WERELD > OCEANIE > AUSTRALIE > Reisverhaal

 

VICTORIA

 

Dag 10------- 17 maart------- Alpine National Park----- 130 km
Op onze camping in Omeo worden we s'morgens gewekt door een serenade van de vogels. Geen goedkoop getsjilp zoals bij ons de mussen en merelaars, maar een lawaai van jewelste. Iedere vogel om ter luidst. Ik roep hierbij de Australische vogels uit tot de hard rockers onder hun soortgenoten. Het is bewolkt als we verder door het Alpine NP rijden richting Anglers Rest. De weg gaat steil de hoogte in. In vergelijking met gisteren is er de helft minder bomen, vervangen door rotsen. Net voorbij Anglers Rest nemen we de Bogong High Plains Rd (foto), een gravelbaan op de hoogvlakten van het park en één van Australië's hoogst gelegen banen. We klimmen op de ruwe weg tot boven de boomlijn maar ook tot in de wolken waardoor ons zicht tot minder dan 50m beperkt is. Na Mt Kosciuszki nemen de weergoden ons nu ook deze route af waar ik me qua vergezichten veel van had voorgesteld. Ook mijn geplande wandelingen kunnen niet doorgaan wegens de mist. We rijden de route tot op het einde, tot in Falls Creek. Daar is de weg terug verhard en we moeten naar beneden om onder de wolken te geraken, dus richting Mt Beauty, waar ik ook twee wandelingen gepland heb. Naarmate we Mt Beauty naderen, klaart de hemel open en de lucht kleurt blauw. Eindelijk kunnen we de benen strekken en doen we de Tree Fern Walk en de Peppermint Walk. Het blijken boswandelingen te zijn en we krijgen niet echt een uitzicht op de bergen.
Het is inmiddels late namiddag en we besluiten een kampplaats te zoeken in Bright. Onderweg krijgen we nog de beste verrassing van de dag: de Tawonga Gap, een uitzichtpunt op één van die prachtige valleien van het Alpine NP en de bergketen langs de overzijde van de vallei (foto). We komen aan te Bright na een aantal 'Don't fool yourself, Speed kills'-verkeersborden langs de weg. Gelukkig is Bright een iets levendiger stadje dan de voorbije exemplaren van de voorbije dagen. Merkwaardig genoeg heb ik nog geen café's gezien/bezocht die Foster bier schenken. De meest geserveerde pilsenzijn Hahn en Tooheys.



We komen aan in Falls Creek en parkeren ons 4x4 beest bij het Visitor Centre om een paar kaarten van wandelingen op te vragen. Ik moet in het kamper gedeelte zijn, maar trek de hendel van het slot over. We kunnen niet meer in de kamper!!?? Het nieuwe slot die ze nog in Sydney geplaatst hadden, is nu ook al kapot. Ooit hadden we hetzelfde voor met het kofferslot van onze huurauto nadat we amper een half uur weg waren uit Los Angeles op één van onze VS-reizen. We keerden terug naar Herz en kregen prompt een upgrade. Nu stappen we het Visitor Center binnen en vragen om te mogen bellen naar het 'toll free emergency number' van onze kamper-verhuurfirma. We krijgen vrij snel iemand aan de lijn en leggen de situatie uit. Het madammeken verstaat niet goed wat ik wil zeggen en verbindt me door met Dave, een technieker. Ik heb alle moeite om zijn Australisch engels te verstaan en leg hem met handen en voeten uit dat niet het slot kapot is maar het mechanisme dat de hendel bedient. Uiteindelijk raadt hij me aan naar een 'workshop' te rijden en hem daar met een mechanicien te laten praten. Het Visitor Centre belt iemand op van een garage in Falls Creek en ik rij er naar toe. En daar ontmoet ik John, een medemens met een karakterkop. 'Ben jij gebeld door het Visitor Centre', vraag ik hem. 'Yep, what's up?' Ik toon hem het slot, hij murmelt iets onverstaanbaars en we bellen Dave op. John spreekt een onverstaanbaar dialect aan de telefoon, maar hij knikt constant en zegt telkens 'Yep' waar ik uit opmaak dat hij de zaak kan oplossen. Hij legt de telefoon neer en haalt een kanjer van een toernavies boven, wrikt hem tussen de deur en de deurstijl en forceert de deur open. 'Do you have also such a screwdriver?' Maar ik leg hem uit dat ik toch niet nog twee weken aan een stuk op zo'n manier die deur moet forceren. Hij lijkt mijn argument te verstaan en zegt dat in dit geval Dave hem voorstelde een handvat te vijzen op de deur. De batterij van zijn boormachine is onvindbaar en de 'f..k's blijven komen. Dan maar met een verlengkabel en het handvat staat er zo op. Hij toont me voor hoe ik in een korte maar hevige 'snok' de deur letterlijk moet opentrekken. Zo hebben Dave en John beslist om de komende twee weken in mijn eigen kamper in te breken. Ik vraag mijn schuld en John antwoordt me: 'It's OK chap, no worries' en hij wilt niets. Ongelofelijke recht toe recht aan vent en als ik zijn garage verlaat hangt er een blad papier aan de binnenzijde van zijn buitendeur met daarop een bericht voor zijn knechten: 'Turn off the battery charger, Dick Head'.

