annex-bar is ons
deel.
Ik reserveer een mountainbike voor morgen.
Dag
10----- Dinsdag 17 januari
-----La Fortuna - Arenal Vulkaan
Deze morgen splitsen onze wegen. Ik huur een fiets en de rest
van de groep rijdt naar het Arenal Nationaal Park. Het
verslag achteraf schetst een licht ontgoochelend bezoek. De wandelpaden
gaan niet verder dan de voet van de vulkaan. Dus de flanken met
het regen- en nevelwoud bewandelen kan niet. En massa's dieren
zijn er ook al niet te vinden. Hier hebben de parkautoriteiten
nog werk voor de boeg om een en ander aantrekkelijker te maken
voor wandelaars en trekkers.
Ikzelf maak het me lastig vandaag. Het gebrek aan conditie tezamen
met een zeer heuvelachtig parcours peigeren me af. De fietsen
verhuurzaak stelt me een parcours voor van een 40 km. De eerste
vijf km vallen mee want ik rij op een verharde weg. Maar dan begint
de miserie.
Mountainbiken over Costa Rica's onverharde wegen is geen
cadeau wegens teveel putten en keien. Je moet voortdurend opletten
en rijden op een ondergrond van keien werkt enorm remmend. Daarbij
komen nog de nijdige en veel te steile hellingen voor een kerel
als ik, alsof ik twintig keer de Koppenberg op moet waar de kasseien
vervangen zijn door keien.
Af en toe passeert een lokale met zijn quad of met een brommertje.
Quads zijn trouwens zeer populair in deze streken en uitermate
geschikt voor dit soort terrein.
Vele malen moet ik van de fiets om de laatste meters te voet af
te leggen. De hitte maakt het nog lastiger. En alhoewel de natuur
geweldig is en de conische Arenal vulkaan in mijn gezichtsveld
verschijnt, is de lastigheid van de rit sterker dan de appreciatie
voor de natuur.
Ik ben pompaf als ik kort na de middag aankom in La Fortuna,
neerzijg op een terras en een cola bestel. Ik moet eerst een halfuurtje
bekomen om pas daarna de fiets binnen te rijden.
De rest van de dag is één grote rustoefening.
ARENAL
VULKAAN
Na
vier eeuwen slaaptoestand en daardoor als uitgedoofd aanzien,
werd hij echter terug actief in 1968 en verwoestte landbouwgrond,
jungle en vier dorpen in een straal van 10 km rond de berg.
Dan kreeg hij ook zijn mooie conische vorm.
De Arenal vulkaan was sindsdien dagelijks actief en vooral
's nachts kon je de lava zien stromen langs de bergflanken.
Het waren kleine oprispingen, net niet gevaarlijk genoeg om
rampenplannen af te kondigen en daarmee kreeg Costa Rica er
een geweldige toeristische attractie bij.
Mijn dochter Kim kon er in 2001 ook van genieten gedurende
haar Centraal en Zuid-Amerika reis in haar post-Up With People
periode.
Spijtig genoeg is de vulkaan vanaf 2010 gestopt met de nachtelijke
spuwbeurten zodat wij hier in 2017, een perfect kegelvormige
maar makke berg voorgeschoteld kregen.
Dag
11 -----Woensdag 18 januari-----La
Fortuna - Sarapiqui -----115 km
In plaats van een lange dagrit van 310 km naar de Caraïbische
kant van het land, lassen we een tussenstop in en rijden we naar
Sarapiqui, een langgerekt dorp tussen eindeloze ananasvelden.
We verblijven in een bungalow met kleine veranda; de bar en het
restaurant bevinden zich in een tropische tuin. We checken in
in de late voormiddag en we voelen ons meteen thuis.
Het is de heetste en vochtigste plek in het land en dus lijkt
een raft deze namiddag een ideale manier om afkoeling te
krijgen. Hugo en Vera opteren voor een boottour.
Stipt om 14u worden we afgehaald door de raftorganisator en een
uurtje later passeren we al de eerste klasse 2 stroomversnelling.
Maar uiteraard krijgen we vooraf de veiligheidsvoorschriften uitgelegd
van twee jongelingen, de captain en zijn security manager.
Dan springen de captain en wij in de Zodiac raftboot, terwijl
de security manager voor en achter ons vaart in een kano
en aanwijzingen geeft als we weer eens een stroomversnelling naderen.
De sterkte van de stroomversnellingen wordt aangegeven door klassen,
gaande van klasse 1 (floating - drijven) tot klasse 6 (unrunnable
- niet bevaarbaar). Klassen 2 en 3 zijn voor toeristen, terwijl
klassen 4 en 5 eerder voor ervaren rafters zijn.
Klasse 2 is doenbaar maar voor klasse 3 stroomversnellingen is
het toch uitkijken en strikt de orders volgen van de captain
die vooral bestaan uit 'peddelen' en 'stoppen met peddelen'. We
botsen tegen de rotsen en tollen in het kolkende water. Tweemaal
word ik uit de boot gekieperd maar de veiligheidsinstructies
indachtig, kan ik me vrij snel weer in de boot laten trekken.
De security manager in de volgkano is telkens op
de afspraak.
De twee jongelingen zijn een leuke crew maar plagerig. Ik ben
er zeker van dat hun manoeuvreerkunde me tweemaal uit de boot
heeft doen vallen. En dan hoor ik ze Martine aanspreken als 'my
widow' en dergelijke plagerijen meer, gevolgd door een bulderlach.
Het hoort allemaal bij de beleving.
Na een dik uur is het tijd voor een break van ananas en meloen.
Op de rustigere stroken, tussenin twee stroomversnellingen, genieten
we van de zon, van de zwemmende kinderen die de rivier induiken
vanaf hun achtertuin en van de vele watervogels, waaronder de
tijgerreiger. We zien ook een aartslelijke leguaan - zo'n beest
met stekels in zijn nek en op zijn rug - in een boom zitten.
