FOTOREEKS
COLOMBIE
Reisverhaal
COLOMBIE Maart 2022

Wat voorafging
Vrijdag 13 maart 2020:
Morgen vertrekken we. Vandaag - op mijn verjaardag - kondigt de
Belgische regering strenge maatregelen aan (fase 2 van het federale
rampenplan), die de facto het land op slot zetten naar
analogie met Italië. Het land gaat plat op zijn buik.
Zaterdag 14 maart 2020:
Vandaag vertrekken we.
We vertrekken in volle coronacrisis op reis, gelukkig naar een
land/werelddeel waar het virus nog niet echt heeft toegeslagen.
Op de dag van vertrek - 14 maart 2020 - waren de Corona statistieken
als volgt:
--------------Aantal --------Aantal
--------------Besmettingen
-Doden
Wereldwijd:--- 143.768
------5.394
België:-------- 559----------
3
Maar
ik lees dat meerdere landen gisterenavond hun grenzen hebben gesloten,
onder meer ook in Zuid-Amerika, waaronder Peru. Pech voor de families
Lieven en Tania die we drie weken later zouden ontmoeten en verder
Peru intrekken. Ook Argentinië sluit de grenzen; van Colombië
hebben we voorlopig geen nieuws. We raadplegen quasi voortdurend
de reisadviezen van Buitenlandse Zaken.
De buurlanden van Colombië sluiten de grenzen of zetten de
toeristen bij aankomst in quarantaine voor 14 dagen. Het is inmiddels
late voormiddag en de eerste vragen schieten door ons hoofd: Wat
doen we? Vertrekken? Zullen we kunnen terugkeren? We plegen een
eerste telefoon met Riksja, ons reisbureel: Peru gaat niet door!
Ondertussen bevestigt Connections, aan wie we de vliegtuigtickets
gekocht hebben, dat de terugvlucht uit Lima geschrapt is. Rest
nog de optie om enkel Colombië te bereizen.
Tweede telefoon met Riksja om 12u: Colombië heeft nog geen
verbod afgekondigd. Jullie mogen nog reizen.
'En als we vrijwillig thuisblijven en de reis verzetten', vraag
ik?
'Omdat jullie dan 'weigeren' om te reizen, wordt het aanzien als
een annulatie en zullen er kosten verrekend worden. Maar als jullie
de reis verplaatsen, maar niet annuleren, kan 'het misschien nog
meevallen', krijg ik te horen.
We lezen op de website van Buitenlandse Zaken dat naast Peru en
Argentinië, ook Ecuador zijn grenzen sluit, ook een buurland
van Colombië. Panama meldt de eerste dode. We voelen nattigheid.
Maar we trekken ons nog een beetje op aan BZ die nog altijd een
positief reisadvies geeft voor Colombië tenzij je uit Spanje,
Italië, Frankrijk of Azië komt. Wij vallen daar dus
niet onder.
Het telefonisch onderhoud gedurende dag met Riksja gaat verder.
BZ lost het bericht in de media dat 'alle reizen naar het buitenland
worden afgeraden'. De nattigheid die we daarnet voelden wordt
steeds maar groter. Om 15u komt een telefoontje van het reisbureau:
Colombië gaat niet door.
Tegelijkertijd frustratie voor de gemiste reis maar ook opluchting
dat het dagje zenuwen voorbij is. Het is de eerste keer in mijn
reisleven dat ik een volle valies terug mag uitpakken.
Ik sta een dag later op met een reiskater maar kijk voor alle
zekerheid door het raam. Misschien zit ik toch in Zuid-Amerika.
Tevergeefs.
Eén
jaar later
We hebben vorig jaar de reis met één jaar uitgesteld
in de vaste overtuiging dat gans het coronagedoe zeker voorbij
zou zijn. Maar wat hebben we dit virus onderschat!
Als de periode maart/april 2021 aanbreekt, moet de reis weeral
uitgesteld worden. We gokken op september van dat jaar
tevergeefs want we stellen terug uit tot het voorjaar 2022. Zuid-Amerika
is nog niet klaar met vaccinaties en de toeristen worden nog steeds
geweigerd.
Twee
jaar later
hebben we prijs. We kunnen vertrekken.
Intussen
zijn de statistieken 'geëvolueerd' als volgt (april 2022):
-----------------Aantal -----------Aantal
-----------------Besmettingen
----Doden
Wereldwijd: -----514 miljoen-------6,24
miljoen
België: ----------4,0 miljoen-------30.815
NARCOS
Als
'voorbereiding' op de reis hebben we de Netflix reeks Narcos
bekeken, geen natuurdocumentaire maar 30 beklijvende afleveringen
over het ontstaan van Pablo Escobar's drugsimperium, de gewelddadigheden,
de politiecorruptie, zijn politieke loopbaan, het Medellin
drugkartel, zijn weelde in zijn meer dan 1000 panden die hij
kocht en de massa geld die hij niet allemaal kon witwassen
en dan maar onder de grond verstopte.
Zijn huurmoordenaars vermoordden honderden agenten want ze
kregen een geldsom per flik, hij liet een vliegtuig in volle
vlucht ontploffen omdat hij dacht dat de presidentskandidaat
van Colombië erop zat en pleegde een (mislukte) coup
waarvoor hij een communistische terreurgroep voor zijn kar
had gespannen.
Spannende afleveringen voor ons maar de bittere realiteit
voor de bevolking waaronder tal van doden, wezen, weduwen.
Prothese
'Pieeeep' maakt de metaalscanner lawaai als je bij de bagagecontrole
in Zaventem door de controleboog stapt. Ik zal nu voor de rest
van mijn leven geconfronteerd worden met een permanent gepiep
als ik onder de scanner loop.
Ik wijs de beambte naar mijn heup: 'prothese', verklaar ik haar
nader.
En blijkbaar is dit de aanleiding voor een grondige fouillering.
De handen van haar inmiddels opgetrommelde mannelijke collega
'bewrijven' zowat elke vierkante cm van mijn lichaam van kop tot
teen. Ondertussen vuurt hij vragen af:
'Geld in uw zakken?' Neen.
'Waar is uw riem?' In mijn koffer.
'Ik heb een prothese' en ik wijs hem nog eens naar mijn heup.
Hij geeft geen kik.
'Telefoon in uw zakken?' Neen.
Dan haalt hij een soort staaf uit met een doekje op het uiteinde
en toucheert mij ermee.
'Waar is uw handbagage?'. Ik wijs naar Martine want zij heeft
die inmiddels al van de band gehaald.
Met datzelfde lapje gaat hij richting Martine en toucheert
hij nu mijn dagrugzak. Het doekje gaat in een machine en als dat
groen licht geeft, laat hij me gaan. Gans de procedure duurt vijf
minuten en dat voor een stukje metaal in mijn bot.
Maar dat bederft de sfeer niet. Integendeel, de uitstraling van
een luchthaven - na 2 jaar afwezigheid - slaat een brokke in mijn
hoofd. Herinneringen voeren me een beetje high, als een kind die
op schoolreis mag.
Papierwinkel
Nieuw is de papierwinkel die je moet meehebben op reis: kopies
van vliegtuigtickets over dubbels van paspoorten tot vaccinatie
certificaten plus online 'gezondheidsverklaringen' op onze smartphone
(en voor alle zekerheid ook kopies op papier) die Spanje en Colombië
eisen bij het binnenkomen van hun grondgebied.
Na Brussel - Madrid stappen we over op de vlucht Madrid - Bogota,
waar we dezelfde dag, rekening houdend met een uurverschil van
6 uren in ons voordeel, toekomen na 10 uur vliegen.
Je weet dat alle regeltjes in een vliegtuig (rugstand zetel recht,
tafeltje opgeklapt, handbagage boven in het opbergvak of onder
de stoel van je voorganger opbergen, telefoon in vliegtuigstand)
'for your safety' zijn, maar na de coronapandemie hebben ze daar
'and for your health' aan toegevoegd.
Bogota is de hoofdstad van Colombië en telt 8,5 miljoen inwoners.
Het ligt op een hoogvlakte tussen groene bergen op 2.640 meter
en heeft daarmee eerder een koel klimaat. Het is de 3de hoogste
gelegen hoofdstad van Zuid-Amerika, na La Paz (Bolivië) en
Quito (Ecuador). En dat voelen we als we 's avonds om 21u de luchthaven
verlaten bij een temperatuur van 12° en licht gemiezel.
Ciclo
Ruta
We fietsen vandaag een 20-tal km met een gids op 's werelds meest
uitgebreide fietspaden-netwerk. Bogota telt 350 km van gescheiden
fietspaden, de Ciclo Ruta. Zou er een verband zijn tussen
de investeringen in de fietsinfrastructuur en de vele uitstekende
Colombiaanse renners?
We vertrekken richting afspreekpunt van de Bike Tour niet zonder
water in te slaan en een lokale 'Claro' simkaart te kopen. Onderweg
zien we hoe een kabelbaantje toeristen naar Bogota's meest bekende
punt brengt, de Monserrate Piek met op de top een witte kerk.
Die staat ook nog op ons bezoeklijstje.
Het is zondag vandaag en dus autoloze dag met veel volk op straat:
wandelende families, toeristen en salsamuziek uit piepkleine cafés.
De sfeer zit goed. Alle zondagen zijn trouwens verkeersvrije dagen
en dan trekken de lokalen de straat op om te sporten, te fietsen
of te wandelen.
We starten de fietstocht met Michael onze gids en een bont gezelschap
van Amerikanen, Duitsers en Nederlanders. We rijden meteen naar
de wijk La Candelaria, Bogota's oude koloniale binnenstad met
300 jaar oude gebouwen en kerken (16e - 17e eeuw) en kasseistraten.
Weet dat de stad meer dan 1.000 wijken telt. We komen meteen op
het belangrijkste plein van de stad aan - de Plaza de Bolivar,
genoemd naar Zuid-Amerika's beroemde vrijheidsstrijder - met een
schitterende kathedraal langs de ene zijde, het Parlement en het
Stadhuis langs de andere zijden en het nieuwe Gerechtsgebouw aan
de laatste zijde van het plein. Waarom een nieuw gerechtsgebouw?
Omdat Pablo Escobar ze in 1985 opgeblazen heeft in zijn drugsoorlog
tegen de machtshebbers en de politieke klasse.
Verder rijden we langs pittoreske pleintjes met witgekalkte kerkjes
in die typische Spaanse stijl met de klokken zichtbaar in de toren
en nog veel andere door onze gids besproken gebouwen, graffiti
straatkunst, levendige pleinen en pleintjes en musea. Maar ik
ga jullie niet lastig vallen met een opsomming.
Lulo
en cocabladen
We fietsen naar een overdekte fruitmarkt waar de gids zowaar een
proeverij organiseert van de gekste, exotische fruitsoorten. Namen
waar ik nog nooit van heb gehoord. Maar allemaal lekker. We eten
lulo, lepelen een soort brij uit de grote Guava vrucht met yoghurtsmaak.
De avocado's en de druiven zijn driemaal groter dan wat wij in
de winkel kopen. Tomate de Arbol heeft de vorm en de kleur van
een tomaat maar is integendeel heerlijk fruit. Vruchten in alle
kleuren, grootte, gebobbeld of met corona-achtige uitsteeksels
of met een caoutchou pelle. Het tropische klimaat van het
land brengt al dit lekkers voort.
Hetzelfde geldt voor de vele soorten bloemen. Colombië is
een grote exporteur van bloemen. Veel bloemen en planten gebruiken
ze voor medische doeleinden zoals coca bladen tegen hoogteziekte,
goudsbloem (Calendula) tegen jeuk. En iedere inwoner mag tot 20
coca plantjes in zijn hof kweken.
Minder leuke taferelen zien we in het grootste stadspark. Daar
huizen onder grijsplastieken vellen en in erbarmelijke omstandigheden
inheemse indianen, vermoord of verjaagd uit hun streken door de
drugsbaronnen en naar de hoofdstad getrokken om aandacht te vragen.
Goe
besneukeld
Michael blijft verder ratelen over zijn land waar hij zo fier
op is. Zijn rateltempo doet vermoeden dat de man toch een vorm
van ADHD heeft. Vele uitspraken over het land, de bevolking, de
politiek bevestigen zijn oneliner 'that nothing happens in Colombië
as planned'.
Botero is Colombië's bekendste kunstenaar en in de stad en
zijn parken prijken overal sculpturen van de man. We rijden verder
en bezoeken één van de vele koffiebranderijen in
de stad. We mogen een geroosterde boon proeven en kapot bijten
in onze mond. We zouden er drie smaken moeten in herkennen, maar
ik smaak weinig. Tot mijn verbazing vertelt de gids daar dat de
koffie die je in het land drinkt van slechte kwaliteit is.
'95% van de hoge en medium kwaliteitskoffie wordt uitgevoerd',
vertelt hij ons. Daardoor blijft de minderwaardige kwaliteit over
en bovendien voeren ze goedkope Braziliaanse koffie in om de binnenlandse
behoefte te dekken. Ik kan mijn oren niet geloven. Het land zet
alles op de export.
We rijden, op vraag van Michael, gegroepeerd door de arme Santa
Fe wijk waar de daklozen aan hun cocaïne pijpen lurken en
we tijdens het passeren e.e.a. naar ons hoofd geslingerd krijgen.
Aansluitend rijden we door de rosse buurt waar ons vooral de enorme
borsten van de tippelende hoertjes opvallen: goe besneukeld
van huren en puuten en om ter dikst.
Doorheen de stad zien we veel politie en zelfs gewapende veiligheidsmensen.