Dag 11------- 18 maart------- Goulburn Valley & Hume Freeway----- 313 km
Door weerspannige weergoden hebben we uiteindelijk 1 dag voorsprong op ons schema omdat we niet alle geplande activiteiten hebben gedaan. We vertrekken dus een dag vroeger dan voorzien naar Melbourne, een goede 300 km verderop. We zullen die extra dag verderop in de vakantie gebruiken. We verlaten Bright langs de Great Alpine Road richting Wangaratta en langs de wijnvelden. Alle wegen in Australië zijn 'Great' waarmee we volmondig kunnen instemmen als ze de natuur en omgeving bedoelen, maar absoluut niet akkoord gaan als het om de kwaliteit van het wegdek gaat. We beginnen ook ons 4x4 beest wat beter te kennen: radio/cassette, airco, electrische verwarming en we beginnen de schokken beter te verdragen (gewoon te worden?).
Net voor Wangaratta vervoegen we terug de Hume Highway richting Melbourne, nu nog 240 km verderop. Op dit deel van de autosnelweg is de Hume Highway een 2 x 2 vaksbaan, de eerste maal dat we op een 'echte' autostrade rijden. Er is niet zoveel te zien langs de Highway dus concentreren we ons op andere boeiende dingen:

° We kunnen ons ogen niet geloven als we verkeersborden zien die fietsen toelaat op de pechstrook ….en we oversteken er zelfs één (of maar één). Op de plaatsen van in- en uitritten staat telkens voor de fietsers een waarschuwing: 'Cross here with care'.
° De vorige dagen en ook nu zien we onkruidsproeiers op de bermen
° We zien een bord met de volgende, nog niet opgehelderde zin: 'Belgian blues style + tel nr'
° We komen een tankstation opgereden, langs een megatruck. We starten onze tankbeurt, gieten hem vol, ik ga mijn handen wassen, betalen, keer terug en rijd weg. De megatruck staat er nog altijd: de teller al op 360 liter diesel!?
° En tot slot komen we massa's waarschuwingsborden tegen die u op een serieuze of ludieke manier waarschuwen tegen in het slaap vallen achter het stuur. Dit is niet te verwonderen voor autostrades van dit land/continent die grootsteden met elkaar verbinden en meestal meer dan 1000 km lang zijn:
---· A 15 minute powernap could save your life (powernap is best te vertalen als een kort en ----- ----krachtig dutje)
---· Sore eyes? Powernap now!
---· Trouble concentrating? Powernap now!
---· Droopy eyes? Powernap now!
---· A microsleep can kill in seconds
---· Break the drive, stay alive
We komen in de namiddag aan op de campingplaats aan de rand van Melbourne. De rest van de namiddag houden we het rustig na een week on-the-road. Ik bereid de volgende twee dagen voor, om Melbourne te bezoeken. We genieten van de zon en eten s'avonds buiten, zelf bereid in onze kamperkeuken.
Onze geburen zijn twee meisjes in een opzichtige en omgebouwde vw-camionette met op de carrosserie niets aan de verbeelding overlatende zinsneden als: Wonderwomen; Hit me with your rhytem stick, hit me hard, hit me quick. En nen mens moet dan kalm blijven.