Na twee uren raftplezier doorheen talloze klasse 2 en 3 stroomversnellingen,
meren we aan bij het eindpunt waar het busje ons netjes opwacht
en terugbrengt naar de bungalow.


Dag
12 -----Donderdag 19 januari-----
Sarapiqui - Puerto Viejo----- 195
km
Sarapiqui
(met de klemtoon op de 'qui') bevindt zich in het midden
van Costa Rica, buiten de heuvel- en vulkaanzone en is de heetste
en vochtigste plek van het land. Het krijgt de stempel 'tropisch
klimaat' mee. Gisteren was de raft een ideale activiteit om wat
af te koelen maar vandaag doen we iets helemaal anders: we bezoeken
de Finca Sura van de Don Rodolfo familie. 'Finca' betekent
'erf' (foto rechts).
De Costa Ricaanse overheid heeft een herverdelingsplan ingericht
waarbij honderden hectaren aan jungle en landbouwgrond werden
herverdeeld onder boerenfamilies, elk gemiddeld 10 hectare. Een
deel van de oppervlakte moet jungle blijven en de rest wordt bewerkt
door de boer en zijn familie. Na vijf jaar gratis gebruik moet
de boer omgerekend 9000 euro betalen en wordt hij eigenaar. Een
mooi staaltje van herverdeling van rijkdom.
De Don Rodolfo familie heeft zes meisjes en twee jongens op de
wereld gebracht en één van zijn dochters (Margarita)
maakt met ons een toer door het erf. Zo kunnen ze via de reisorganisaties
nog wat geld bijverdienen en wij steunen de lokale economie.
Het tropisch klimaat verandert deze regio in een stukje tropisch
paradijs. Alle exotische vruchten - om daar mee te beginnen -
groeien hier en kunnen we zien, voelen en proeven: koffie, ananas,
limoen, appelsien, mandarijn, papaja, cacao, kaneel, maniok, avocado,
peper, vanille en kurkuma.
Dan gaan we een stukje jungle in. Margarita zoekt en vindt een
giftig kikvorsje. Het beestje is ten eerste klein en ten tweede
fel gekleurd met een rood lijfje en blauwe poten, alsof zij/hij
een jeansbroek draagt. Ze waarschuwt ons verder voor een struik
met giftige bladeren: raak de struik licht aan en je hebt drie
dagen jeuk over gans uw lichaam. Of die andere boom waarvan de
regering de kap verboden heeft. Niet voor het hout maar als je
de boom velt, springen zijn zaden tot 12 meter ver weg. Die zaden
zijn giftig en als ze in het water terecht komen, sterven alle
vissen. Dus afblijven van die boom.
Zo heeft iedere boom, iedere struik zijn verhaal. Het is nog maar
eens bewezen dat de jungle een bron is van medicatie en van voedsel
voor de mensen en vooral voor de dieren. Ge moet wel weten wat
en hoe: giftig versus niet giftig; geschikt voor mensen of dieren;
geschikt als medicatie of als voedsel.
De kers op de taart is het bezoek aan de ananasplantage
waarmee de familie Rodolfo zijn kost verdient. Margarita's vader
heeft gekozen voor de teelt van bio-ananassen. Maar dit wil ook
zeggen dat zulke ananassen ongeschikt zijn voor de export omdat
de vrucht niet altijd mooi egaal is en de kroon te lang is. Maar
liever dit, zegt Margarita, dan tonnen chemicaliën te moeten
strooien en teveel voorwaarden te moeten vervullen voor de Europese
en de Amerikaanse bedrijven. Dus verkopen ze hun oogst enkel lokaal.
Het gevolg is dat wij in Europa - om het wat negatief uit te drukken
- chemische brol te verorberen krijgen 'omdat de consument een
mooie ovale vrucht wil met een kleine kroon'.
Wat een verschil in smaak en sap als Margarita met haar machete
twee rijpe vruchten schilt en we de stukjes mogen opeten. Zo zoete
en sappige vruchten hebben we nog nooit gegeten. Het sap druipt
van onze kin.
We lunchen ter plaatse bij de familie en eten van hun zelf gekweekte
tilapia vis. Na de lunch is meteen ook de tour ten einde en rijden
we terug naar onze bungalow om in te pakken en te vertrekken naar
ons volgend doel.
In de namiddag verlaten we Sarapiqui en rijden 195 km verder naar
Puerto Viejo, een surfersdorpje aan de Caraïbische kant van
het land, aan de Caraïbische Zee, deel van de Atlantische
Oceaan.
Plots staan we ergens halverwege in de file. Er zijn wegenwerken
aan de gang en dat veroorzaakt tientallen km file en uren tijdverlies
bij zoverre dat ik het reisbureau opbel in San José om
hen van de toestand op de hoogte te brengen en te vragen om een
late aankomst door te bellen naar ons hotel in Puerto Viejo. Onderweg
rijden we door oneindige bananenplantages waar reeds blauwe plastic
zakken over de bananentrossen geschoven zijn.
We naderen Limon, een stadje met een zeehaven. Vooraleer
we Limon binnenrijden, moeten we opletten voor het drukke vrachtvervoer
die op en af enorme terreinen rijdt. Langs de baan zien we hectaren
vol containers van onder andere Chiquita. Ik vermoed dat er overslag
plaatsvind van containers gevuld met exotisch fruit naar de zeeschepen
en dan per boot verder naar Europa en de VS.
De files van deze namiddag maken dat we pas 's avonds Puerto
Viejo binnen rijden. Niet zonder gevaar: onverlichte fietsers,
wandelaars langs de weg, zelfs een mama met buggy die we rakelings
voorbij rijden. Niemand lijkt zich van de drukte en de uitlaatgassen
iets aan te trekken en er is blijkbaar het volste vertrouwen dat
je hen als chauffeur niet omver rijdt.