Het leger bewaakt op deze verkiezingsdag de voornaamste gebouwen.
Het zijn belangrijke verkiezingen, vertelde gisteren ons de chauffeur
onderweg van de luchthaven naar het hotel. Er wordt een volledig
parlement en president gekozen, de eerste regering na deze die
met de FARC vrede sloot in 2016.
Eens buiten de autoloze zone van de stad is het continu opletten
geblazen want we ondervinden moeilijkheden in deze chaotische
stad met redelijk ongedisciplineerde fietsers en autochauffeurs.
Kijk liever een keer te veel naar links en rechts bij het oversteken
want ze komen van alle kanten en de fietser/voetganger staat het
laagst in de hiërarchie.
Op het laatste stuk richting het historische centrum in de wijk
Candelaria zien we meer volk dan mensen. En dat is het
moment voor Michael om zijn oerschreeuw te laten horen aan eenieder
die op de fietsstroken in de weg loopt. Al zwenselend tussen
de mensen doet hij het lawaai van een brandalarm na en die mensen
verschieten, maar zien er wel de grap van in. En als ze niet onmiddellijk
uit de weg gaan, geeft hij hen een duwtje of steekt hij na de
brul een preek af. Toch een speciaal manneken, die Michael.
De toer eindigt waar we begonnen zijn: in het geweldige historische
centrum van Bogota op het grote plein voor de kathedraal.
In het fietslokaal van de toerorganisator heeft Michael nog een
laatste verrassing in petto. We spelen een spel tejo tegen elkaar,
een soort stekstuiveren. Met een metalen schijfje van een goeie
halve kilo zwaar moeten we vanop een afstand van ongeveer 10 m,
klof in 't midden - de bull's eye - raken van een ronde
grote schijf van kleigrond. Martine is de beste van de ganse groep.
Ze smijt tweemaal in de roos en wint glansrijk. Misschien een
nieuwe hobby?
Monserrate
Berg
We stappen van het fietslokaal meteen door naar de voet van hét
symbool van de stad: de Cerro Monserrate, waar we de kabellift
nemen. Onderweg is het wel opletten voor hondenstronten, levensgevaarlijke
kleine en grote putten in de voetpaden.
Bogota ligt al op 2.640 m hoogte en boven komen we aan op 3.170
m. Het is net te bewolkt om een klaar zicht te hebben op een onmetelijke
metropool, ongeordend volgebouwd tot op de berghellingen met hier
en daar een wolkenkrabber. Ik kan gerust geloven dat de stad meer
dan 8 miljoen zielen telt, verdeeld over 1.000 wijken. En dan
te bedenken dat we eigenlijk maar 2/3 van de stad zien. Langs
de andere kant kijken we op prachtige groene bergen. Op de top
staat een witte kerk en even verder - net als in Rio - een megagroot
wit Christusbeeld die over de stad uitkijkt/waakt.
Een taxi brengt ons terug naar de centrale marktplaats. Gedurende
de rit toont de taximeter niet de prijs maar de afstand. Aan het
eind wordt het tarief berekend aan de hand van het aantal gereden
km's. We betalen omgerekend 2 €: praktisch en goedkoop. Op
de markt dompelen we ons onder in de drukke winkel-wandelstraat,
daar waar Michael zijn oerschreeuw liet gelden
maar desondanks
blijven de fietspaden overspoeld door wandelaars.
En ja, slecht nieuws: de HRC Bogota is spijtig genoeg permanent
gesloten wegens de coronacrisis.
Rotte
weginfrastructuur
Stipt om 7u15 stapt de chauffeur van het reisbureau uit zijn SUV
en brengt ons naar het busstation van Bogota. Het is druk in Bogota.
Wat een contrast met de autovrije zondag gisteren.
Bogota heeft geen metro maar wel een bussysteem die de metro vervangt.
De 3-ledige bussen rijden in aparte beddingen en hebben dus geen
last van de stadsfiles. Ze zouden per dag 2,5 miljoen mensen vervoeren,
lees ik. Verder loopt het Ciclo Ruta fietsnetwerk langs
de grote verkeersaders. Een pak lokalen neemt de fiets naar zijn
werk.
We arriveren na een half uur aan het enige, megagrote busstation
in Bogota. Het reuzengebouw lijkt wel een luchthaven en vier 'terminals'
verdelen de bussen volgens de windstreek. Het is een verzorgd
gebouw met alle mogelijke diensten die je mag verwachten. Wij
moeten de noordkant uit maar pinnen eerst wat contant geld en
kopen een broodje voor op de bus. Tijdens onze verkenningstocht
door de enorme hallen zien en horen we een zagend schreiende baby.
Geen probleem vindt de moeder en snokke die T-shirt naar
beneden en de kleinen aan de borst. Gewoon al staand met
honderd man rondom haar.
Om 8u45 vertrekt de lijnbus naar het 200 km verder gelegen Villa
de Leyva. Het duurt een uur vooraleer hij uit het fileleed in
de stad verlost is. En wat we gisteren al ervaarden met de fiets
wordt hier bevestigd: het wegenpark van de stad is in erbarmelijke
staat. Je vindt er geen gladde asfaltstroken want alle banen zijn
van beton en de betonstroken liggen er allemaal gebroken bij.
Het wordt beter op de autostrade, éénmaal buiten
de stad.
Onderweg wijzigt de hoge Andes naar tussengebergte. Ik zie 'tamme'
koeien. De beesten grazen op de (zeer) wijde middenbermen van
de autostrade, zonder afspanning. Het verkeer lijkt hen niet te
deren. Stel u voor dat zo'n beest plots beslist om over te steken.
Ongeveer halverwege verlaten we de autosnelweg. Denk nu niet dat
je dan gewoon een afrit neemt. Doe je dat, dan blijf je langs
de afgeslagen kant van de autostrade want er zijn geen bruggen
of tunnels die je naar de overzijde voeren. Die zijn er enkel
in de steden. In deze landelijke streken kan je niet zomaar naar
de overzijde van de autosnelweg. Je moet als lokale bewoner of
als autobestuurder gebruik maken van het systeem van 'retornos'.
Dit zijn U-bochten die over de middenberm aangelegd zijn - ik
schat om de 5 à 10 km - en die u toelaten in te schuiven
op de tegenovergestelde rijrichting. Zo ook voor onze buschauffeur
die in de ene richting rijdt, een U-bocht neemt en dan terugrijdt
langs de andere kant van de autostrade om dan de afrit naar onze
bestemming te nemen.
In het binnenland vallen de honderden serres op - niet uit glas
maar uit plastiek - verspreid in de valleien en op de berghellingen.
Daar kweken ze 's lands exotische fruitsoorten maar vooral hun
tomate de arbol of boomtomaat. Wij beschouwen de tomaat
meer als een groente, de Colombianen als een fruitsoort (wat de
tomaat technisch gezien ook is).
Villa
de Leyva
Na 4,5 uren rijden we Villa de Leyva binnen. Dit landelijk koloniaal
stadje op 2.140 m hoogte midden in een decor van groene bergen,
is een van de meest fotogenieke plaatsen. We verkennen het dorp
langs kasseibaantjes en witgekalkte tweeverdiep-huizen tot aan
de Plaza Mayor, met zijn 120 m op 120 m het grootste plein van
Colombië en meteen dé toeristische trekpleister. Het
plein is betegeld met plavoasters van kasseien. Het zijn
ongelijke, grote en afgeplatte rotsstenen. Het plein is omringd
met 300 jaar oude, witte herenhuizen-met-houten-balkonnetjes en
de obligate kerk. Er heerst een rustige ambiance maar het authentieke
karakter vermindert wat door een overtal aan horecazaken en winkeltjes
verscholen in en achter de witte muren.
Achter die gevels lopen de binnentuinen van de cafés in
elkaar in een soort doolhof. Je zoekt een tafeltje, je wordt bediend
maar het is niet zeker dat je in dezelfde café zit die
je daarnet bent binnengestapt.
We avondeten in The Happy Monkey waar we de richtlijnen - 'a meal
without wine is called a breakfast' - van het etablissement volgen
en wijn drinken bij het eten.
Kashmir
We slenteren na het eten over het enorme plein en dat is een uitdaging.
De kasseien zijn er waarschijnlijk van ver ingesmeten. Het blijft
opletten om uw enkels niet te breken op de hobbelige, afgesleten
rotsstenen. Dus neemt zowat iedereen het voetpad rondom het plein.
Het is rustig. Het toerisme moet nog duidelijk op gang komen.
De meeste restaurantjes zien geen volk. De bedienden staan buiten
aan de deur en hun blikken smeken om binnen te komen. Ge vraagt
je soms af hoe die mensen hun brood verdienen.
TWEE
ROCKCAFEETJES
We
wandelen het plein rond en plots hoor ik Kashmir van Led Zeppelin
vanuit een deur in de witte geveltjes. Binnen fracties van
seconden stappen we het cafeetje binnen. Twee tv-schermen
tonen live optredens van classic rock muziek. Na Zep volgen
Pink Floyd, Rolling Stones, Queen, Metallica, enz. Het is
een kwaliteitscafé want er staan Belgische bieren op
de lijst. Martine kiest een Liefmans kriekbiertje van 'fruta
roja'. We zien de ober zoeken in zijn ijskast, hij verschuift
flessen bier maar komt melden dat hij de Liefmans niet vindt.
Het wordt een koffie met Bailey's.
Ik luister vooral naar de muziek terwijl Martine de ober in
de gaten houdt. Ze ziet hem achter de toog het teveel aan
gemaakte cocktails zelf uitdrinken. En hij tsjoest
de druppels weg van de dop van de zoete likeurflessen die
hij gebruikt in zijn cocktails. Rare kwiebus in één
van de weinige cafés met volk.
Het gebouwtje ernaast is ook een muziekcafé met hetzelfde
rockthema. We zien en horen vanop de stoep dezelfde livebanden
op de tv-schermen. Waarschijnlijk, in een poging van goed
nabuurschap, hebben ze elkaars dvd's gekopieerd. Daar zien
we ook een poster hangen van Led Zeppelin in hun jonge dagen,
compleet volgens de mode van eind de jaren zestig met baarden
en lang haar. Waar onze moeders ons destijds voor waarschuwden
want dat was tuig die niet werkte en ketelmuziek maakte
Colombian
Highlands
De jetlag speelt ons nog altijd parten. Om 7u lopen we al rond
in de straatjes van Leyva waar we ontbijten in een van de vele
tentjes.
We kiezen een trekking uit de Lonely Planet maar als we naar het
startpunt wandelen, 1,2 km uit het centrum, weet een kerel ons
daar te vertellen dat het pad gesloten is wegens privaat eigendom.
We wandelen terug naar af en kiezen voor een alternatief: startend
vanaf de Plaza Mayor rechtdoor haaks op het plein, uit de stad
en in de Colombian Highlands naar het Christusbeeld dat met open
armen waakt over de stad. Ik vermoed dat ieder stadje zijn eigen
Christusbeeld heeft op de top van een omringende heuvel naar analogie
met Bogota en als uiting van hun katholiek geloof. Het Christusbeeld
is altijd wit geschilderd, met de armen gespreid en uitkijkend
over de stad.
We passeren een niet onderhouden atletiekpiste tot aan de start
van de trek waar de bebossing begint. Het eerste half uur klauteren
we door een soort exotisch sparrenbos en daarna tussen struikgewas
om uiteindelijk de boomgrens te bereiken. We zien Christus' standbeeld
in de verte maar omdat we vanuit ons punt een magnifiek zicht
hebben op Villa de Leyva en wegens de steilte van de klauterpartij
waarbij we handen en voeten moeten gebruiken, besluiten we om
hier wat te rusten en terug te keren.
De afdaling is schier lastiger dan de klim omdat het pad,
bezaaid met gladde rotsblokken en door water uitgewassen greppels,
een soort glijbaan is. Als we de atletiekpiste naderen, weten
we dat een terrasje niet meer veraf is.
San
Gil - La Tierra de Aventura
Paulina is stipt op de afspraak als ze ons ophaalt aan het hotel.
We rijden vandaag naar het 165 km verder gelegen San Gil en ze
doet daar
4 uren over. Niet dat ze traag rijdt, maar ze
wordt op de provinciale wegen geplaagd door voortdurend op en
af met veel draaien en keren en veel vrachtwagens. We rijden inderdaad
in/over/door berg en dal, gekend als de Colombian Highlands, een
soort tussengebergte in de Andesketen. Zoals het een tropisch
land past, is groen de overheersende kleur enkel belaagd door
het wit van de wolken die blijven haperen aan de bergtoppen. Soms
vragen we ons af of we besneeuwde pieken zien of wolkensluiers.
Het is dat laatste.
Colombië als fruitland doet zijn eer aan want de plastieken
serres met hun boomtomaten 'sieren' ook hier de valleien en de
berghellingen.
Rond de middag zet Paulina ons af aan het hotel in San Gil. Het
stadje ligt op 1.110 m hoogte, dus zijn we al meer dan 1.500 m
gezakt en dat voelen we aan de temperatuur. We verkennen de wijk
en botsen op een modern winkelcentrum, gebouwd tegen de berghelling.
Vanaf het terrasplatform van het winkelcentrum kijken we uit op
San Gil die in twee gereten wordt door de Fonce rivier. Het moet
gezegd: het is een lelijke stad die we zien langs de overkant
van de rivier. Huizen en appartementsgebouwen lijken kriskras
door elkaar gebouwd en enkel de kathedraal met zijn groen plein
ervoor, is de moeite waard.