Vandaag verjaart mijn broer. De sukkelaar wordt ook al 43 jaar. Ik zend hem een sms-je.

Dag 12------- 19 maart------- Melbourne
Martine is een pad in de korf gezet, maar letterlijk dan. Een mini-padje zit in haar toiletzak en ze verschiet haar een ongeluk. Eenmaal bekomen, nemen we de tram naar Melbourne centrum, de 'City' genaamd. Op de tram willen we een 'daily pass' kopen maar de tramconducteur verwijst ons naar het ticketmachine op de tram die enkel …op muntstukken werkt. Daar zijn we niet op voorzien en moeten een aantal passagiers vragen om te wisselen.

Melbourne ligt aan de onderkant van Australië. Het is Australië's tweede stad na Sydney en ligt ook aan de Stille Oceaan, aan de monding van de Yarra rivier. Het is dè sportstad bij uitstek waarbij de Formule 1 prijs en de Australian Open de meest bekende sportevenementen zijn. De Yarra rivier splijt de stad letterlijk in twee delen. Het deel van de stad ten oosten van de rivier is de City, het centrum van de stad en het drukst bezocht. Maar projectontwikkelaars hebben het deel langs de overkant van de rivier herontdekt: de Southbank en de Crown. De vele kranen en de onafgewerkte wolkenkrabbers zijn daar nu de getuigen van. Deze plaatsen zijn nu al even populair als de City zelf met hun promenades langs de rivier, hun sterk ontwikkelde horeca sector en niet het minst met prachtige zichten op de rivier en op de torengebouwen van de City. De City is een rechthoek van 1 km bij 500m waar winkelstraten en -galerijen hand in hand gaan met de hoogbouw voor kantoren.

We stappen van de tram in Brunswick str in de wijk Fitzroy waar een aantal prachtige huizen met Victoriaanse gevels staan inclusief de ijzeren balcons op palen, net zoals in New Orleans. We lopen de straat ten einde tot aan de rand van de City waarlangs een toeristentrammetje rijdt. We nemen het trammetje en stappen af aan de Queen Victoria Market, een immense aaneenschakeling van verkoopshallen waar je letterlijk alles kunt kopen van potloden tot kostuums, van fruit tot T-shirts. We lopen twee uur verlopen op deze onwezenlijke markt en als we eruit komen zijn we geladen met kado's voor de familie en een didgeridoo. Bij zoverre dat we de tram terug nemen naar onze kamper om de kado's af te laden en dan de tram terug naar de City. We belanden in de City's belangrijkste wandelstraat: Bourke's str. Het is een sjiekee straat vol met merkenwinkels en we doen wat aan windowshopping. Vandaar steken we de Yarra rivier over naar de overkant, naar Southbank waar een promenade is met straatanimatie, langs tientallen horecazaken. Van deze kant hebben we een mooi zicht op de torengebouwen van de City. We lopen richting Aquarium en besluiten het een bezoekje te brengen. We zien daar de meest onmogelijke vissen in alle kleuren, gewichten, vormen en maten. Onder andere de kwallen zijn opmerkelijke levende, doorkijk-wezens. We lopen door een glazen tunnel en zien langs ons en boven ons octopussen, roggen en haaien zwemmen! Vooral de haaien met de vervaarlijke tanden en de typische muil zijn schrikaanjagend (foto).
Na het genieten van een Starbucks-koffie, gebeurt het onvermijdelijke: eten in de HRC van Melbourne. Ik koop daar zowat mijn 30e HRC T-shirt. Reeds 30 verschillende HRC's op deze planeet werden door ons bezocht. Ik kan ze me nog allen voor de geest halen. Vergeef me mijn zwak punt. Melbourne's HRC is een mega-café, dubbel zo groot als Sydney, en we moeten drie kwartier wachten vooraleer we aan tafel kunnen. De cadillac hangt terug boven den toog en ook de Harley is paraat. In afwachting drinken we iets aan de bar. Ze verkopen geen Foster bier, wel Stella Artois! We horen onze naam omroepen en worden naar onze tafel gebracht toch wel klof neefest een portret van Robert Plant en Jimmy Page zeker. Ik hou wel van zulke toevalligheden. Twee uur later keren we met tram 112 terug naar ons 4x4 beest.