We zijn net niet moe genoeg om naar ons bed te gaan en dus verkennen
we het stadje. We horen overal reggae muziek, de bars en restaurants
zijn allemaal openlucht, de sfeer is zwoel en alles is hier een
slag trager.
Welkom aan de Caraïbische kust van Costa Rica.
Dag
13 -----Vrijdag 20 januari -----Puerto
Viejo
Vandaag is een vrije dag aan de Caraïbische kust. De dag
is gemakkelijk samen te vatten: leeghangeren.
We huren een hotelfiets en rijden naar het 11 km verder gelegen
Manzanilla. We liggen er op het strand, zwemmen in de zee,
hangen in de hangmatten, eten ter plaatse in restaurant Maxi,
drinken cocktails en bezoeken winkeltjes.

Eten
& Drinken in Costa Rica:
Soda's zijn eenvoudige lunchkamers, vaak zonder een vergunning
om alcohol te verkopen, die je aantreft op het ganse grondgebied
van Costa Rica. Het zijn de beste plekken om goedkoop een smakelijke
maaltijd te krijgen en de lokale pot te proeven.
Vijf gerechten zijn typisch voor Costa Rica:
Arroz con Pollo / con Camaron is rijst met stukjes kip / garnaal
/ palmhart of andere combinaties. Erg lekker met de onvolprezen
Salsa Lizano.
Olla de Carne is een stevige maaltijdsoep van runderbouillon waarbij
apart groenten en wortels geserveerd worden.
Casado is een typisch lunchgerecht van rijst, bonen, bakbanaan,
koolsalade en vaak wat pasta gecombineerd met kip, vlees of vis.
Tamal is een gerecht dat traditioneel bij Kerst wordt gegeten,
maar in soda's het hele jaar door verkrijgbaar is. Het is maïsmassa
gevuld met groenten en een stukje kip en /of varkensvlees, gewikkeld
in bananenbladeren en gekookt op een houtvuurtje.
Gallo Pinto is hèt onvermijdelijke ontbijtgerecht dat altijd
en in ieder hotel als ontbijtoptie aangeboden wordt. Rijst met
bonen, goed gekruid en gegeten in combinatie met roerei, zure
room en/of tomaat.
FOTOREEKS
COSTA RICA
FOTOREEKS
FAUNA in COSTA RICA
Voor
de vogelaars en andere dierenliefhebbers onder jullie: ziehier
de beste foto's van het dierenrijk in Costa Rica, allé
van diegene die we gezien hebben.
Er zijn schone beesten maar ook aartslelijke exemplaren in omloop.
Met
dank aan Vera.
PANAMA

Dag 14 -----Zaterdag 21 januari-----
Puerto Viejo (Costa Rica) - Bocas del Toro (Panama)
We
verlaten alweer het laid back Puerto Viejo voor de volgende
bestemming. Vandaag steken we de grens over met Panama.
Vanuit Puerto Viejo rijden we een uurtje tot aan het grensplaatsje
Sixaola waar de administratieve grensformaliteiten starten.
In zulke landen is dat telkens een tijdrovende bezigheid en tevens
een kostelijke. We zien een lange rij hoofdzakelijk rugzaktoeristen
en stappen mee in. Onze bagage verliezen we ondertussen niet uit
het oog. Er heeft zich trouwens ook een 'bewaker' gemeld die tegen
een fooi onze spullen in de gaten houdt.
De eerste rij dient om de 'exit fee' te betalen bij het verlaten
van Costa Rica: 8 $, cash. Met andere woorden een soort staatskas
sponsoring op de kap van de toeristen. Daarna moeten we een eindje
verder naar het immigratiekantoor voor en exit stempel in ons
paspoort.
Dan mogen we de grens over.
Daarvoor moeten we over een honderd meter lange brug wandelen
(foto links) met onze bagage, tot in het grensplaatsje
Guabito in Panama, over de Sixaola rivier die de grens
vormt tussen beide landen.
Eens in Panama moeten we de ganse procedure herdoen. Terug aanschuiven
in de rij om de 'entry fee' te betalen van 4 $, cash. Terug een
staaltje van staatskas sponsoring. Daarna aanschuiven voor een
entry stempel in ons paspoort.
In totaal heeft de grensoversteek anderhalf uur geduurd.
De Panamese chauffeur wacht ons al op en verzorgt de transfert
naar het havenstadje Almirantes waar een speedboottaxi ons opwacht
voor het laatste halfuur op water naar de paradijselijke Bocas
del Toro eilandengroep.
We logeren op Isla Colon, het centrale eiland. Het is anders
dan Puerto Viejo. We zien meer beton naast de vele houten ho(s)telletjes.
Maar dat is enkel aan de kustlijn. De rest van het eiland evenals
de andere eilandjes zijn zeer dicht begroeid met regenwoud waar
aan de waterlijn tientallen kleine strandjes opduiken, stilaan
zichtbaar als je nadert maar onzichtbaar vanop een afstand.
We checken in in ons hotelletje net opgekocht door Bob, een gepensioneerde
Amerikaan uit Cincinnati.
'Waar het nu vriest', voegt hij er fijntjes aan toe.
Het hotelletje staat op palen met zicht op de Oceaan.
We blazen uit, verkennen het stadje en eten Caraïbisch in
een restaurant met zicht op zee. Op de terugweg naar huis verzeilen
we in een pub waar 's avonds een Argentijns rockgroepje voor ambiance
zorgt.
Het wordt zowaar zondagmorgen.
Dag
15 -----Zondag 22 januari-----
Bocas del Toro
Vandaag wordt ons ontbijt zo laat geserveerd dat we de geplande
snorkeltocht moeten verzetten naar morgen. Bob steekt het op de
kokkin. Eerst moeten nog inkopen gebeuren om de ontbijtvoorraad
op peil te brengen en dan pas kan onze keuze deze morgen worden
klaargemaakt.