San Gil is dan ook geen bezoekstad maar profileert zich als dé
outdoor en avontuur hoofdstad van het land. Het is een typische
adrenaline streek met extreme sporten in een decor van steile
bergen en dus diepe canyons, krachtige watervallen, tal van grottenstelsels
en snelstromende rivieren. En dat laatste maakt dat raften een
van de populairste activiteiten is in de regio naast paragliden,
rapellen, speleologie, wandelen, mountainbiken en canyoning. Vandaar
San Gil's motto: La Tierra de Aventura (Het Land van het Avontuur).
We kiezen voor de raft morgen, de rest van de extreme sporten
laten we over aan de ietwat jongere generatie.
Raften
op de Rio Fonce
In tegenstelling tot de vorige keren is de chauffeur van het raftkantoor,
die ons om 9u moet komen ophalen, niet op tijd. Na het academisch
kwartierken laat ik het hotel bellen. Zijn ze ons vergeten
of komt het niet goed uit, in alle geval komt er ons zo'n geel
taxietje ophalen en voert ons naar het raftbureau.
Daar ontmoeten we de crew, ééntalig Spaans.
'Inglese?', vraag ik in mijn beste Spaans.
'Pequino', antwoordt de kerel en dan weet je dat ze nougatballen
Engels spreken.
We zijn de enige twee klanten en we worden in een aftandse wagen
naar het startpunt gebracht door een gepensioneerde chauffeur,
de gids die nog minder Engels spreekt dan zijn collega en wij.
Gelukkig is het maar een halfuurtje ver. En nu volgt de veiligheidsbriefing
in het Spaans, met handen en voeten, met horten en stoten,
met vallen en opstaan. Geen Google vertaalapp want onze telefoon
hebben we achtergelaten in hun kantoor. Gelukkig is het niet onze
eerste rafting en weten we min of meer wat mag en kan en hoe ons
te gedragen.
We zetten de helm op, trekken het zwemvest aan en stappen in een
smalle zodiak rubberboot op de Fonce rivier.
We duwen ons af en hebben na amper 100 m al af te rekenen met
een harde stroomversnelling klasse 3 (er zijn 5 klassen; wij doen
het deel van de rivier met klasse 1 tot 3, van kabbelend naar
serieus).
En dan kletse, Martine en de gids vallen mee ulder klieken
en klakken in het water door een hoge golf die over ons bootje
slaat. Ik kan mijn evenwicht behouden en in de boot blijven en
zit daar plots alleen in een (stuurloze) rubberboot en zie Martine
grabbelen naar de zijkant. Ook de gids komt aangezwommen,
trekt zich in de boot en trekt dan ook Martine overkant. Is me
dat een adrenalinestart. De gids slaakt een soort overwinningskreet
- genre Michael uit Bogota - en we peddelen verder. Een eindje
verder vissen we de schoen van de redder uit het water. Hij had
open crocs aan in plaats van gesloten schoenen, dus tegen alle
regels in, de kilo. Ons hartritme komt terug normaal. We zijn
mesnat maar in deze tropische temperaturen geeft dat niet.
'How deep is the river', vraag ik?
'Que?'
'Combien de metros' in mijn beste Vlaams-Spaans, terzelfdertijd
wijzend met de vinger naar beneden.
'Tres metros', antwoordt hij.
Volgens de gids bereikt in deze periode van het jaar de rivier
zijn hoogste peil (nivel mas alto). Er zit inderdaad veel scheute
op het water. We glijden verder op de vrij brede rivier waar de
bomen groeien tot aan de oever en de takken over het water hangen.
Alle volgende stroomversnellingen zijn minder erg dan die ganse
eerste en niemand valt nog in het water. Na 11 km stroomafwaarts
en anderhalf uur varen, zit de tocht erop.
In het primitieve (open) douchezaaltje achter hun kantoor, drogen
we ons af en verversen we met de meegebrachte droge kleren.
Bomen
met baarden
We wandelen deze namiddag naar het natuurpark El Gallineral aan
de oevers van de Fonce rivier en die we deze voormiddag voorbij
gevaren zijn. We lopen door een jungleachtig bos, over paden en
brugjes. Bijna alle 2000 bomen in dit 4 ha klein stadspark vertonen
- hoe moet ik het zeggen - triepen of slierten mos die
aan de takken hangen en zilverkleurige linten vormen tussen de
bladeren. Het is een indringer die het zonlicht tegenhoudt en
uiteindelijk de boom versmacht. Deze parasietplant noemt men hier
de Baard van de Oude Man (The Old Man's Beard). In de lente bloeit
er een soort orchidee op de plant. Het park ligt geprangd tussen
de Rio Fonce en een zijrivier.
Net buiten het park, op onze terugweg naar het centrum van het
stadje, verschieten we ons een bult. Op het voetpad wandelt voor
ons een leguaan, zeker een meter lang, groen van kleur met zo'n
lelijke pokkenkop met stekels en met bovenop een soort hanenkam.
De staart van het gedrocht is dubbel zo lang als zijn lijf. Maar
als we wat dichterbij komen, sluipt hij weg in het struikgewas.
Betalen
met Bitcoin
Van al die activiteiten vandaag, krijgt een mens dorst en wordt
een stoel onder het gat ook gewaardeerd, liefst met een kussentje.
Daarom trekken we naar het centrum waar we Gringo Mike's café
binnenstappen, niet ver van de kathedraal, de enige plek in San
Gil het bezoeken waard.
We zitten in de achtertuin van het etablissement uitgebaat door
Colombianen die goed Engels spreken, een rariteit in deze streken.
Martine drinkt zowaar een biertje: een Coronita of een baby-Corona
van 20 cl. Ik verkies om de lokale pils te proeven. Er zijn twee
nationale merken: Poker en Aguila. Het wordt een Aguila. We zien
aan de kassa een plakkaat hangen dat we ook met bitcoins
mogen betalen
Ik hou het toch maar op de Colombiaanse Peso
(COP). Het rondje kost ons omgerekend 2,5 € (of 0,0000625
bitcoins). Het is duidelijk dat na een week in het land, spijs
en drank zowat de helft kosten in vergelijking met België.
Gringo Mike zijn café ligt waarschijnlijk in het steilste
straatje van San Gil. Per fiets? Mogelijks op een koffiemolen-verzetje
of je bent van het kaliber van Pogacar en Van Aert. Ik herinner
me de met bloemen afgeboorde zig zag Lombard Street in San Francisco
en de steilste straat in Dunedin, Nieuw-Zeeland. Maar deze is
minstens even steil en gaat gewoon rechtdoor de hoogte in.
Terug in ons hotel stuikt er net een tweede koppel toe en ze krijgen
de kamer naast ons toegewezen. Na een kwartiertje horen we plots
'bedgeluiden' door de muur. Die kerel was waarschijnlijk getieketekt
om
STRATEN EN HUISNUMMERS
De
juiste straat vinden in de Colombiaanse steden is niet moeilijk
want de straten hebben een schaakbordpatroon of gridvorm.
Carreras zijn de straten in noord-zuid richting en haaks daarop
liggen de Calles in oost-west richting. Carreras en Calles
(uitgesproken als Ka-jé) hebben over het algemeen geen
naam, maar een nummer.
Maar het juiste huis vinden in de straat is een ander paar
mouwen. De huisnummering is gebaseerd op afstanden tot de
eerstvolgende hoek. Een huisadres als Calle 42 # 15-34 betekent
dat het huis is gelegen in Ka-jé 42, 34 meter verwijderd
van de hoek met Carrera 15 (in de richting van Carrera 16).
Als facteur moet ge uw meter bij hebben.
Er zijn soms ook straten die schuin lopen ten opzichte van
de Carrerras en de Calles: de Diagonales of Transversales.
Daar ken ik de juiste huisnummer theorie niet van.
Barichara
Voor de tweede opeenvolgende morgen worden we gewekt door salsamuziek
vanuit een naburig pand.
Een typische dagtrip vanuit San Gil is de bustocht naar Barichara,
een must-see dorpje volgens de reisboekskes. Rond 8u wandelen
we met onze dagrugzak naar de lokale busterminal (Terminalito
= kleine terminal; alles met achtervoegsel -ito is een verkleinwoordje
in het Spaans) waar we twee busticketjes kopen. Om het half uur
vertrekt er een bus dus we moeten niet lang wachten vooraleer
de buschauffeur zich uit het stadsverkeer wurmt - altijd het gevaarlijkste
deel - en de klim aanvangt naar Barichara op 1.336 m hoogte. We
zijn de enige passagiers in een klein publiek busje waar ongeveer
20 mensen in kunnen. We zien veel wielertoeristen en mountainbikers
die ook de 22 klimmende km afleggen naar het bergstadje. We hebben
prachtige zichten op de brede Chicamocha Canyon, een landschap
van droge bergen met de gelijknamige rivier aan hun voeten. Na
driekwartiers arriveren we op het centrale plein van Barichara
waar we voor 1 euro een tuktuk nemen naar ons hotel.
We starten ons wandelbezoek en stappen naar het hoogste punt van
het stadje, naar het Park Para las Artes aan de rand van het stadje
waar we een overweldigend uitzicht hebben op het omliggend gebergte
en daartussen een brede vallei. Er hangt spijtig genoeg een warmtemist
waardoor het zicht een beetje floe is. We dalen af langs
de valleirand en weten al waar we vanavond zullen eten. Een restaurant
heeft een kiosk-met-uitzicht gebouwd die over de valleirand hangt.
Verder beneden bezoeken we het kerkhof. Het is een van de meest
merkwaardige kerkhoven die we al gezien hebben. De teksten op
en rond de graftombes zijn in steen gebeiteld. Meestal vergezelt
een persoonlijk attribuut, die de dode dierbaar was, het graf:
gitaar, banjo, hoed en zelfs een kruiwagen. Eén graf is
versierd met een levensgroot gebeeldhouwd beeld van de overledene.
De man is vorig jaar gestorven en werd 82 jr., lezen we op de
tombe.
We wandelen verder langs de zeer smalle, geplaveide straten met
de witgekalkte huizen en hun rode pannendaken, tot aan de kathedraal,
een kerk met twee torens èn een koepel. Net als in San
Gil ligt er een park voor de kerk. Ook hier hebben de Spanjaarden
300 jaar geleden een en ander gebouwd in diezelfde Spaans-Moorse
bouwstijl. Ze hebben dat overigens in gans Zuid-Amerika gedaan
(m.u.v. Brazilië, dat was een Portugese kolonie). En alles
is zo goed onderhouden - door het statuut van Nationaal Beschermd
Monument - dat het lijkt alsof ze gisteren gebouwd zijn.
We stappen richting de Casa de Papel, niet het decor van de Netflix
serie, maar een papierfabriekje waar papier gemaakt wordt van
de ficusvezel op ambachtelijke wijze. De mensen daar geven rondleidingen
in het Spaans. We bedanken.
En zo hebben we het stadje volledig afgetorten. Barichara
geeft een ingeslapen gevoel en het is relax rondwandelen in de
straatjes en pleintjes met typische kerkjes. In vergelijking met
Villa de Leyva, dat andere koloniale stadje van eergisteren, is
deze ne slag pittoresker en rustiger, minder toeristisch.
We begrijpen dat dit één van de mooiste dorpen is
van het land. Reden waarom hier veel series en films werden opgenomen.
Tijd om terug te keren naar ons startpunt van deze morgen, dus
klimmen we naar het hoogste punt waar we de zon zien ondergaan
in de vallei.
Terug
naar af
We nemen deze morgen afscheid van de uiterst sympathieke uitbaters
van ons hotelletje en dalen af naar het busstation aan het centraal
park voor de kathedraal. Een lichte vrachtwagen rijdt onze richting
uit. We zien de medepassagier met een koord aan een bel/klok trekken
om de buurt te verwittigen dat ze er aankomen. Het laadvlak staat
volgepropt met gasflessen. Die worden dus blijkbaar aan huis afgeleverd.
Even verderop staat een medemens nogal luidruchtig in/tegen zijn
telefoon te spreken. Voor zover we het kunnen verstaan belijdt
hij zijn geloof of maant hij zijn geloofsvolgers aan. Waarschijnlijk
zet hij dan zijn geloofsboodschap op sociale media.
We kopen twee bustickets naar San Gil waar we terug in de Terminalito
gedropt worden. Deze wijk van San Gil is hectisch druk met te
veel auto's en brommers die de smalle straten niet aankunnen.
Maar éénmaal over de voetgangersbrug naar de andere
kant van de Fonce rivier is het veel kalmer.
We halen onze bagage op, nemen afscheid van de uitbaatster van
het hotel wiens 4-jarig dochtertje naar Pippa Pig kijkt op TV,
dezelfde kinderreeks als bij ons. We nemen een taxi naar de grote
busterminal van de stad waar onze bus naar Bogota zal vertrekken.
We keren dus terug naar af.
We zitten in een comfortabele bus met zachte relax zetels en voldoende
beenruimte. Dat is nodig want de rit naar het 360 km verder gelegen
Bogota duurt 8 uren. De gemiddelde snelheid ligt laag wegens de
kleinere provinciale baantjes, kronkelend door het Andes tussengebergte
waar geen km rechte weg te bespeuren valt. En de clou is
dat er om de zoveel km tol betaald wordt en dit voor slecht onderhouden
wegen. Dat zou bij ons in België leiden tot marsen op Brussel.