Is Australië een duur land? Ik vind van wel:
--·
Koffie: 4 € (een Starbucksken kost het dubbele)
--· Hot chocolat: 2,6 €
--· Cola's: 1,75 à 2 €
--· Pintje uit een fles: 2,8 €; van de tap: 1,8 €
--· Hamburger: 11 €
--· Steak: 15 €
Ik blijf erbij dat België het goedkoopste caféland is. Nergens ter wereld is het bier goedkoper dan bij ons.

Dag 13------- 20 maart------- Melbourne
Terug nemen we tram 112 maar ditmaal naar Melbourne's meest geliefde strand: St Kilda. Het is een uur rijden, een unieke manier om dwars door Melbourne te rijden en aan sightseeing te doen. St Kilda heeft alles om een trendy badplaats te zijn: een marktje, palmbomen, fiets- en rollerskaterpaden, een pier, strand en zon. Maar het mist pit en er zijn amper baders. Leve de Sydney stranden. We nemen de ferry naar de overkant van de baai, naar Williamstown. We stappen van de ferry richting een park naast het strand waar een zondagsmarktje opstaat. Bij het naderen horen we de stem en de gitaar van een straatmuziekant. Ik kan mijn oren niet geloven als die midden in Zeppelin's Stairway to Heaven zit. Wat een verwelkoming!! Ik laat Martine het marktje ontdekken terwijl ik verder naar de covers luister van Clapton, Pink Floyd, Lou Reed, enz. Het is rap twee uur later als we terug richting pier gaan om de ferry terug te nemen naar St Kilda. Het zicht vanop de ferry van Melbourne's skyline is subliem (foto). Het doet me echt denken aan de skyline van Manhattan, alleen zijn er iets minder torengebouwen en zijn ze iets minder hoog. In de baai krioelt het van de zeilbootjes zoals in Sydney trouwens. Lang leve tram 112 die ons naar Southbank brengt want daar proef ik nog een ander lokaal biertje (Mountain Goat), tot nu toe allemaal amberbieren. Diezelfde tram 112 brengt ons terug naar 'huis'.

Dag 14------- 21 maart -------Great Ocean Road----- 185 km
We ruilen tram 112 voor ons 4x4 beest en verlaten Melbourne. We rijden - volgens de reisgids - naar één van s'werelds meest spectaculaire kustroutes: de Great Ocean Road. De eerste 100 km uit Melbourne zijn vervelend, maar in het kuststadje Torquay begint het spektakel. Vandaag rijden we het deel tussen Torquay en Apollo Bay, goed voor 75 km genieten en daar trekken we graag een volledige dag voor uit. Het begint langs de zee op zeeniveau maar al vlug slingert de baan zich langs de zeerotsen en klippen tot een paar 100 m boven zeeniveau. Bijna altijd heb je de oceaan in zicht; achter iedere bocht ben je benieuwd wat er nu gaat komen. Soms zie je één bocht ver, soms zie je een volledige kustlijn met inhammen, afgelijnd met de baan waarop we rijden. De inhammen zijn als beten uit het kustgebergte. We stoppen aan de vele uitzichtpunten en verslinden meters film. 'Dit is top', zou Bart Brusseleers van Idool zeggen. Nochtans we zijn een en ander gewoon met de Chapman Drive tussen Kaap de Goede Hoop en Kaapstad, de Wilde Westkust in Nieuw-Zeeland en vooral de Hwy 1 tussen San Francisco en Santa Barbara langs de Westkust van de VS. Maar dit overtreft alle drie.