Het is al kortbij 10 u als we vertrekken. We beslissen om vandaag
als alternatief een taxiboot te nemen naar het eiland Carenero
waar enkele mooie strandjes liggen.
Alle vervoer tussen de eilandjes gebeurt met speedboot watertaxi's,
voor 1 à 2 dollar per persoon naargelang de afstand. Tientallen
van zulke langwerpige bootjes met Yamaha buitenboordmotor dwarsen
in alle richtingen de Oceaan op weg naar alle uithoeken van deze
eilandengroep, met zowel lokalen als toeristen.
Op Carenero wordt het een strandligdag. Wat me het meeste bevalt,
is uiteraard de exotische looks maar ook het lauwe water van de
Oceaan. Gewenning is nergens voor nodig; je stapt in het water
en pletst in de zee en je lichaam is onmiddellijk aangepast aan
de temperatuur van het water. Dat geeft een zalig gevoel.
De dag wordt onderbroken door de lunch en een vieruurtje in een
hemelbed op een kleine pier aan de rand van het water.
Nadat we in de late namiddag terug op Isla Colon worden afgezet,
zien we 's avonds op het centrale marktplein dezelfde Argentijnse
band spelen als gisteren in de pub. Ze starten Comfortably Numb
van Pink Floyd.
Dag
16 -----Maandag 23 januari -----Bocas
del Toro
Lichte paniek in de keet: er is geen ontbijt vandaag
'Bob, what happened?'
En Bob vertelt dat hij zijn kokkin heeft ontslagen nadat ze vandaag
- na het incident van gisteren - niet is komen opdagen.
'She has an attitude', verontschuldigt hij zich.
'But tomorrow we will hire the best cook in town', zegt Bob veelbelovend.
Dus mogen we vandaag op zijn kosten ergens in 't stadje ontbijten
en ook de vier Oostenrijkse meiden die gisterenavond toegekomen
zijn.
Wat we ook doen om meteen daarna de Snorkel & Dolfijn Tour
te boeken die we gisteren moesten afzeggen vanwege het te late
ontbijt.
We hebben lang moeten wachten - tot vandaag, reeds 16 dagen ver
in onze vakantie - op echt snorkelweer maar nu is het onze kans.
We stappen met drie Duitse toeristen in zo'n speedboot taxi en
de gids vaart met ons langs de mooiste baaien van de eilandengroep.
We zien duidelijk de met jungle overgroeide eilanden. De regenwouden
deinen uit in het water en vormen daar mangroven. Hier en daar
verschijnt een wit zandstrandje.
Als we door Dolphin Bay varen, zien we echter
geen dolfijnen.
'Bad luck' zegt de gids.
We varen verder richting de koraalriffen, naar Coral Bay. Temidden
het water, ver van de eilanden, laten we ons in het lauwe water
glijden en zoeken de koralen op. Maar wat een ontgoocheling. De
riffen zijn dood en dus bruingrijs van kleur. En dat kunnen een
paar tientallen kleurige vissen niet compenseren.
'Weeral bad luck?' vraag ik aan de gids.
En die erkent ootmoedig dat door het overaanbod aan toeristen
en bevaring in de afgelopen jaren, dit koraal volledig afgestorven
is.
Dus moeten we onze dag redden met de doortocht op een klein idyllisch
palmboomeilandje met zonnebaden en zwemmen/snorkelen in het lauwe
water van de Caraïbische Zee. We zijgen neer onder een scheef
gewaaide palmboom op dit Bounty eilandje, waar Bocas del Toro
een patent op heeft. Het eilandje is twee uur lang alleen van
ons.
We landen terug op ons vertrekpunt in Isla Colon in de late namiddag.
De vaarten deze ochtend tussen de eilanden van de Bocas archipel,
door en tussenin de mangrovebossen was best aangenaam en gans
de regio heeft een hoge exotische aaibaarheid. Maar een dolfijn
& snorkel tour boeken maar noch dolfijnen en koralen zien,
laat een wrang gevoel achter.
Nadat we de uitbater van het reisbureau onze ontgoocheling over
de trip verkondigen en hem beteuterd achterlaten, verdrinken we
de min of meer mislukte trip in de mooiste en hipste bar van het
eiland, uiteraard aan de zeezijde, in zachte kussens met een paar
caipirinha's.
WIE
IS BOB?
Bob is de nieuwe eigenaar van ons motelletje. Hij is afkomstig
uit Cincinnati en woont samen met een Panamese. Hij is pas
gepensioneerd en heeft zijn business partner uitgekocht en
is daardoor alleen eigenaar geworden van een kleine hostel
met vier kamers. En dat sinds 1 jan 2017.
Zijn eerste drie weken verlopen echter niet vlekkeloos. Zo
verliest hij zijn kokkin die de ontbijten klaarmaakt, de dag
dat wij toekomen. Hij moet ons noodgedwongen op zijn kosten
naar een ander restaurantje sturen om te ontbijten. En zijn
pier is door een recente storm kapot geslagen.
Als ex-consultant die bedrijven efficiënter deed werken
door de invoering van nieuwe procedures en nieuwe manieren
van werken en volgens zijn zeggen met 200 mensen onder hem,
hadden we toch wat meer verwacht van zijn capaciteiten om
vier hostelkamers te managen.
Bob is ook een songwriter en speelt gitaar terwijl zijn vrouw
piano speelt. Ze vatten het idee op om in de tuin een podium
te bouwen en dagelijks concertjes te spelen. Hopelijk iets
beter georganiseerd dan zijn hostel.