Kort na de middag stopt de buschauffeur aan een wegrestaurant
voor een pieske en een kakske en om iets te eten. Een horde
'noteerders' wacht de busladingen mensen op, noteren wat ze wensen
te eten en stormen met hun papiertje/bestelling naar de keuken
om na 10 minuten uw klaargemaakte warme maaltijd te leveren aan
uw tafeltje. Smakelijk.
Het donkert als we na drie langspeelfilms en een overdosis salsamuziek
van lokale sterren Bogota binnenrijden waar de kronkelende provinciale
banen vervangen worden door nog slechter onderhouden stadsbanen.
Marco, dezelfde gids van een week terug op de luchthaven, wacht
ons op. Op de terugweg naar ons hotel vertelt hij over de verkiezingen,
over de flexibiliteit die zijn job vereist inclusief het werken
op weekends en het steeds paraat staan voor de toeristen. Ik vraag
hem of zijn gezin daar niet onder lijdt.
'I am not married', zegt hij,
'Too many beautiful women in Colombia', voegt hij er fijntjes
aan toe.
Ik denk dat deze adonis een liederlijk leven leidt en net zoals
onze maat in San Gil getieketekt is om
Zondagsmarkt
in Bogota
Onze vlucht vandaag naar de volgende bestemming vertrekt pas laat
in de namiddag, dus gebruiken we de halve dag Bogota om op
't gemakske te wandelen naar de kathedraal op de centrale
Plaza de Bolivar. Het is zondag en we zijn exact één
week op stap en het is - zoals alle zondagen - autovrij in het
centrum van de stad.
Plots trekt Martine aan mijn mouw.
'Kijk een marktje'.
Ik voel de blijdschap en een portie onderdrukte spanning in haar
stem.
MARKTJES
Waarom
hebben lokale marktjes zo'n invloed op vrouwen? En ja, op
sommige mannen ook natuurlijk. Willen ze alle mogelijke producten
eens zien en voelen? Is het de sfeer of willen ze een uniek
product/cadeau ontdekken? Misschien de slag van hun leven
slaan.
Wie zal het zeggen. Feit is dat de gelukzaligheid zo van hun
gezicht stroomt. En er komt geen einde aan de zondagsmarkt
zover het oog reikt. Dit wordt waarschijnlijk een van de beste
halve dagen van de reis.
WIE ZIJN ZE?
Maar wie baat al die kraampjes uit? Ik zie jong en oud. Ik
zie alternatievelingen, mannen met reggae petten op, tattoovrije
lijven, overvolle tattoolijven, met veel gepiercet ijzerwerk
of net niet. Ik zie daklozen die leven uit hun winkelkar en
die zakken met producten meesleuren, de zak uitschudden op
de stoep en hun spullen trachten te verkopen. Ik zie hippies,
inheemsen en gezinnen die rommel van hun zolder gehaald hebben.
Allemaal willen ze een cent bijverdienen.
WAT VERKOPEN ZE?
Ik mag niet zeggen dat ze alles verkopen, maar toch veel.
Honderden dingetjes, prullaria, kledij, voeding, fietsonderdelen,
oorringen, halskettingen, vlechtwerkjes, schilderijen. Ik
zie rommel, oude iPads en iPhones met gebroken schermen -
wie koopt dat in godsnaam - versleten elektrische materialen
zoals haardrogers, boeken, schoenen, siliconenspuiten. Kortom,
alles wat niet te groot en te zwaar is.
Veel gebruikte en versleten dingen worden aangeboden. Dat
kan op een tafel, op de grond of op bakken. Martine bekijkt
en betast honderden oorringetjes, armbandjes en kettingetjes.
Ik stop aan de fietsmaker die tussen de standjes velo's repareert
en tandwielen, binnenbanden en kettingen verkoopt. We zien
ook mooie en originele werkstukken zoals de ijzerdraad vlechtwerkjes.
Je kan een ritje op de rug van een lama maken of bij een groep
stoere bikers - types waar je liever tegen eet dan vecht -
op één van hun customized moto's zitten tegen
betaling.
De
Uber Eats en Deliveroo jongens rijden rond met een soort solexfietsen,
geen elektrische fietsen maar fietsen met een brandstofmoteurken.
De 'magie' van Bogota's zondagsmarkt zou ons nog doen vergeten
om even binnen te wippen in de mooiste kathedraal van 't stad,
op het Bolivar Plein. De deuren staan open en we stappen binnen.
Het is altijd speciaal om grote en kleine kerken te bezichtigen
vanwege de sfeer, de gelovige medemensen die bidden, het interieur,
de glasramen en
de lokalen die met hun fiets aan de hand
even binnenspringen, een kruisteken maken en dan verder rijden.
Een
lastige hotelmanager
Het is tijd om naar de luchthaven te vertrekken voor onze vlucht
naar Neiva. Het is druk in Terminal 1 van de Bogota luchthaven
waar de binnenlandse vluchten plaats vinden. We hebben gisteren
online ingecheckt en dus denken we in orde te zijn. Dat is buiten
de Colombianen gerekend. We schuiven aan bij de check-in balie
maar worden teruggestuurd omdat we de Self Check-in moeten doen.
'But we have checked in online', leg ik uit.
'You must print yourself the bagage tags', legt de meneer van
Avianca - de luchtvaatmaatschappij waarmee we vliegen - me uit
in zijn beste Engels.
Het is de bedoeling dat we aan de check-in machines onze bagage
identificatiestrip uitprinten en daarmee onze bagage presenteren
aan de 'bagage drop off' balie. De meneer van Avianca ziet een
brokke vertwijfeling in onze ogen en stuurt ons naar een
balie die voor ons de strips uitprint. Met dank aan de baliebediende
spoeden we ons naar de douanecontrole waar een massa volk zijn
weg tracht te vinden. Toch gaat het vrij vlot, in die mate dat
de scanmachine zelfs niet piept bij mij, ondanks mijn prothese.
De toestellen staan blijkbaar niet al te scherp ingesteld.
We stijgen op van een regenachtig Bogota en landen in tropisch
Neiva. Het uitstappen is speciaal: het stewardesken roept
om dat eerst de rechterrij mag uitstappen en dan pas de passagiers
op de linkerrij. Het is de eerste keer in mijn vliegcarriere dat
ik die procedure meemaak. De reden is corona, informeer ik mij
achteraf. De overheid wil gekrioel en gewriemel van mensen zoveel
mogelijk vermijden. Als het onze beurt is en we het vliegtuig
uitstappen, overvalt ons een loden hitte.
De taxi zet ons af aan het hotel. De bediende vraagt onze paspoorten
en wil ons inchecken. Hij herkent onze namen niet en zegt dat
we niet in zijn systeem staan. Hij belt zijn manager die blijkt
te zeggen dat we onze overnachting moeten betalen. Ik sommeer
hem om onze contactpersoon van het reisbureau in Colombië
te bellen. Maar ook Juliana, de lokale vertegenwoordiger van ons
reisbureau, kan hem blijkbaar niet overtuigen. Hij belt terug
zijn manager en die blijft bij zijn standpunt: we moeten betalen.
Ik vraag de bediende, een nerd van het slome type die enkel Spaans
spreekt, opnieuw Juliana te bellen en mij de telefoon door te
geven. Zij verzekert me om niet te betalen want zij hebben reeds
betaald aan het hotel.
Om een lang verhaal kort te maken en na verschillende telefoons
over en 't were met de bediende, de manager en Juliana, krijgen
we na een uur overleg een kamer toegewezen. En omdat er geen woord
Engels gesproken wordt, verloopt de communicatie stroef. Maar
goed, zulke dingen gebeuren soms en zijn niet erg. Alles komt
uiteindelijk goed.
Zwoele
nacht en ladyboy
We verwachten niet veel van het provinciaal stadje Neiva die zelfs
in de Lonely Planet niet wordt vermeld. Het is dan ook maar een
slaapstadje als overgang naar morgen.
We vragen de weg naar het centrum aan de hotelbediende, die nerd
die volgens Martine niet van ne hoaze gepoept es, en begeven
ons op weg. We wandelen in de hoofdstraat van een uitgangsbuurt
met veel discotheken, bars, nachtclubs, allemaal met buitenterrassen
en luide salsamuziek. Het is een zwoele zondagavond en dat is
uitnodigend om een cocktail te drinken. We kiezen voor de club
genaamd 'Fonda Los Arrieros' en gieten twee Mojito's in ons
leize (bij afwezigheid van Caipirinha's).
Ondertussen verschijnt een security mens aan de ingang die alle
binnenkomers fouilleert. Ik vraag hem wat hij denkt te ontdekken:
drugs? Nee zegt hij, messen en wapens. Ik slik even maar hou me
staande om niet te tonen dat ik onder de indruk ben.
We bestellen ons avondeten op het buitenterras en zien ondertussen
een sliert aan sexy, kortgerokte en 'om ter blootst' vrouwen binnenkomen
in de club. Het is een processie van schoon volk. Op een bepaald
moment komt een dame binnen met een te kort kleedje waarvan de
zijnaad volledig open is. De voorzijde van het kleedje is samengeregen
met de achterkant door een dun touwtje, zodat het lijf enkele
uitdagende openingen blootgeeft. Gezien de lengte van de vrouw
en haar gezichtscontouren, denken we dat het een ladyboy is.
Onze maaltijd is net verorberd als er plots een koppel en een
extra man naar onze tafel komen om te vragen van welk land we
zijn. We geraken aan de klap, 't is te zeggen aan de Google vertaalapp
want ze spreken geen jota Engels. Ze trakteren ons op een Corona
pils. Ze denken waarschijnlijk ons te plezieren met een buitenlands
bier, en dat is ook zo, maar ik leg hen wel uit dat België
het walhalla is van de bieren.
'Heineken?', vragen ze. Ge zoet ze toch wel ne djoef geven.
Het is niet de eerste keer dat we deze onzin horen, maar we vergeven
hun gebrek aan kennis van de beste bieren ter wereld.
We trakteren terug en op de duur staan ze continu rond onze tafel
om e-mailadressen en telefoonnummers uit te wisselen. Ze trakteren
ons opnieuw en wij hen terug met een sixpack. Je kan namelijk
zes pinten bestellen, verpakt in een soort sixpack als alternatief
voor een kan bier (pitcher). Zij danken ons voor zoveel gulheid,
wij hen voor hetzelfde en voor hun blijken van sympathie. En zo
gaat het over en weer tot op een moment dat we denken dat we nooit
meer van hen zullen afgeraken. Ze trakteren ons opnieuw maar we
weigeren.
'My wife kaputt', zeg ik hen, wijzend naar Martine die
zogezegd zat aan het worden is - zo hebben we ondertussen rap
afgesproken - en dat blijken ze te begrijpen. We trekken een laatste
foto en spreken af om contact te houden. We zijn benieuwd.
We strompelen naar ons hotel, een beetje te veel gedronken maar
gelukkig ook gegeten. Onderweg moeten we een put in het voetpad
ontwijken, wat niet al te moeilijk is want er groeit ondertussen
een boompje in.
Wat een gekke avond, daar waar je het minst verwacht.
Slaapwel.
Tatacao:
een woestijn of een bos?
Onze gids-chauffeur haalt ons deze morgen op. Zijn naam is James,
uitgesproken als Gaj-mé. Ons Spaans verbetert zienderogen,
mede door het gebruik van de vertaalapp, want met Gaj-mé
hebben we terug een ééntalige Spaanse gids gekregen.
Het is anderhalf uur en 38 km rijden naar de ingang van het Tatacao
nationaal park. Het rare is dat je de ganse tijd door een groene
streek rijdt om dan plots - bij de ingang van het park - voor
een uitgedroogd gebied te staan. We stappen naar het beginpunt
van onze geplande wandeling op een hoog punt met zicht op een
enorme droge kloof of kuil. James legt ons uit dat we vrij een
lus kunnen wandelen van maximum 2 uur. Hij blijft hierboven wachten.
We dalen af naar de vloer van de canyon en komen terecht in een
soort oven qua temperatuur en in een soort maanlandschap qua natuur.
We lopen in een rode, oranje surrealistische wereld, een dor landschap
bezaaid met cactussen en grillige rode en groen-grijze rotsformaties.
De meer dan 5.700 m hoge toppen van het gebergte rondom het 330
km2 grote park houden de meeste regenwolken tegen. Het lijkt veel
op een woestijn, maar technisch gezien is het een tropisch, droog
bos omdat er toch voldoende regen valt.
Er zijn maar twee hoofdtinten: de rotsformaties en het woestijnzand
zijn ofwel rood (ijzer mineraal) of groengrijs (fosfaat en zwavel
mineralen). We lopen in bochtige zandwegen die bestaan uit sterk
geërodeerde kleigrond, doorheen de vele droge canyons, eerder
geulen tot 20 meter diep.
Het pad is niet echt aangeduid en op bepaalde splitsingen gissen
we naar de juiste weg. Na een tijdje valt het ons op dat we plots
alleen zijn. We vrezen dat we verloren gelopen zijn en we beginnen
ons een beetje ongerust te maken tot plots onze gids opduikt.
We begrijpen uit zijn Spaanse uitleg dat hij vanuit zijn uitkijkpunt
boven een oogje in het zeil hield en ons na een uur niet zag komen
daar waar we moesten uitkomen. Hij heeft dan maar de achtervolging
ingezet en keert nu met ons terug langs het juiste pad. We wisselen
de zandweggetjes in voor kronkelende klimpaadjes tussen de rotsformaties,
volledig blootgesteld aan de zon.
Als we na twee uur uit de kuil stappen waar de temperatuur volgens
James oploopt tot 38°, zijn we redelijk suf en lichtjes oververhit.