We passeren het stadje Lorne en slaan af richting binnenland om in het Angahook-Lorne Zeepark door een soort regenwoud te rijden van varens, fijnhout, lange bomen. We bezoeken de Erskine waterval maar die valt tegen (weinig water wat normaal is in de herfst). We zien Koala beren in de bomen: ze zien er nog liever uit dan hun pluche soortgenoten. Maar dan rijden we naar Teddy's Lookout, een uitzichtpunt op een 200 m hoogte waar alle daarnet gebruikte superlatieven, gebald en van toepassing zijn in deze ene lookout.
We komen toe in Apollo Bay. In de lokale supermarkt doen we onze voorraad in. We vinden een kampplaats met uitzicht op de Oceaan. Onze overbuur waarvan ik vermoed dat we een beetje zijn mooi zicht afnemen, verwelkomt me met Goodday. Het is dus een Australiër. Als ik hem vraag of hij het niet te erg vind van zijn zicht, zegt hij breedlachtend 'no problem, mate' en steekt de duim naar omhoog. Ik vind dit een wijs volk. De branding wiegt ons s'avonds in slaap.

We zouden zo graag eens vis eten in een restaurant omdat LP daar veel poeha rond schrijft en we aan de kust zitten. Maar we vinden bijna geen visrestaurants en onder vis wordt hier meestal verstaan: fish and chips en andere gefrituurde vissen (en dat lusten we niet meteen), kreeft en krab (zeer duur), mossels. Soms zie je menu's met 'Fish of the day'. We hebben dan maar in de kamper gekookt, blijkbaar met teveel damp die in de kamper blijft hangen want het brandalaram gaat af…

Dag 15------- 22 maart------- Great Ocean Road----- 335 km
We starten vrij vroeg, net na zonsopgang vanover de oceaan. The Great Ocean Road draait na Apollo Bay af naar het binnenland en we rijden door het regenwoudpark, het Otway National Park. De baan loopt omhoog, omlaag, links en rechts. Na een 50-tal km rijden we het woud uit terug richting kust en kort daarna beginnen we aan deel 2 van de Great Ocean Road, direct met dè icoon van de kustlijn: de 12 Apostelen, in snel tempo gevolgd door The Arch (De Boog), London Bridge, De Martelaren, Bay of Islands (Baai van Eilanden) en de blowholes. Voilà, tester allemaal in één keer uit. We doen er wel een halve dag over om 20 km grandioze kustlijn te verkennen: van uitkijkpunt naar uitkijkpunt en éénmaal dalen we af van de kliffen via een uitgehouwen trap (Gibson steps) naar een strandje in een inham waar we op dat moment alleen zijn. Ons eigen privé-strand met Apostel nr 1 in het vizier: een hoogtepunt van de reis.

12 APOSTELEN ?

De 12 Apostelen (The Twelve Apostels) zijn 12 rotspinnen die in de oceaan staan op een 100 m van de kustlijn. Door de voortdurende golfslag wordt de kust geërodeerd en ontstaan er inhammen. De hardste steen van de klif erodeert minder vlug en blijft overeind. In de eerste fase van erosie is er nog een verbinding met het vasteland door een boog tot die uiteindelijk breekt en neerstort en de allenstaande rotspin is een feit. Zo staan er 12 op een rij. Adembenemend zicht.