De laatste storm over de regio heeft zijn pier weggeblazen
zodat we kijken op een paar betonnen pijlers vanuit ons nochtans
mooi terras-over-de-zee, zoals ook de naam van zijn hostel:
Cocomo, on the sea.
Hij zal de overgebleven troep in het ondiepe water zelf opkuisen
en tegelijkertijd misschien wel authentieke flessen recupereren.
Want, zo zegt Bob, sommige flessen in het water zijn antiek.
Als hij dan verder orakelt dat hij op de paar gevallen betonnen
palen in het water koraalriffen wil kweken, vrees ik dat Bob
zijn dromen voor werkelijkheid neemt.
Bob: crisismanager of mooiprater?
Eens
checken of zijn hostel volgend jaar nog bestaat.

Dag 17----- Dinsdag 24 januari
-----Bocas del Toro - Boquete
We zijn allemaal benieuwd naar het ontbijt vandaag. Welke oplossing
heeft Bob uit zijn hoed getoverd?
We kunnen al stellen dat het ontbijt tijdig wordt opgediend
eigenhandig door Bob en zijn Panamese eega. We zien ze uit hun
keuken de eieren en het brood aanrukken voor - gelukkig - slechts
zeven gasten. Je ziet dat ze het niet gewoon zijn en het hapert
hier en daar.
'Where is the cook, Bob?'
Hij antwoordt ons ontwijkend. Iets van een sollicitatiegesprek
deze namiddag.
Maar we zullen het nooit te weten komen want om 9u45 worden we
opgepikt voor onze volgende bestemming. We varen terug van Isla
Colon, langs de vele Bocas eilanden naar het vasteland. Net hetzelfde
traject als tijdens de heenreis. Hier eindigt ook het meest exotische
deel van onze reis, een eilandengroep met het hoogste Bounty-gehalte.
Daarna gaat het drie uren op en neer in een van, door het
middengebergte van Panama met af en toe schitterende vergezichten
over groene en dicht begroeide valleien in het Panamese binnenland.
De reis eindigt in het stadje Boquete, op 1.200 m hoogte
omgeven door gebergten waar de flanken begroeid zijn met jungle
en waar Panama's enige en meteen hoogste vulkaan ligt: Volcano
Baru (4.475 m).
Panama is zo smal dat je op de top van de vulkaan, die perfect
te beklimmen valt in een dag of twee, zowel de Stille Ocean als
de Atlantische Oceaan ziet op een wolkenloze dag.
In Boquete zelf is er niet zo veel te beleven. Het is terug een
éénstraat-stadje waar alle verkeer door rijdt en
waarlangs alle winkeltjes liggen. Rond het marktplein zijn een
paar galerijen gebouwd met een binnenkoer.
De vele inwoners in traditionele klederdracht vallen ons op. De
setting van het stadje is indrukwekkend maar je wandelt best een
eindje de flanken van de omringende bergen op om het verkeerslawaai
en de uitlaatgassen achterwege te laten.
's Avonds laten we ons gaan in een Peruviaans restaurant 'Case
del Cusco'. Ge moet daarvoor naar Panama komen
Maar de
kwaliteit van het eten is top evenals de ober Nicola, een uitgeweken
Peruviaan met Italiaanse roots, met wie we de meeste leute hebben.
Dag
18 -----Woensdag 25 januari-----
Boquete
We
worden door een getatoeëerde dame van het reisbureau om 9u
opgehaald in een busje om ons naar Finca Dos Jefes te voeren.
De Finca is eigendom van ene Richard Lipner. Richard is een gepensioneerde
Amerikaan die de verlaten koffieplantage goedkoop kon kopen na
de koffiecrisis van 1997 met de intentie om er zijn oude dag rustig
en in een exotische setting, door te brengen. Hij verveelde zich
echter tijdens zijn pensioen (!?) en startte de plantage opnieuw
op.
Het erf is 7 hectaren groot en ligt 1.400 m hoog op de flanken
van het omringende gebergte. Hun koffiemerk is Cafés
de la Luna.
En dan volgt door de getatoeëerde dame een beklijvend verhaal
over het complexe product dat koffie heet, gevolgd door een wandeling
doorheen de koffieplantage. We eindigen met het branden en het
proeven van onze eigen koffie. We krijgen ons zakje gebrande koffie
mee naar huis.
WAT
IS KOFFIE?
Koffie is een commodity product, dit wil zeggen dat het
een massaproduct is waarvan de prijs bepaald wordt door vraag
en aanbod op de wereldmarkt. Die prijs schommelt elke dag.
In 1997 was de prijs zo laag dat vele koffieboeren er de brui
aan gaven en de streek verlieten of serres bouwden om er andere
groenten en/of fruit te oogsten aan betere prijzen. Dat jaar verloor
Centraal Amerika 40% van zijn koffie capaciteit. De schuldige
was Vietnam, koffiebouwer nr. 1, waarvan de VS het handelsembargo
ophief en zo plots het aanbod van koffie te sterk verhoogde en
de Amerikaanse en Europese markten overspoelde.
Koffie groeit als een kers aan een boom en de rijpe kers
wordt donkerrood. Er zijn twee species van bomen: Arabica en Robusta.
Van deze twee species bestaan meer dan 3000 variëteiten.
Alle variëteiten hebben hun eigen smaak. Koffiebomen groeien
enkel op zeer vruchtbare grond in een band van 20° boven en
onder de evenaar. De grond is bij voorkeur vulkanisch omdat dit
de meest vruchtbare is, maar toch moet je veel bijmesten, op natuurlijke
wijze. Pesticiden en chemicaliën zijn uit den boze. Het klimaat
moet constant zijn met veel zon en veel regen. Daarom de band
van 20° boven en onder de evenaar.
Arabica groeit enkel boven de 800 m hoogte en combineert koude
met regen en geeft de beste koffie. Robusta groeit lager in veel
warmere streken en bevat veel cafeïne. 70% van de koffie
is Arabica, 30% Robusta maar bijna elke koffie is een mengeling
van deze twee species.