We stappen sebiet een drinkkraampje binnen en gieten colasuikers
in ons keelgat.
De toer eindigt hier en nadat we wat afgekoeld zijn, rijden we
terug naar de luchthaven van Neiva om vandaag nog te vliegen naar
Armenia (via Bogota), de koffieregio van het land. Het is bijna
23u als we landen in Armenia. Opnieuw wordt uit het vliegtuig
gestapt startend met rij rechts, dan rij links. Ons vervoer staat
paraat en brengt ons naar Salento, een klein traditioneel dorpje
bekend voor forelvissen, koffie en de uitvalsbasis voor de Cocora
Vallei. Maar dat is voor morgen. Ondertussen wensen we maar één
ding: ons bed.
Cocora
Vallei bezaaid met waxpalmbomen
Manuela stelt zich deze morgen voor als onze gidse voor het bezoek
aan de Cocora Vallei. Als ze hoort dat we uit België komen,
spreekt ze plots een paar woorden Nederlands naast haar uitstekende
Engels. Ze vertelt over haar Hollands ex-lief die ze destijds
leerde kennen in Bogota en die ze vorig jaar gedurende drie maanden
bezocht in Nederland. Ze kent onze Belgische bieren, onze chocolade
en onze frieten. Nu ja, iedere wereldburger kent dat natuurlijk.
We stappen naar de centrale marktplaats van Salento of de Plaza
Bolivar. Manuela wijst ons erop dat de katholieke kerk op het
plein altijd tegenover het politiekantoor en/of het stadhuis staat.
SIMON
BOLIVAR
Er
zijn nog zekerheden in Colombië. Elke stad of dorp heeft
zijn wit Christusbeeld dat meestal neerkijkt vanuit de omringende
heuvels maar ook zijn centraal gelegen Plaza Bolivar of een
Plaza Mayor (Groot Plein). Zoals wij in elke gemeente de markt,
een kerkstraat of een stationsstraat hebben, vernoemen ze
in elk Colombiaans stadje een plein of een straat naar Simon
Bolivar. Tot in Antwerpen en Brussel toe.
De man, geboren in Caracas, Venezuela anno 1783 en gestorven
in Colombië anno 1830, was een Zuid-Amerikaanse vrijheidsstrijder.
Hij stond aan de wieg van de vorming van de landen Panama,
Colombië, Ecuador, Peru, Venezuela en Bolivië. Dat
laatste land is naar hem genoemd.
Tegenwoordig staat hij in Latijns-Amerika nog steeds bekend
als El Libertador, ofwel De Bevrijder.
Op
het plein nemen we het vervoer naar de ingang van het park, een
Willys Jeep. Na het einde van WOII doneerden de Amerikanen hun
jeeps aan het land die gebruikt werden als openbaar vervoer. Die
traditie wordt nog steeds voortgezet maar nu om toeristen te vervoeren.
Het zijn natuurlijk niet meer de oorspronkelijke voertuigen maar
nieuwe modellen en ze zijn geschilderd in opvallende kleuren.
De onze is turquoise of is het appelblauwzeegroen?
Na de korte jeeprit starten we een wandeling van 5 km door het
Cocora park. We krijgen van Manuela een soort energiereep - een
Bocadillo - of een zoete, Colombiaanse fruitreep. Ze voegt eraan
toe dat de wielrenner Nairo Quintana het product sterk promoot.
Bij de eerste aanblikken vanaf het wandelpad in de vallei voelen
we meteen aan dat dit een speciaal landschap is. We zien groene,
groene en groene glooiende heuvels vooraan - door de klimaatverandering
valt er te veel regen - met daarachter nevelwouden in de hogere
regionen van het omringende gebergte, tot 3.600 m hoog. In dit
landschap groeit de nationale boom van Colombië: de waxpalmboom.
Het is een smalle, lange en kaarsrechte palmboom met enkel in
de top een paar palmbladen en ze worden gemiddeld 60 m hoog. Er
zijn exemplaren die tot 75 m gaan. Het zijn de langste palmbomen
ter wereld en groeien enkel in Colombië. De stam is bedekt
met een laagje wax, vandaar de naam.
Manuela klimt met ons naar twee uitzichtpunten over een magisch
landschap dat zijn gelijke niet kent. In dit deel van het park
groeien zo'n 2.000 palmbomen, vertelt Manuela en je ziet ze inderdaad
overal, willekeurig verspreid en zorgen in combinatie met het
weidse decor voor een adembenemend zicht.
Het is ook de eerste keer dat we relatief veel toeristen zien,
zowel lokale als buitenlanders.
Gieren cirkelen boven onze hoofden en Manuela wordt geheel opgewonden
als ze een condor ziet. En inderdaad de vogel is meer dan een
maat groter dan de gieren en is redelijk zeldzaam in deze streek.
In de late voormiddag zijn we uitgekeken en keren we terug naar
Salento ditmaal in een knalrode Willys Jeep. Manuela sleept ons
nog mee naar volgens haar het beste koffiehuis van het stadje:
Jésus Martin. Als we haar trakteren met de koffie plus
een wafel, straalt ze en begint ze voluit te praten: over de verkiezingen
- 'we need to vote for the less worst person' - en over de link
tussen Colombië en de cocaïnehandel. En hoe de inwoners
van een land een stempel meekrijgen - een cocaïne-stempel
- bewijst het volgende verhaal.
Ze reisde vorig jaar naar haar ex-vriendje in Nederland maar werd
door de Colombiaanse overheid, die het visum moest verlenen, uitgebreid
en tot vervelens toe gescreend. Ze moesten alle details weten
waarom ze naar Nederland reisde, wie haar vriendje was, als ze
kon bewijzen dat ze een koppel waren, onder meer door vakantiefoto's
te tonen, enz. Eenmaal overtuigd dat ze geen drugskoerier was,
kreeg ze het visum in haar paspoort. In Nederland moest ze enkel
een X-ray scan ondergaan om eventuele cocaïnebollen in de
aars uit te sluiten. Er werden geen verdere vragen gesteld door
de Nederlandse grensdouane. Manuela vermoedt dat ze waren gebriefd
door de Colombiaanse collega's.
BLUNDERENDE CANADEZEN
Door
een combinatie van onvoorzichtigheid en steun aan de lokale
economie hebben Canadese investeerders vorige eeuw in Colombië
twee blunders begaan.
Ze voerden forel in en lieten de vis kweken in de lokale rivieren
en kweekvijvers. Het gevolg was dat die beesten de inheemse
vissen opaten. Er bleven enkel forellen over in de rivieren.
Bijgevolg moesten de lokalen van de nood een deugd maken en
bieden alle restaurants in de streek forel aan in alle mogelijke
smaken en klaargemaakt op alle mogelijke manieren.
Ten tweede plantten de Canadezen in de streek de bossen vol
met een sparrensoort die diende als grondstof voor hun lokale
papierfabriek. Die sparren bleken in dit klimaat dubbel zo
snel te groeien als in het thuisland en breidden zich te rap
uit. Ze hadden ook te veel water nodig wat bij de lokale bevolking
voor bevoorradingsproblemen zorgde in het droogseizoen. Verder
werd de streek gegijzeld door de zware camions die aan- en
uitvoerden. Kortom er was veel te veel overlast en de fabriek
moest inleveren. Om echter verder in hun levensbehoefte te
kunnen voorzien, baten de lokale boeren nu vooral avocado
plantages uit, een groente die gelukkig voor hen stijgende
populariteit kent in de VS en Europa.
We
nemen afscheid van sympathieke Manuela en hebben de namiddag vrij
om Salento te verkennen. Salento is een koloniaal bergdorpje met
3.500 inwoners, gelegen op 1.900 m hoogte. We wandelen 1 km van
de Plaza Bolivar via de hoofdstraat naar de rand van het stadje
om dan 250 treden te nemen naar het uitzichtpunt Alto de la Cruz,
met een overweldigend uitzicht op een ander deel van de Cocora
Vallei. We zien een breed dal van 50 tinten groen met de omringende
bergen en raken maar niet uitgekeken.
Als dank aan de natuurpracht volg ik daarna gedwee de processie
langs alle ambachtelijke winkeltjes in de hoofdstraat op de terugweg
naar de Plaza. Terug kenmerkend zijn de witgekalkte huisjes met
de hoge houten ramen en deuren in pastelkleuren geschilderd. Maar
ook van slenteren krijg je dorst. Dus stappen we een café
binnen. Martine probeert opnieuw de Liefmans Fruta Roja maar opnieuw
vindt de ober het bier niet in zijn frigo. Dus wordt het terug
Corona.
We wandelen terug naar de Plaza en eten daar vanavond in het door
mijn zoon Tom aangeraden restaurant La Cassona. Tom bezocht het
land in November 2019, net voor de coronacrisis uitbrak. Het wordt
een mixta vispannetje met uiteraard forel.
Met
de bus naar Medellin
We nemen vandaag de bus naar Medellin. In bijna alle Zuid-Amerikaanse
landen is het busnetwerk zeer uitgebreid en comfortabel. Het is
gewoon moeilijker om in bergachtige omgevingen fatsoenlijke treininfrastructuur
aan te leggen. Dus wordt er meer vervoerd per vliegtuig en per
bus.
Trouwens de bus nemen in plaats van bevoorbeeld een vlucht maakt
dat er meer te zien en te beleven valt. Daarom stappen we om 9u
op een luxe dubbeldekker bus. We hebben veel beenruimte, de kussens
zijn zacht, de rugleuning is verstelbaar en we zitten bovenaan
op 't ierste verdiep.
We rijden al vlug langs de Cauca rivier. Het is een brede en wilde
rivier met bruin water. Langs beide kanten van het dal waarin
de rivier stroomt, rijzen de bergen van de Andes uit het water.
Het is een jungle-achtig berglandschap. Soms rijden we naast de
rivier soms honderden meters hoger. Het is een prachtig decor
om in te rijden.
Maar er zijn ook grote wegenwerken aan de gang. En dat gedurende
bijna de volledige lengte van het traject naast de rivier, tientallen
kilometers lang. De weg wordt verbreed, huizen worden afgesmeten,
de afwatering wordt heraangelegd en nieuwe bruggen worden gebouwd.
Ik denk dat dit al jaren aan de gang moet zijn en nog jaren zal
duren. Het veroorzaakt achterstand op het uurschema want we geraken
noch vooruit, noch achteruit.
In één of ander provinciestadje verlaten we eindelijk
de rivier en dus ook de wegenwerken. We moeten nu de Andes dwarsen.
We ruilen het dal-met-rivier in voor een klimpartij over een bergpas.
Het is een smalle tweevaksbaan en in moeilijke bochten moeten
soms maneuvers gebeuren met tegenliggend verkeer, vooral
met de camions. Op de top van de bergpas ligt een stadje genaamd
Santa Barbara. De naam brengt bij mij zeer aangename herinneringen
terug (zie mijn boek 'De Wereld Rond', blz. 446).
We beginnen aan de afzink langs de andere kant van de berg.
We zien ontelbare keren het verkeersbord 'Curva Peligrosa' (Gevaarlijke
Bocht) en 'Reduzsca Velocidad' (Snelheid Minderen). We zien ook
twee zwartrijders achteraan een grote vrachtwagen hangen aan een
ijzeren ladder. Ik betwijfel of de vrachtwagenchauffeur dit door
heeft.
Na 268 km en 9 uur rijden inclusief een middagstop van een half
uur, komen we toe in Medellin. De bussen halen ongeveer gemiddeld
30 km per uur. De oorzaken zijn het gebrek aan autosnelwegen,
de techniciteit van het traject en de wegenwerken. Wat opvalt
is dat de kwaliteit van het wegennetwerk beter is dan in de regio
Bogota.
De
Broine
We worden opgehaald door een chauffeur in één van
de twee mega busstations van Medellin. Onderweg naar ons hotel
stelt hij plots de vraag:
'Do you like sport?'
Dan weet ge meteen dat hij over voetbal zal beginnen. Omdat hij
ondertussen weet dat we van België zijn, vraagt hij me of
ik Balanta ken van Brujas. Ik hoor het efkes donderen
in Keulen omdat een kerel uit Colombië me een detailvraag
stelt over een speler van Club Brugge in onze Belgische competitie.
Blijkbaar is Balanta een Colombiaan - ik wist dat niet - en de
man kent alle Colombiaanse spelers die in Europa voetballen inclusief
Joske Izquierdo. Hij kent ook zeer goed de Belgische nationale
ploeg met De Broine, Lukaku en Hazard. Die laatste staat
volgens hem een beetje te dik. Hij kijkt naar alle matchen van
de Premier League plus uiteraard de matchen in zijn eigen competitie.
De man is gek van voetbal en in Europa is Atlético Madrid
zijn favoriete ploeg.
Het is spitsuur in Medellin. Als we voor het rood licht staan
zien we ofwel jongleurs, mensen die de vooruit willen wassen,
kwiebussen, bedelaars, verkopers maar ook meiden die een
spandoek met reclame voor een restaurant ontrollen. Als de lichten
op groen springen moeten ze maken dat ze weg zijn of ze worden
gewoonweg omver gereden. De fietser en voetganger staan hier nog
heel laag op de hiërarchie ladder.
De voetbalgekke chauffeur zet ons af aan het hotel temidden de
wijk Poblado. Na de check-in verkennen we de wijk waar we kunnen
kiezen tussen tientallen restaurantjes en cafés om honger
en dorst te stillen. Dit is dan ook dè uitgangsbuurt van
Medellin, gehuisvest in verkeersvrije straten, rond een park.