Filmfragment 12 apostelen


Zicht op 7 van de 12 apostelen.

De Boog (The Arch) is zo'n rots verbonden met de kliffen van het vasteland door een boog.

London Bridge was een dubbele boog maar de boog naar het vasteland is in 1990 ingestort en is daardoor nu een enkele boog los van de kliffen. Binnen x jaren stuikt ook deze boog naar beneden en ontstaan er twee bijkomende apostels.









De Martelaren en The Bay of Islands
zijn terug alleenstaande rotsformaties, gegroepeerd in een grote inham.

Dan bezoeken we nog een aantal blowholes. Dit zijn gaten in kliffen waar het zeewater komt ingerold en daardoor een opwindend geluid maakt.

Alles moet dus wijken voor de golfslag van het oceaanwater. De kliffen/kustlijn wordt a rato van 2 cm/jaar weggeërodeerd! De golven veroorzaken stress voor de kustlijn en ik vind daarom 'Martelaren' een betere naam dan 'Apostelen'. Stress of gene stress, moraal van het verhaal: EROSIE CREEERT MOOIE NATUUR!

Deze 2 dagen hebben één ding duidelijk gemaakt. Deze kustlijn behaalt de gouden medaille. Lezers, als ge in de buurt zijt, laat u niet tegenhouden.
Het is inmiddels namiddag en vanavond moeten we aan de poorten van het Grampians Nationaal Park staan. Beter nog, we rijden meteen 200 km vanaf de kust landinwaarts, rechtstreeks naar het centrum van dit prachtig nationaal park, naar het plaatsje Halls Gate. We rijden daarvoor in een vallei langs beide kanten geflankeerd door de bergen van het park. Dichter naar Halls Gate toe wordt de begroeiing zo dicht dat de boomkruinen over de weg hangen en een natuurlijke tunnel van bomen vormen. We bezoeken het mooie Brambuk & Cultural Centre van de Aboriginals en bereiden onze wandeling van morgen voor. Op de kampeerplaats zien we zowaar kangoeroes passeren.
We hebben het nog niet gezegd, maar na 2 weken kamperen in dit land ervaren we dat de campings telkens van hoge kwaliteit zijn. En kwaliteit meet je aan de netheid van de wc's en douches. En die is er telkens weer. Meer nog, overal te velde en in de steden en in visitor centers zijn er publieke toiletten, netjes en proper onderhouden. Australië, een WC-land.

Dag 16------- 23 maart -------Grampians National Park
Het is al een week geleden maar van de morgen worden we wakker van een serenade van de hardrock vogels. Trouwens diezelfde kwelers zijn ook s'avonds zeer actief. Rare vogels.
Vandaag doe ik een dagwandeling: de Wonderland Loop Trail. Een lus van 10,5 km die in de boekskes gemerkt staat als 'hard' (naast 'easy' en 'medium'). Martine beslist om niet mee te stappen wegens teveel last van de rug, de schuld van ons 4x4 beest en de Australische wegen. De wandeling begint net buiten de camping en ik volg de loop van de Stone rivier stroomopwaarts. Ik passeer de 'Elephant Hide' (Olifantenhuid), een rotsformatie waarvan de textuur inderdaad gelijkt op het vel van de olifant: grijs en rimpelig. Het pad wordt steiler en geaccidenteerd. Ik ben nu aan de Grand Canyon gekomen. Allé, het wordt zo aangegeven maar een meer nederige naam als de 'small canyon' was beter op zijn plaats want hij gelijkt in geen 100 jaar op de real one. Ik wandel verder op de vloer van deze canyon en passeer een klas tieners die rotsklimmen wordt aangeleerd (foto rechts). Ik schat de loodrechte wanden van de canyon op een 20-tal meter. Ondertussen ben ik op een deel 'slick rock' beland, dit zijn gladde, afgesleten en afgeronde rotsvlakken waar het plezierig stappen is. Intussen ben ik al een heel stuk gestegen en voel me temidden van natuur. Ik kom terecht in de 'Silent Street' (Stille Straat), een ravijn van 500m lang maar hoogsten een meter breed met loodrechte wanden van terug een 20m. Zeer wijs om in te lopen. En dan volgt het laatste stuk naar het beoogde doel: The Pinnacle Lookout (foto links). Maar daarvoor moet ik klauteren van rots naar rots, niet gezond voor mijn beproefde knieën. Maar daar zie ik uiteindelijk Pinnacle Lookout, een uitstekende rotspunt op de top van de berg, je weet wel zo'n rotspunt die vanop afstand lijkt te 'hangen' over een ravijn. Van daarop heb ik dan een grandioos uitzicht van 360° over de Grampians. Voor zulke natuurtaferelen doet een mens met plezier zoveel moeite.