De maanden januari tot maart zijn de oogstmaanden en dan plukken
honderden seizoenarbeiders de 'koffiekersen' van de bomen. Het
zijn de zaden in de kers die de koffie zullen produceren. De zaden
of bonen smaken zoet.
Er zijn twee belangrijke productieprocessen:
1. De droogmethode:
De
koffiezaden of -bonen worden gedroogd in de zon en moeten van
een vochtgehalte van 55% dalen naar 10%. Daardoor komen de overtollige
lagen rond de zaden los. Dit neemt veel tijd in beslag, zeker
in streken waar er een vochtig tropisch klimaat heerst. Daar kan
het drogingsproces 30 tot 60 dagen in beslag nemen. Deze tijdrovende
methode wordt niet zoveel meer toegepast omdat het te duur is
alhoewel het de beste methode is voor de aroma van de koffie.
Deze methode wordt meest in Afrika toegepast omdat daar het klimaat
veel droger is en de bonen op 10 à 14 dagen droog zijn.
Op deze Finca passen ze ook de droogmethode toe ondanks het vochtige
klimaat van de streek.
2.
De wasmethode:
Onder hoge druk en met gebruik van veel water worden de lagen
van de zaden verwijderd. Het is een snelle methode maar het vereist
enorm veel zuiver water in de aanvoer en levert veel afvalwater
in de afvoer zodat het rivieren verontreinigt, algen doet kweken
en de vissen doet sterven wegens gebrek aan zuurstof. Dus deze
methode is milieu onvriendelijk. Costa Rica is het enige land
ter wereld die maatregelen genomen heeft om de milieu verontreiniging
tegen te gaan.
Koffie
is ook onderhevig aan ziekten veroorzaakt door insecten
die gaatjes boren in de kers en er hun larven in leggen. Om bij
het oogsten de geïnfecteerde kersen van de zuivere te onderscheiden,
worden de pas geplukte koffiekersen in een ton met water gegoten.
De kersen-met-gaatjes komen boven drijven. Ze worden verwijderd
en verbrand om zeker de larven niet de kans te geven zich voort
te planten.
Door de vrij intensieve en dure productiemethodes verkiezen de
meeste boeren om hun koffiekersen te verkopen aan grote koffiefabrieken
die ze op hun beurt verwerken volgens de wasmethode. Omdat 90%
van de koffie wordt geteeld in ontwikkelingslanden, die spijtig
genoeg niet genoeg geven om het milieu, wordt de goedkopere wasmethode
veruit het meeste toegepast.
Eens de bonen ontdaan zijn van hun verschillende lagen volgens
de droog- of de wasmethode, volgt het roosteren. Maar eerst nog
dit: de lagen of pelletjes die vrijkomen via de droogmethode zijn
bijproducten van de koffie en worden verkocht om
thee
van te maken, thee met veel cafeïne.
Koffie en thee, hand in hand, dat wist ik niet.
De theepelletjes worden populairder met de dag zodat ze soms driemaal
meer opbrengen dan koffie, het hoofdproduct. Dus schakelt men
meer en meer over op de droogmethode, wat weer goed is voor het
milieu.
Koffie rooster je licht (210°C), medium (222°C) of donker
(235°). In alle drie de variaties gebruik je hoge temperaturen
waardoor een deel van de goede eigenschappen (antioxidanten) en
aroma's verloren gaan. Tijdens het roosteren voltrekken
zich 7000 chemische reacties, de suikers karamelliseren en de
aminozuren komen vrij.
De grote koffieketens die wereldwijd opereren moeten voor hun
klanten overal dezelfde koffie (aroma) aanbieden. Ze kopen hun
koffie wereldwijd op de koffiemarkt en dus van veel verschillende
koffieplantages. Daardoor moeten ze de koffiebonen donker roosteren,
langer en aan hogere temperaturen om de specifieke aroma's en
eigenschappen van de verschillende koffiebonen uit te schakelen
en dus een soort eenheidsworst te creëren. Maar dit is niet
noodzakelijk slecht omdat deze koffie milder is qua smaak terwijl
de zacht geroosterde bonen weliswaar meer aroma's ten toon spreiden
maar daardoor een meer uitgesproken smaak hebben die niet door
iedereen geapprecieerd wordt. Dus welke roostermethode je ook
toepast, de persoonlijke smaak van de klant geeft de doorslag.
Algemeen
kan je stellen dat de commerciële koffies van de grote
ketens en de supermarkten donker geroosterd worden terwijl de
speciaalzaken bij dezelfde plantages kopen maar eerder licht of
medium roosteren. Want koffie bevat veel aroma's en eigenschappen
en wordt beoordeeld op zoetheid, zuurheid, smaak in de mond, aroma,
nasmaak en balans. Er bestaan in die sector kwaliteits- en smaak
labels, uitgegeven door verenigingen van professionele proevers.
Nu een paar woorden over de economische wetmatigheden.
De boeren verkopen de koffiekersen aan de fabrieken voor gemiddeld
0,90 $ per pond; na verwerking zijn ze 3 à 4 $ per pond
waard en de koffieshops kopen de koffie aan 20 $ per pond. Uit
één pond koffie haal je 20 tassen die de koffieshops
verkopen aan gemiddeld 3 $/EUR per kopje. Reken maar uit.
Er zijn drie verkoopkanalen:
1. Verkoop aan marktprijs (schommelt elke dag)
2. Fair Trade koffie
3. Direct Trade koffie
De Starbucks en McDonalds ketens evenals de supermarkten kopen
het gros van hun koffie aan de marktprijs (goedkoopst) en een
klein deel via de Fair Trade organisaties. Toch zie je hen adverteren
met 'fair trade' en geven ze de indruk aan het publiek dat hun
koffie eerlijk is. Maar dat is een beetje 'fake', misleidende
informatie.