Als we de mensen gadeslaan vanop een terrasje valt ons op dat
veel mannen hun haar kleuren in blauw, roze, groen.
We drinken nog een afzakkertje in een café met craftbieren.
We lezen: 'it's not beer unless it's craft'.
Maar dat weten we in België al heel lang.
De
theepot, kabelliften en het Botero Plein
Franciscus is de naam van de gids en hij is stipt want om 9u wandelen
we het hotel uit recht de taxi binnen. Hij legt uit dat we de
stad gaan verkennen met de taxi, de metro, de kabellift en te
voet.
We rijden met de taxi tot het dichtstbijzijnde metrostation. Medellin
is de enige stad van het land met een metro. Er zijn twee assen,
de noord-zuid as en de oost-west as. We stappen in de metro richting
het noorden van de stad. Galante Colombianen bieden Martine direct
een zitplaats aan. Het bevestigt nogmaals onze ervaring dat de
doorsnee Colombiaan een aangename en vriendelijke persoon is.
Maar het zegt ook veel over ons
over onze leeftijd.
De metro blijft bovengronds en na een dik kwartier stappen we
uit om aansluitend meteen in de kabellift te stappen. De kabelbanen
in Medellin maken gewoon deel uit van het openbaar vervoer, als
enige stad ter wereld, en verbinden de barrios of de sloppenwijken
met de twee metrolijnen en dus met het stadscentrum. Het heeft
ervoor gezorgd dat de sociale en economische situatie van de bewoners
sterk verbeterde en de criminaliteit daalde. Het is tevens een
toeristische attractie want je doet het ook voor de zichten op
de stad.
De gids vergelijkt Medellin met een theepot. Je hebt de bodem
en dat is de vloer van het dal waar het centrale deel van de stad
ligt. En de wanden van de theepot zijn alle buitenwijken die hoog
op de bergrug gebouwd zijn. Het is een uniek zicht hoe een stad
zich vanuit het dal - een nauwe kloof - steeds maar verder en
verder uitstrekt tot halverwege de omringende bergruggen.
In de jaren 80 was Medellin bekend als dé moordhoofdstad
van de wereld, met 4000 moorden per jaar of 11 moorden per dag.
Pablo Escobar heeft hier jaren geleden zijn littekens achtergelaten,
maar ondertussen is Medellín getransformeerd tot een veilige
en leuke stad. De stad is beter bekend geworden dankzij de serie
Narcos en heeft misschien wel de grootste ommekeer van alle Colombiaanse
steden doorgemaakt.
Aan het eindstation van de kabellift maken we rechtsomkeer en
glijden we terug naar beneden, nemen de metro richting zuiden
en stappen af in het centrum van Medellin: El Centro metrostation.
Nu gaan we te voet verder. We passeren tientallen fruit- en prullaria
verkopers achter hun kleine karretjes op wielen.
De temperatuur in de stad is jaarrond constant - om en bij de
22°C - en wordt daarom de Stad van de Eeuwige Lente genoemd
of Ciudad de la Eterna Primavera. Het wordt nooit te heet omdat
de stad op 1.450 m hoogte ligt. Het is er dus zeer aangenaam vertoeven.
Ondertussen heeft Franciscus ons de statige politieke en administratieve
gebouwen getoond en we stappen nu het commercieel centrum en de
winkelwandelstraten in.
In de drukte van dit stadsdeel wandelen we plots langs een enorm
gebouw met paleis allures. Franciscus weet ons te vertellen dat
toen Medellin destijds quasi failliet was, het gemeentebestuur
dit paleis verkocht heeft en het nu een mega winkelcentrum geworden
is, een soort moderne soek. We gaan binnen en we zien een atypische
inrichting voor een winkelcentrum.
We wandelen verder naar de Botero Square waar de bekende Colombiaanse
beeldhouwer een aantal sculpturen heeft neergeplant, bekend om
hun overdreven volume. Zijn typische stijl zijn dikke mensen en
dikke dieren. Franciscus herkent ook onmiddellijk de lokalen en
de toeristen. De toeristen dragen shorts en korte rokken terwijl
de lokalen jeans dragen en rechtdoor lopen.
Het Botero Plein is tevens de plaats waar alle hoertjes tippelen
en klanten ronselen.
'Totally legal', vertelt Franciscus.
We merken dat de meerderheid van de 'vrouwen' eigenlijk omgebouwde
mannen zijn of shemales. Hun lengte, hun (mannelijk) gezicht,
hun overmatige schmink en hun blonde haarextensions verraden hen
keer op keer.
La
Comuna 13
Het is ondertussen middag en het gidsgedeelte met Franciscus zit
erop. We vragen hem of hij nog tijd heeft om met ons naar Comuna
13 te gaan. Hij stemt toe en we nemen de metro in die richting.
Comuna 13 was de meest beruchte stadswijk en volledig in handen
van de moordenaars van Pablo Escobar. Het was een no go zone terwijl
het nu de veiligste plek van de stad is. Maar om dit te bereiken
heeft de overheid vanaf het begin van de jaren 2000 verschillende
gevechten moeten leveren - Operatie Orion genaamd - tegen enerzijds
de drugsmaffia maar ook tegen een aantal paramilitaire milities
en guerrillabewegingen die controle namen over de buitenwijken.
Al deze groepen waren op een of andere manier verweven met de
drugskartels. Maar het heeft opgeleverd want nu is de stad volledig
herschapen, zijn de armere buitenwijken ontsloten en zijn de kogels
& drugs vervangen door kabelbanen & roltrappen. Er is
ook een vredesakkoord ondertekend met de guerrilla's van de FARC.
Pas op de drugskartels zijn niet weg maar ze opereren vanuit andere
plaatsen in het land. Colombië blijft nog altijd de nr. 1
cocaïne uitvoerder.
We stappen uit het Javier metrostation aan de voet van Comuna
13 waar we een publiek busje nemen die zich in de smalste en steilste
straatjes naar boven wringt, een heel eind de bergrug op. Ik vraag
me af hoe die buschauffeurs zulke technische routes tot een goed
einde brengen. Er wordt tot op de cm gereden.
We stappen uit de bus en starten hoog in de wijk op de Comuna
13 Promenade, een min of meer horizontaal betonnen pad gebruikt
door voetgangers, fietsers en brommers. Het is aangelegd om de
lokalen gemakkelijker te laten verplaatsen. De 'promenade' kronkelt
zich horizontaal als een slang door de wijk want het volgt de
contouren van het gebergte. De ene kant huisvest horecazaken en
winkeltjes. De blinde muren ertussen zijn beschilderd met prachtige
graffiti. Werkelijk echte kunstwerken maar gericht tegen de overheid
die tijdens Operatie Orion in 2002 de wijk omsingelde en zo de
drugsbenden aanvielen en uithongerden maar daardoor ook de nog
100.000 inwoners van destijds mee gijzelden. Ze uitten hun ongenoegen
door witte vlaggen uit hun ramen te steken en graffiti op de muren
te spuiten.
Langs de andere kant van het pad hebben we een adembenemend uitzicht
op de daken van de wijk en bij uitbreiding over een groot deel
van Medellin in het dal. Het uitzicht is verbluffend. Ik neem
tientallen foto's maar ik heb nooit het gevoel dat ik de juiste
beet heb. De gemetste huisjes van de wijk staan kriskras op elkaar,
naast elkaar, schuin zonder enige vorm van bouwvoorschriften.
Vanaf hier zie je ook heel goed hoe de stad uitdijt op de bergruggen.
Hier en daar zien we nog een groene plek, onbebouwd. Je ziet in
het dal het centrum van Medellin en langs de 'overkant' van de
vallei terug hetzelfde op de tegenovergestelde grillige bergpieken.
Ik raak er niet op uitgekeken Het is een bijzonder zicht. Het
doet me denken aan de favelas in Brazilië maar hier is het
veiliger en kan je gerust als toerist zonder gids verkennen.
Franciscus leidt ons voor een late lunch naar een restaurant uitgebaat
door weduwen wiens mannen omgekomen zijn in de strijd tegen de
guerrilla's en de criminelen. We eten er het typische streekgerecht:
Bandeja Paisa, een schotel met bonen, banaan, rundsvlees en een
sausje. Wij drinken een lokaal biertje terwijl Franciscus zijn
favoriete niet alcoholische cocktail drinkt: de Guandolo Caché
of suikerriet sap met appelsiensap en passiefruit.
'Your lunch counts 1200 calories', zegt Franciscus, met een knipoog
naar de dieet ingestelde Europeanen.
'Here we don't care about diet', voegt hij eraan toe. Hij heeft
wel goe klappen want hij is zelf vel over been.
Via een stelsel van lange roltrappen komen we terug op de 'begane
grond'. Het is te zeggen aan de grens van de wijk met de stad.
Ik heb enkel in Hong Kong dergelijk roltrappen systeem gebruikt,
ook zo'n stad die tegen een bergwand geplakt is.
We nemen afscheid van Franciscus. Dit bezoek zal nog eventjes
blijven nazinderen.
We vlaggen een taxi af en rijden naar de top van een heuvel in
het dal, de Cerro Nutibara. Telkens de taxichauffeur een kerk
passeert maakt hij een kruisteken en kust zijn vingers alsof hij
een amulet vast heeft. Boven op de heuvel heb je een 180°
zicht op de stad maar het verzinkt een beetje in het niets vergeleken
met daarnet.
MANNEN, VROUWEN en X
Een
kadertje op vraag van Martine, die ondertussen de Colombiaanse
mannen, vrouwen en alles daartussen 'bestudeerd' heeft.
Vrouwen
Alle vrouwen hebben lang zwart donker haar en getatoeëerde
wenkbrauwen en velen hebben valse wimpers en gelnagels in
alle kleuren van de regenboog. De nagels zijn wel echte kunstwerkjes.
De blote buik is hier uitgevonden en velen lopen met gescheurde
jeans rond, niet omdat de broek versleten is maar omdat het
mode is. Er is geen enkele gêne want de blote buik gaat
meestal gepaard met bijhorende vetrolletjes/vetrollen.
Ook de diepe decolleté lijkt hier uitgevonden, met
zichtbare lichaamsgolvingen, tot net boven de tepel, een spaarpot
met bijzonder veel inkijk.
De achterkant van de medaille zijn de kinderen met kinderen.
En dat is geen uitzondering; je ziet ze bedelen op straat.
Mannen
Velen hebben gekleurd haar maar dan redelijk extreme kleuren
zoals rood, groen, blauw.
Net als bij de vrouwen dragen ook de mannen gescheurde jeans,
hebben ze piercings gestoken en tattoos geprikt.
We zien zo goed als geen kletse mannen, noch grijze haren.
Ze moeten sterke pigmenten hebben.
X
Maar het meest opvallend in het straatbeeld zijn de
ik vraag me af hoe je politiek correct deze mensen omschrijft.
Noem je ze transseksuelen, shemales, ladyboys, manwijven?
Er lopen er in alle geval veel rond in Colombië en ze
hebben allemaal blonde haarextensions tot op hun gat. Ze zijn
extreem sexy gekleed. Dit wil zeggen een stukje stof vooraan,
een stukje stof achteraan, bij elkaar gehouden met een veter,
zodat je langs beide zijden een blote strook lijf ziet - van
nek tot enkel - vervolledigd met valse wimpers en overmatige
flashy lippenstift.
We lopen vanavond opnieuw richting de uitgangsbuurt Poblado omdat
net zoals in Bogota ook in Medellin het hardrock café gesloten
is vanwege de coronacrisis. Ons hotel ligt net ver genoeg om geen
overlast te hebben van de uitgangsbuurt en toch dicht genoeg om
niet te ver te moeten wandelen.
Cafés, bars, restaurants, terrassen of alles wat een tv-scherm
heeft, zit tjokvol. De voetbalwedstrijd Colombië tegen Bolivië
is gaande, een match in het kader van het WK in Qatar waarvoor
Colombië zich nog moet plaatsen. Bij iedere goal van Colombië
is er een explosie van vreugde. De eindstand is 3-0 en dus breekt
er 3-maal een volksfeest los. Nu begrijpen we ook waarom we deze
namiddag drie mannen een reuze tv-scherm in zo een van die kleine
gele taxietjes zagen duwen.
Maar naast vreugde is er ook veel verdriet. Kinderen met kinderen
aan de borst langs de straatkant bedelen met hun smekende ogen.
En dat terwijl de meer gegoede lokale landgenoot en de toerist
pinten drinken op de terrassen en plezier maken. Ik heb al mijn
enkelgeld uitgedeeld.
Daguitstap
naar Guatapé
We nemen de metro naar de halte Caribe en stappen daar over naar
het aanpalende busstation waar we de lijnbus nemen van Medellin
naar Guatapé.
De busrit duurt 2 uur en schuin voor ons zit een vrouw continu
in een rond spiegeltje te kijken en zich te schminken en crèmekes
te smeren. Het boetseerwerk duurt meer dan een uur want haar gezicht
wordt laag per laag zeer zorgvuldig bedekt. Haar man zit ernaast
en die moet waarschijnlijk denken: woarmee benne k'ik getrèwd.
Alhoewel, als ze zich ontschminkt, komt er een tweede vrouw tevoorschijn
en ofwel vindt ge dat fantastisch ofwel verschiet g'ui een
breuke.
Drie kilometer voor Guatapé rijden we langs de bekende
rots La Piedra del Peñol, een granieten monoliet van 200
m hoog en te beklimmen via 660 trappen ingeslepen in een spleet
van de rots. Er stappen mensen van de bus maar wij passen.