Gelukkig voor de boeren beïnvloedt de publieke opinie de
koffiemarkt. Meer en meer 'fair trade' (eerlijke handel) en 'direct
trade' (rechtstreekse handel) vinden ingang. Bij de rechtstreekse
handel benaderen de koffieshops de boeren zonder tussenpersonen
en kopen er hun koffie aan zeer correcte prijzen. Zo verkoopt
de Finca van Richard zijn koffie aan onder meer een paar Duitse
koffieshop ketens.
Tot
hier een paar wetenswaardigheden over koffie.

Dag
19 -----Donderdag 26 januari -----Boquete
- Panama City
Vandaag voert een minibusje ons naar een nabijgelegen stad David,
waar we een binnenlandse vlucht nemen van één uur
naar Panama City.
Terwijl Boquete, op 1.200 m hoogte gelegen, ons nog enige koelte
bood, stappen we anderhalf uur later uit in het bloedhete David,
gelegen in de vlakte op zeeniveau. De lokale luchthaven van David
is redelijk klein maar recent en dus modern.
Panama Air brengt ons naar de hoofdstad van het land. Bij het
dalen naar de tweede luchthaven van Panama City zien we duidelijk
de ingang van het Panamakanaal en het sluizensyteem.
Het is opnieuw heet en ene Carlos van het reisbureau brengt ons
naar het hostel met een Boliviaanse eigenaar maar met Engelse
uitbaters.
Die raden ons een 'Uber taxi' aan om vanavond naar de Hard Rock
Café te gaan, temidden het centrum van de hoofdstad, gekenmerkt
door wolkenkrabbers, casino's en grote winkelgalerijen. In één
van die galerijen bevindt zich het HRC, waarvan de originele witte
T-shirts met de gele zon in de M, L en XL-maat, uitgeput zijn.
Het is de tweede keer in mijn reisleven dat ik een andere T-shirt
(moet) kiezen. De vorige maal was in 2002 in Queenstown, Nieuw-Zeeland,
voor dezelfde reden.
Dag
20 -----Vrijdag 27 januari-----
Panama City
We worden door Carlos, dezelfde zwarte medemens van gisteren,
opgehaald en rijden naar het Panama kanaal, naar het uitzichtpunt
aan de Miraflores sluizen.
Ik heb uitgekeken naar dit bezoek. Alles aan het Panamakanaal
is legendarisch. Het is één van de beste redenen
om een reis naar Centraal-Amerika te boeken. De hele wereld is
afhankelijk van het project, omdat een groot deel van het intercontinentale
transport er doorheen gaat.
Dagelijks varen tientallen schepen van de Caraïbische Zee
via het kanaal naar de Stille Oceaan en omgekeerd. Om van de ene
naar de andere kant te komen moeten ze langs verschillende smalle
sluizen. In Panama zijn drie punten waar je dat kunt zien. Gatun,
in het noorden aan de Caraïbische Zee, en twee in de hoofdstad
Panama City, Pedro Miguel en Miraflores, aan de kant van de Stille
Oceaan. We bezoeken Miraflores.
Van zodra ik het 'Welcome to the Panama Canal' bord zie, begint
mijn hart sneller te slaan. Ik ben namelijk een fan van grote
industriële werken en het intrigeert me tot wat mensen en
technologie in staat zijn.
Carlos had ons gisteren speciaal gevraagd een kwartier eerder
te vertrekken dan de afgesproken 9u deze morgen omdat er een groot
containerschip ging versast worden. Na betaling van de toegang
en het beklimmen van teveel trappen, komen we op niveau 1 van
het immense Visitor Centre. We zien door de grote vensters
een kanjer van een boot passeren en plots kunnen we niet rap genoeg
op niveau 4 zijn, waar we een onbelemmerd zicht hebben op de werking
van de sluizen.
Op zo'n 50 m afstand van ons uitkijkplatform zien we een mega
containerschip manoeuvreren in de sluis van 305 m lang en 33,5
m breed. Het schip heeft overschot in de lengte maar in de breedte
heeft het amper een halve meter speling tussen schip en beide
sluismuren.
De Amerikaanse en Panamese loodsen behoren tot de best betaalden
in het land maar ze zijn dan ook verantwoordelijk voor het exact
passen van de boten in de sluizen. Ze nemen daarvoor het commando
van het schip over van zijn kapitein, de enige plek in de wereld
waar de kapitein van een schip verplicht wordt om het bevel aan
een andere persoon over te laten.
We vergapen ons aan dit containerschip hetwelk we duidelijk 13
m zien stijgen in de sluis en dan zijn weg voortzet naar het volgende
sluissysteem. Ook een cruiseschip en een ander, kleiner schip
maken de doortocht.
Een uur is zo voorbij en Carlos maant ons aan om in het cinemagedeelte
van het Visitor Centre, een kortfilm te bekijken over de geschiedenis
van het kanaal: van de bouw en het verhaal erachter.
De Fransen begonnen eraan in 1880 maar slaagden niet in hun opzet
door grondverschuivingen, weerbarstige natuurfenomenen, slechte
financiën maar vooral door malariadoden onder de arbeiders.
Eén derde van de arbeidskrachten werd op die manier geëlimineerd.
Toen de Fransen de pijp aan Maarten gaven, namen de Amerikanen
over in 1903. Het eerste wat ze deden waren de oorzaken van de
malaria bestrijden en het design van het kanaal wijzigen met de
bouw van sluissystemen in plaats van het graven van een doorgang
van Oceaan tot Oceaan op zeeniveau. In 1914 werd het Panama kanaal
officieel geopend.