Even verder komen we aan te Guatapé op 1.900 m hoogte.
Het stadje ligt aan een kunstmatig meer en is een toevluchtsoord
voor vele inwoners van Medellin om ginds aan de drukte te ontsnappen.
We wandelen eerst op de dijk maar worden om de haverklap lastig
gevallen door verkopers van boottochten op het meer. Dus slaan
we af in de kleine straatjes richting het centrum. Twee dingen
vallen op, de pastelkleurige huisjes en het bas-reliëf op
de muren van de woningen, tot 1 m hoog. We maken de namiddag rond
en keren in de vooravond terug naar Medellin. Het is geen must-see
stadje, gewoon leuk.
Het is vrijdagavond en dubbel zo druk in de uitgangscoté
van onze wijk. We ontdekken nog een ander straatje vol cafés,
restaurants en luide muziek. We hebben keuzestress bij het uitzoeken
van een terrasje of een restaurant. Venezolaanse bedelaars, het
Maduro regime in hun land ontvlucht, spreken ons aan. Ik heb terug
al mijn kleingeld weggegeven.
Er
is ook een keerzijde
Pas deze namiddag vliegen we naar Cartagena dus hebben we nog
een ½ dag om onze wijk Poblado verder te verkennen. We
trachten door een paar andere straatjes te lopen in de uitgangswijk,
die nu zo goed als uitgestorven is. Enkel de ontbijtzaken zijn
open. En ook de animatie kerels zijn al op pad want voor de belangrijkste
verkeerslichten voeren ze hun trucjes op. Muziek en breakdancen
op het zebrapad zijn de populairste attracties. We zien ook spiderman
maar de meest spannende act is een gast die aan de verkeerslichten
in een boom klimt en zijn touw vastmaakt in de top. Dan klimt
hij vanaf de grond zo'n 10 m naar boven in een soort wikkelbeweging
om zich dan in verschillende valbewegingen en salto's naar beneden
te laten 'stuiken'. Tot net boven de grond. Ik vind het origineel
en spectaculair. En dat gaat zo de ganse dag door van 's morgens
tot 's avonds maar ik zie echt weinig chauffeurs die geld geven.
Maar er is ook een keerzijde aan al dit schoons en leuks. We zien
daklozen vuilbakken doorzoeken maar het meest schrijnende zijn
de tientallen jonge moeders met hun baby's die op de stoep bedelen
voor geld en eten. Ook zij krijgen weinig aandacht en geld.
We stappen verder in de smalle straten en stoppen aan een kraam
mee kranzekes. Zoals aan bijna elk kraampje staat er een
draagbare muziekinstallatie sjette te geven. Maar deze
keer geen salsa maar rockmuziek. Terwijl Martine kiest hoor ik
Bon Jovi, Guns&Roses tot plots Whole Lotta Love uit zijn boxje
dreunt. Ik vraag de verkoper wie die band is. De man is fracties
van seconden uit zijn luud geslegen maar zegt dan Led Zeppelin
met zo'n heerlijke Spaanse tongval. Uiteraard kopen we een kranzeke,
we bieden zelfs niet af.
Cartagena:
vochtig heet en zwoel
Als we uit de vlieger stappen valt een vochtige hitte op ons lijf:
we komen aan te Cartagena aan de Caraïbische kust.
Tijdens de rit naar het hotel zien we al dat er twee stadsdelen
zijn: één binnen de omwalling en één
er buiten.
Na de check-in zetten we nog een stapje in de wereld in het oude
stadsgedeelte. Het is zaterdagavond, vochtig heet en de smalle
straten lopen vol met lokale uitgaanders, Colombiaanse
en internationale toeristen. Het is de eerste plek op onze rondreis
waar het redelijk druk is door de toeristen.
Het zal met de zwoele sfeer te maken hebben, maar de vrouwen lopen
er meer dan sexy bij. Alles in deze stad straalt sensualiteit
uit. De strafste dames hebben boven hun ondergoed een doorzichtig
voileken hangen. Wij in Europa hameren op transparante
en open communicatie, zij op transparante en open kledij. Een
klein nuanceverschil. Beste lezeressen, trek uw meest sexy outfit
aan en ge valt niet eens op.
We dineren in het Hard Rock Café, de enige die wel open
is in Colombië, dat vlak naast het populairste salsa café
van de stad ligt: rock verbroedert met salsa. Vanop het balkon
van het HRC waar we een tête à tête hebben,
klettert er plots vuurwerk. Zo maar uit het niets, vanaf de stranden
enkele km verder. Na het avondeten, lopen we nog tot een eind
in de late uurtjes door al die gezellige pleinen met salsa en
rumba muziek uit elke café, mensen die op de stoep en in
de straatjes de 'koelte' van de avond opzoeken. Het is alsof de
volledige binnenstad veranderd is in een uitgangsbuurt.
Francis
Drake
We vertrekken om 9u met een gids voor een stadswandeling intra
muros, door het historisch gedeelte van Cartagena, Unesco
Werelderfgoed. We lopen door de smalle straten komen uit op kleine
pleintjes en verkennen een stuk van de 13 km lange omwalling met
kanonnen gericht op de haven. Het historisch centrum is een verzameling
van eeuwenoude koloniale panden, kerken, kloosters, herenhuizen
met pastelkleurige gevels, de onvermijdelijke balkonnetjes, binnentuinen
en de nauwe straatjes. Dit is waarschijnlijk de mooiste stad van
het land. Als je de uitleg van de gids hoort dan waardeer je deze
stad en zijn geschiedenis nog beter.
Ik hoor vertellen over Simon Bolivar, alias de Napoleon van Zuid-Amerika,
Francis Drake, een brutale piraat. En over de inquisitie van de
Spanjaarden. In onze contreien was het Alva die moordde en brandde,
bij hen was het een andere, bijzonder moordlustige kerel. Alles
was toegelaten, in de naam van het (katholieke) geloof. Waar horen
we dat nog?
Cartagena stond ook bekend voor zijn slavenmarkt. Slaven werden
ingevoerd vanuit Afrika, aanzien als wezens zonder ziel en verkocht.
Zoals in alle andere bezochte koloniale steden van het land zien
we ook hier opnieuw de pastelkleurige huizen met hun balkonnetjes.
De Spanjaarden hebben wat afgebouwd in hun kolonies. De kathedraal
van de stad is één van de belangrijkste gebouwen.
Naast de toren met een kruis is er, onder invloed van de Moren,
ook een minaret gebouwd als deel van de kathedraal.
Misschien nog twee anekdotes.
In 1741 kwam opperpiraat Francis Drake (die naam alleen al) met
een vloot van meer dan 100 boten en 25.000 manschappen vanuit
de Oceaan om Cartagena te veroveren en het goud te stelen. Slechts
3.000 mannen stonden klaar om hun stad te verdedigen. Maar ze
overwonnen. De boten van de Engelsen hadden last van ondiep water
in de lagunes bij het binnenvaren terwijl de manschappen omkwamen
van de hitte en de malaria.
In 1811 werd de onafhankelijkheid van Colombië uitgeroepen
maar vier jaar later heroverden de Spanjaarden het land opnieuw.
Tot ze in 1818 definitief werden verdreven en het land, na een
oorlog tegen hun kolonisator, onafhankelijk werd.
Na vier uur wandelen zijn we pompaf, niet zozeer door de afstand
maar wel door de vochtige hitte.
Café
del Mar
1,5 uur voor zonsondergang trekken we naar de meest bekende café
van de stad: Café del Mar, gevestigd op de omwalling en
uitkijkend op de Caraïbische Zee. Maar het is nog wat te
vroeg, dus wandelen we eerst een stuk op een brede strook van
de omwalling. De wind brengt verkoeling. Het aantal leurders die
hun waren aanprijzen is niet te tellen. Ze verkopen bier, kranzekes,
armbandjes, sigaren, fruit naast de ijsventers met hun ijskar-met-bel.
Ook spiderman is weer van de partij.
Ondertussen heeft er zich een rodde van zeker 50 m gevormd
aan de ingang van Café del Mar. Het wordt dus aanschuiven.
We moeten ook, dit voor de eerste keer deze vakantie, ons vaccinatiebewijs
tonen. Het terras van het café staat op het meest westelijke
puntje van de omwalling en is ideaal geplaatst om de zonsondergang
mee te maken bij voorkeur met twee caipirinha's in de hand.
Er is zeker plaats voor 200 man want het caféterras heeft
een ferm stuk van de omwalling ingepalmd. We worden naar een plaats
geleid met stoelen en kussens. De decoltés zijn
weer in reclame en worden regelmatig opgeschud. En in plaats
van te genieten van de omgeving en de zonsondergang zijn onze
meeste buren bezig met hun telefoontje, selfies aan het nemen,
hun haar goed leggen, de split van het kleedje strategisch leggen
en herleggen en herleggen, nog een laatste keer kijken in het
schminkspiegeltje, kortom alleen maar interesse in zichzelf, zo
zelfingenomen.
De zonsondergang is minder spectaculair dan gedacht. De verkleuring
van de hemel is te zwak. Bij elke zonsondergang denken we altijd
automatisch terug aan die avond in 2004 in Adelaide, Australië
waar het ganse hemelruim oranje, rood en bruin kleurde (zie mijn
boek 'De Wereld Rond', blz. 267).
We zakken af naar de officiële ingangspoort van de historische
stad aan de Klokkentoren en slenteren verder naar de centrale
Plaza om op dezelfde plek als gisteren nog een slaapmutsje te
drinken. Martine wordt een Corona bier liefhebber.
Er komt een dag dat ze mij onder tafel drinkt.
Fort
van San Felipe de Barajas en zijn Commandanté
De Spanjaarden hadden destijds een soort bouwwoede. En om Cartagena
te verdedigen tegen de piraten hadden ze niet alleen een omwalling
gebouwd - eigenlijk is de binnenstad een fort op zichzelf - maar
ook verschillende vestingen op strategische punten in en buiten
de stad. Maar de meest indrukwekkende van allemaal en tevens een
oninneembare burcht is het Fort van San Felipe de Barajas. Het
is het grootste fort dat de Spanjaarden ooit gebouwd hebben in
hun kolonies.
Met onze GPS-app wandelen vanuit de binnenstad 1,5 km naar het
fort en zien één groot, massief stenen bouwwerk
opduiken boven op de top van een heuvel.
De toegang is betalend maar volledig papierloos. Aan de ene toegang
met de draaimolens moeten we gewoon onze naam zeggen. Ondertussen
heeft de madam aan de kassa onze namen doorgeseind naar haar collega
aan de echte ingang en we mogen door.
We beklimmen de mastodont met zijn schietgaten, zijn kanonnen,
zijn binnenpleinen en gaan all the way tot op de hoogste
uitkijktoren. Daar hebben we een prachtig vergezicht op de zee,
op de oude en de nieuwe stad.
Het fort is dikwijls bestormd geweest maar nooit ingenomen. Het
is 'begangd' met een doolhof van onderaardse gangen, door de Spaanse
ingenieurs zo geconcipieerd, dat elk geluid(je) weerkaatst werd.
Men kon gemakkelijker communiceren maar vooral hoorde men de vijand
komen. Enkel een klein deel van het gangenstelsel is toegankelijk
voor de toeristen.
Tijdens de verkenning horen we een trompettist op één
van de binnenpleinen. We hebben al rap door dat hij telkens een
liedje speelt van het land waar je vandaan komt. Hij speelt Yellow
Submarine voor de Engelsen, Don't cry for me Argentina voor de
Argentijnen. Als wij passeren begroet hij ons als commandanté,
ondertussen loensend naar Martine.
'Si si', beaam ik zu rap of tell'n met een knipoog. Onvermijdelijk
vraagt hij waar we vandaan komen.
'Belgica', antwoorden we.
En plots is het beeld zonder klank want blijkbaar kent
de man geen deuntje uit België en druipt af.
Gemiste
afspraak
We hadden in België via het reisbureau een avondmaal geboekt
bij een lokale familie om hen te steunen. De afspraak blijkt in
een van de buitenwijken van Cartagena te liggen waarvoor de hotelbediende
ons waarschuwt dat het ginder redelijk gevaarlijk is. 'Oesje',
denken we alle twee maar we gaan het toch doen want we vertrouwen
erop dat het reisbureel ons niet naar een drugs geïnfecteerde
sloppenwijk zou sturen.
Na een half uur rijden zet de taxichauffeur ons af aan het punt
van afspraak: de ingang van een supermarkt, rechtover een politiebureel.
Toch vraagt de taxichauffeur nogmaals of we wel een afspraak hebben
en we door iemand zullen opgepikt worden. Hij lijkt oprecht bezorgd,
dus moet het wel een min of meer gevaarlijke coté zijn.
We stappen uit en wachten op de contactpersoon van onze eetfamilie.
Omdat je door verschillende mensen gewaarschuwd bent, lijkt het
alsof iedereen naar u kijkt, tracht je zo weinig mogelijk op te
vallen en wacht je geduldig af. Maar we zien hier wat we overal
zien namelijk de normale gang van het leven. Er is druk verkeer
op de hoofdweg, we zien madammekes met volle winkelkarren,
geopende achterkleppen van auto's die de madammekes ophalen
en de aankopen in de koffer steken. Vrouwen die minder winkelwaren
kopen, laten zich voeren door taxibrommertjes.
Na 20 minuten wachten komt er niemand opdagen. Bij zoverre dat
we de taxi terugnemen naar ons hotel. Ik whatsapp de contactpersoon
van het reisbureau in Colombië over de gemiste afspraak,
die de familie contacteert. En blijkbaar hebben we elkaar net
gemist. Wij waren een kwartiertje te laat op de afspraak en zij
waren net vertrokken naar huis.