Het kanaal is 82 km lang. De sluizen meten 305 m lang en 33,5
m breed. De tot dan toe breedste schepen meten 32,3 m en dus veel
marge voor de loodsen is er niet. Ze worden geholpen door locomotieven
die langs de kade met stalen kabels, de schepen mee in de sluizen
helpen trekken. Er liggen twee sets sluizen naast elkaar. Sinds
1914 zijn meer dan één miljoen schepen door het
kanaal gevaren, het miljoenste op 4 sept 2010.
In 2016 werd een derde set sluizen ingewijd na tien jaar infrastructuurwerken.
De huidige megaschepen konden niet meer door de te nauwe sluizen
van 1914, waardoor de nieuwe nu 427 m lang zijn, 55 m breed en
18,3 m diep. De capaciteit van het Panama kanaal is daardoor verdubbeld.
De sluizen werken als liften die de schepen van zeeniveau 26 m
hoger brengen naar het Gatun Lake en aan de andere kant 26 m lager
brengen terug naar zeeniveau.
De kost om door het Panama kanaal te varen is niet min. Met uw
plezierjacht zal je er vanaf zijn met 1.000 $ maar mega containerschepen
betalen gemakkelijk 450.000 $ voor een passage. De kost wordt
berekend per container aan boord. Ondanks deze hoge kost, varen
er dagelijks zo'n 14.000 schepen door het kanaal: kleine, grote,
supergrote en megagrote. In plaats van 3 weken onderweg via Kaap
Hoorn, kunnen ze nu de overkant bereiken na één
dag.
Hieronder
het traject van zo'n mega containerschip bij de versassing in
de eerste sluis aan het begin van het Panama kanaal, kant Grote
Oceaan:
Na deze duizelingwekkende ochtend, rijden we deze namiddag naar
een voormalige achterstandswijk van de hoofdstad: Casco Viejo.
Maar eerst doen we een ommetje langs de Mirador dijkweg,
die twee kilometer lang is en vier kleine eilandjes met elkaar
verbindt. De voet- en joggingpaden zijn breder dan de autobaan
zelf. Het is dus niet verwonderlijk dat we hier tientallen sportieve
Panamezen hun conditie zien verbeteren. De zichten naar zowel
de wachtende schepen die het Panamakanaal willen invaren als de
zichten op de Baai van Panama City met zijn hoogbouw zijn spectaculair.
We keren op onze stappen terug en nemen de ringweg - op pijlers
boven de Stille Oceaan - naar Casco Viejo, dat nu een trendy
wijk geworden is. Tien jaar geleden ging het er hier heel anders
aan toe. Gangsters zorgden voor dood en verderf en er was geen
toerist die dit stadsdeel durfde te bezoeken. De gevaarlijke jongens
werden uit de wijk geveegd en de oude koloniale gebouwen opgeknapt.
Opmerkelijk hierbij is dat de Panamese regering de lokale inwoners
subsidieerde en nog steeds subsidieert met een dubbel doel: de
renovatiekost mee helpen betalen en daardoor de lokalen aanmoedigen
om in de wijk te blijven wonen. De wijk heeft de status van Werelderfgoed.
We mengen ons onder de Panamezen en eten vis in één
van de vele restaurantjes gelinkt aan de vismijn in deze wijk.
Letterlijk, want één van de lange muren van de vismijn
doet dienst als doorgeefluik van de vis aan de keukens van de
eetstandjes. Maar hoe leuk het ook is om eens de lokale pot te
proeven, het lawaai van de babbelende klanten en van het verkeer
in combinatie met leurders, maken het niet direct een aangename
plek om te vertoeven.
Na de late lunch laten we ons verloren lopen in de smalle straatjes
van deze koloniale wijk met prachtig gerestaureerde gebouwen en
kerkjes maar ook met nog veel gevels in de steigers. Ik vermoed
dat binnen vijf à tien jaar, als de wijk volledig gerestaureerd
zal zijn, dit een toeristische voltreffer wordt. Ook van hieruit
zijn de zichten op de skyline van Panama City uitstekend. Het
is eigenlijk zo dat je vanaf tientallen plekken in en rond de
stad waanzinnige foto's kunt maken van de skyline.
Dag
21 -----Zaterdag 28 januari -----Panama
City
Vandaag keren we huiswaarts. Onze vlucht is pas deze avond dus
spenderen we deze ochtend in de stad. We laten ons afzetten aan
de andere kant van Panama Baai en keren te voet terug langs de
dijk met zicht op de Stille Oceaan. Echter geen zandstranden,
maar een jachthaven met boten in het water
en afgedankte
boten op een verdroogd gedeelte van de haven. Het wandelpad op
de dijk is breed en geschikt voor joggers en fietsers maar spijtig
genoeg vlak naast een drukke avenue.
We laten ons overhalen door de vrouwen om naar de grootste mall
van de stad te gaan: Albrook Mall. We dwarsen de stad in een taxi
en zien - éénmaal weg van de glamour van de wolkenkrabbers
en de jachthavens - achtergestelde wijken met enge straten, armzalige
woningen in vuile appartementsblokken, was die te drogen hangt
op de balkons, vuiligheid langs de weg.
Maar plots verschijnt Albrook Mall en de omgeving lijkt opgeklaard.
Het is 15u als we worden opgehaald en naar de internationale luchthaven
gebracht, anderhalf uur rijden.
Filmpje
Panama City skyline
Dag
22 -----Zondag 29 januari -----Landen
te Brussel
Vanwege het uurverschil landen we een dag later in Brussel alwaar
Arnotaxi van zijn woord is en ons opwacht aan de Java koffiekiosk
in Zaventem. Het is vandaag ook wereldkampioenschap veldrijden
en tijdens de rit naar huis zien we op de iPad en de smartphone
hoe Wout Van Aert naar de titel fietst, na ongelofelijk veel platte
banden van zijn collega's, Mathieu Van der Poel incluis.
FOTOREEKS
PANAMA
|