Spijtig maar helaas.
Tayrona,
een junglepark tot aan de Caraïbische kustlijn
Om 10u stappen we in Cartagena op de lijnbus naar onze volgende
bestemming: het Tayrona Nationaal Park. We rijden langs een droog,
heet en vlak parcours en meestal langs een ruige en wilde Caraïbische
Zee. Omdat de wegen in dit deel van het land vrij goed liggen,
rijden we over de 300 km amper 5 uren, een snelheidsrecord.
We komen aan in het busstation(netje) van Santa Marta waar we
bij het uitstappen al onze naam horen.
'Your driver is waiting for you', roept de kerel en we stappen
in de auto die ons 15 km verder brengt, naar de Zaino Gate,
de meest gebruikte ingang van het park.
Tayrona NP is genoemd naar de inheemse Tayrona Indianen en staat
bekend om zijn 35 km lange kustlijn van witte zandstranden omringd
door palmbomen, onmiddellijk gevolgd door dichte jungle. Achter
de jungle rijst het kustgebergte Sierra Nevada omhoog, 's werelds
hoogste met pieken boven de 5.000 m en een van de uitlopers van
het Andes gebergte, dat zo plots in zee uitmondt. Diep in het
gebergte liggen op 1.300 m hoogte de ruïnes van de Ciudad
Perdida (Verloren Stad), enkel te bereiken via een drie- of vierdaagse
lastige trek door het regenwoud. Gene spek voor onze bek.
Nadat we aan het park toegangsgeld hebben betaald en we zo'n soort
festivalbandje rond onze arm krijgen als betalingsbewijs, moeten
we 1 km te voet dieper in het park naar ons eco-hotel omdat het
park volledig autovrij is. Maar dat is zonder onze chauffeur gerekend,
zo'n type die direct met iedereen babbelt en allemans vriend is.
Hij overtuigt de parkwachters aan de bariele om ons te
laten voeren tot aan het hotel.
Tayrona
NP, een te-voet-park
We hebben gisterenavond via het hotel een Spaanstalige gids gereserveerd
omdat een Engelstalige gids dubbel zo duur kost. En meedamme
nu toch al drie weken ons plan trekken in het Vlaams-Spaans, zal
dit ook wel lukken zeker. Johan is zijn naam en hij trekt deze
morgen met ons een volledige dag door de jungle en de stranden.
We rijden met een overvol shuttlebusje 5 km diep in het park tot
aan het einde van de verharde weg. Vanaf dit punt wordt het een
te-voet-park. Het enige alternatief is een paard huren.
We starten de wandeling door het regenwoud. Een idee door veel
anderen gevolgd want het is zowat het enige pad naar de stranden.
Maar al rap zijn we allemaal verspreid. Het gaat op en neer, langs
kanjers van bomen en rond enorme granieten rotsblokken. We zien
kapucijnapen, eten 'uva playera' of stranddruiven en maken kennis
met de 'toeristenboom' wiens fijne schors dienst doet als aftersun
voor de verbrande huid van de toerist.
Plots zien we wandelende groene blaadjes. Blijkt dat het werkmieren
zijn die bladeren uit de bomen verknippen en ze naar het nest
dragen via een mierenautosnelweg. Inderdaad honderden, waarschijnlijk
duizenden mieren lopen mooi achter elkaar en vormen een lange
sliert van tientallen meters tussen de boomtoppen en hun nest.
Je zet daar best uw tentje niet neer.
Enkele km verder langs het pad stoten we op een groep inboorlingen,
afstammelingen van de Tayrona Indianen. Ze zijn in het wit gekleed,
hebben lang zwart haar, een donkerbruine huid en lopen blootvoets.
We kopen twee kokosnoten, drinken de kokosmelk en steken het vruchtvlees
in onze dagrugzak voor later. Ze leven onder andere van de pluk
van kokosnoten. Daarmee worden grote balen gevuld, vervoerd door
het woud door muilezels tot aan de verharde weg waar vrachtwagens
ze laden en leveren aan de supermarkten.
Op onze tocht passeren we verschillende inhammen met verborgen
bounty-strandjes maar de rode vlag verbiedt het zwemmen en zonnen
wegens de te sterke onderstroom.
Na 7 km trekken over een geaccidenteerd parcours komen we aan
het opperstrand van Cabo de San Juan. Twee sikkelvormige parelwitte
zandstranden vormen het eindpunt van de jungletrek. Je kan er
enkel overnachten door een tweepersoonstent of een hangmat te
huren. De hangmatten staan opgesteld in een houten structuur,
gebouwd op een enorme rotsblok die de twee stranddelen verbindt.
Het lijkt toch een beetje paradijs op aarde. Het water van de
Caraïbische Zee is lauw en blauw-groen. De jungle komt dicht
tot bij de waterlijn. De zandstranden zijn afgeboord met palmbomen
en door enorme grote ronde rotsblokken. We rusten hier twee uren
uit en keren dan terug langs hetzelfde pad nadat we in het strandrestaurant
een bord spaghetti binnenbiebelen. Avonturiers trekken
verder het vrij ondoordringbare park in, want verderop langs de
kust liggen nog een paar nederzettingen en inhammen met stranden.
Je moet wel zelfvoorzienend zijn.
Op de terugweg zien we nog een paar zeldzame 'Crested Guan' door
de kruinen vliegen. Het zijn een soort (jungle)kalkoenen. Johan
vertelt dat het park ook krokodillen herbergt maar kan het woord
moeilijk correct uitspreken. Hij spreekt altijd van kokodrills.
Na 14 km stappen in doef weer es ons pijpe uit, waardoor
we al uitkijken naar het jacuzzi bezoek in ons hotel. Het shuttlebusje
zet ons af, we verkleden ons, stappen naar het bubbelbad, steken
hem aan, willen instappen
maar het water is koud. We wachten
wat in de hoop dat het water opwarmt, moar wa zoet'et.
Het water in ons pulle aan de rugzak is warmer dan in dit bad.
We halen verhaal bij de receptie maar die antwoorden dat we in
een eco hotel verblijven waardoor er geen heet water beschikbaar
is. De ontgoocheling van het missen van een warme douche na een
vermoeiende trekdag is groot.
We hebben't aan onze schreper, zelfs aan onzen rekker, te koekeloeren
met onze mond vol tanden, te gaupen lijk nen uil op nen kluit.
Corona
administratie
Vandaag wordt een luie vakantiedag. We keren terug naar Piscininito,
een strandje dat we gisteren ontdekt hebben en redelijk dicht
bij het hotel. Het ligt volledig ingesloten in een inham met sterke
golven, een plezier om in te duiken. Maar het is zo heet, zelfs
in de schaduw, dat we tegen de middag terugkeren naar het hotel
om verder te dutten in de hangmatten en wat te internetten.
Het wordt ook tijd om onze corona administratie in orde te brengen.
We mogen geen enkele stap overslaan.
Eerst checken we online in voor twee vluchten: Santa Marta - Bogota
en Bogota - Lima (Peru).
Dan moeten we onze Colombië exit registreren op de Check-Mig
website van de Colombiaanse overheid en het resulterend pdf'je
bewaren op de laptop en de telefoon.
Dan moeten we de Peru entry registreren op de Peruaanse corona
website met allerlei vragen over corona en het bewijs tonen dat
we volledig gevaccineerd zijn inclusief de boosterprik. Als we
volledig door de lijst zijn, krijgen we een QR-code opgestuurd
op onze telefoon die we in de luchthaven van Lima in Peru zullen
moeten beschikbaar houden. En omdat we volledig gevaccineerd zijn,
hoeven we geen PCR test te nemen.
Voilà, dat is het, mede dankzij de duidelijke uitleg op
de website 'Reisadviezen' van ons Buitenlandse Zaken Ministerie.
Afspraak
in Lima
Op het onmogelijke uur van 3u30 moeten we ons bed uit om met het
vervoer naar de luchthaven van Santa Marta te rijden. De chauffeur
is te laat en we beginnen ons zenuwachtig te maken. Gelukkig is
iemand van het hotel mee opgestaan en ze belt naar de parkwachters
aan de ingang. Ondanks het feit dat deze mensen vooraf op de hoogte
waren van het vervoer, doen ze lastig want in principe mogen er
geen auto's in het park. Uiteindelijk komt een zenuwachtige chauffeur
20 minuten te laat aangereden. En als we het park willen uitrijden,
dan nog checkt de man aan de bariele wie in de wagen zit,
alsof we gezocht worden. De bariele gaat omhoog en we rijden
de onverlichte hoofdbaan op.
We laten het niet aan ons hart komen want we breien nog een vervolg
aan onze Colombië reis. Vanuit de dichtste luchthaven Santa
Marta vliegen we via Bogota naar Lima in Peru. Daar gaan we ons
vervoegen met de familie Bollaert: met Tanja en de kinderen Nele
en Niels.
We landen in Lima en halen onze bagage op. Daar zien we op de
schermen dat de vlucht van Tania vanuit Amsterdam twee uur vertraging
heeft. Wij zullen dus eerder in het hotel zijn om hen op te wachten.
En om 21u is het zover. Vanuit de hotellobby zien we drie zachtgekookte
eitjes uit de taxi stappen. De rest van de avond is een wederzijdse
spraakwaterval over Colombië, sneeuw in België, vertraagde
vluchten, rennen in Schiphol naar de gate. Maar ze hebben alle
obstakels overwonnen en uiteindelijk toch beland in Lima.
Voor het vervolg van het reisverhaal verwijs ik naar 'Peru April
2022'.
Vaarwel
Colombië
Was het de corona affaire, het te lang in allerlei soorten lockdowns
zitten, een te grote drang naar buiten, allemaal gebeurtenissen
die mijn verstand aantastten? Wie zal het zeggen maar ik vond
dit een overweldigende en fascinerende natuurreis.
Een Colombiaanse dichter schreef ooit:
-----'God maakte ons land zo mooi
-----Dat het onrechtvaardig is voor
de rest van de wereld'
Colombië is een tropisch land, doorkruist door de evenaar,
met veel natuurdiversiteit en gelegen in het noordwesten van Zuid-Amerika.
Wegens politieke en drugstoestanden is dit land lang onder de
toeristenradar gebleven. Het werd vereenzelvigd met cocaïne,
drugskartels, moorden, burgeroorlogen en corruptie. En alhoewel
het Medellin drugskartel uitgeroeid is of toch zo goed als, bestaan
er nog veel criminele drugsbendes die vooral in de grensgebieden
met Panama, Ecuador, Peru en Venezuela actief zijn. En het moet
gezegd: het land is nog steeds cocaïne uitvoerder nr 1.
De vrede met de FARC, de belangrijkste guerrillabeweging, heeft
een ommezwaai teweeggebracht. Veiligheid is teruggekeerd evenals
hoop en vertrouwen en steden hebben een metamorfose ondergaan.
Allemaal ingrediënten die toeristen lokken. Het land biedt
tevens koloniale historiek (Spanjaarden), heeft als enig Zuid-Amerikaans
land stranden aan zowel de Grote als de Atlantische Oceaan (Caraïbische
Zee), het Andesgebergte met sneeuwpieken, woestijnen, het Amazone
regenwoud, nationale parken en adrenaline sporten. Maar ook veel
inheemse volkeren, topmusea, archeologische sites en koffie.
En ja, de Colombianen zijn een van de vriendelijkste volkeren
ter wereld. Ik zet ze met de Iraniërs en de Japanners in
mijn top drie.
Voilà, de loftrompet mag hier stoppen.
Het land vecht ook tegen de coronacrisis. Omdat de landen in Zuid-Amerika
de coronagolven een paar maanden later voelen dan Europa, is de
omikronvariant hier nog volop aan de gang. Hun coronaregels zijn
dan ook een pak strenger dan vandaag bij ons. Ze hebben tot doel
om dingen zo weinig mogelijk met de vingers aan te raken. Wc-deuren
open je en doe je toe met de elleboog. Je drukt met de voet op
een pedaal die op zijn beurt op de stop van de fles met ontsmettingsgel
drukt en de gel op je handen spuwt. De overheid heeft ook bepaald
hoe je uit het vliegtuig stapt: rij per rij, eerst rechts dan
links zodat het geen wriemeling wordt.
Bij ons is de afstandsregel 1,5 m bij hen 2 m.
De Colombianen
-
doen overal gesmolten kaas op. Zelfs op fruit en op chocola.
De kaas zelf is smaakloos en voegt niks toe aan de kwaliteit
van het eten. Het verdiefelt gewoon het eten.
-
zijn wereldwijd de tweede exporteur van bloemen na Nederland
met zijn tulpen.
-
zijn waarschijnlijk de eerste exporteur van cocaïne, spijtig
genoeg.
- hebben
abominabele wegeninfrastructuur. Ge stapt, doorheen geschud,
uit een auto of een bus.
-
hebben de steilste straten.
-
zijn dansende salsa en rumba mensen: een overdosis aan salsa.
Weliswaar beter dan een overdosis cocaïne, begin ik toch
te verlangen naar RW.
-
zijn galant en vriendelijk en komen buiten in alle maten, gewichten
en kleuren.
-
hebben op één na, alle Hard Rock Cafés
gesloten omwille van de coronacrisis
-
in hotels, dat is een aparte bediening bij het ontbijt in plaats
van een ontbijtbuffet, dus alle dagen eieren met toast en confituur.
|