Ik ben vroeger terug op de camping dan voorzien en we beslissen om een eind verderop naar 'The Balconies' (De Balcons) te rijden. Dit zijn overhangende rotsen als een balcon. Vanaf het Reed Lookout punt is het 2 km stappen over gemakkelijk terrein. Terug krijgen we een uitzicht op de Grampians, meer bepaald over de Victory vallei (foto). Op deze korte wandeling ontmoeten we een Belg uit Westerlo. Een jonge gast van rond de 25 jaar die een jaar in Australië rondtoert maar tevens een werkvergunning heeft. Hij is nu drie maanden onderweg, heeft dezelfde streek van ons gedaan plus Tasmanië, maar dan wel over drie maanden tijd. Tasmanië vindt hij de max. Ik hoor niets anders dan positieve dingen over dit eiland en mijn volgende bezoek aan Australië, als t'God belieft, zou wel eens naar Tasmanië kunnen zijn. De man heeft wat geld verdiend door in de fruitpluk te werken.

s'Avonds eten we kangoeroe steak (foto). Het vlees is mals maar de smaak is speciaal. Ge moet er veuren zijn.

 

Dag 17------- 24 maart -------Little/Big Desert National Park----- 510 km
Er rest ons nog een week en het volgende hoogtepunt moet de Flinders Ranges worden, een veel besproken berg- en natuurgebied, en aanzien als het begin van de fameuze Outback. Maar die liggen wel 1.100 km hier vandaan. In die twee dagen rijden we door verschillende gebieden en nationale parken in het binnenland van Australië.
We vertrekken op tijd nadat dezelfde hardrock vogels van gisteren ons gewekt hebben. We rijden al rap op de Wimmera Highway en daarna op de Great Western Highway, dezelfde van in dag 7. Maar vooraleer we op die highways rijden, verlaten we Halls Gap terug door dichte begroeiing en zien we veel kangoeroes, ook jongskes. We zien ook regelmatig een kadaver langs de weg want de vrachtwagens stoppen niet als de kangoeroes de baan overhuppelen. Het is uitkijken met die beesten.
We slaan de Wimmera Highway af en rijden dwars door het Little Desert NP. Hier kunnen we efkes niet volgen want we zien helemaal geen woestijn, maar een landschap met inderdaad zanderige ondergrond maar met veel begroeiing zoals bomen, struiken, grassen. De streek vooraleer we dit park inrijden, gelijkt veel meer op een woestijn dan het park zelf. Hebben de Australische autoriteiten zich van gebied vergist? We komen toe in Bordertown, een grensstadje van de staten Victoria en South Australia. Deze laatste staat rijden we nu binnen. Er gelden in deze staat quarantaine maatregelen tegen de fruitvlieg. De fruitteelt is hier dè economische draaimolen en blijkbaar nemen de Aussies geen risico's. Deze maatregelen houden in dat je geen fruit en groenten mag meenemen naar deze staat. Maar we vinden het niet kunnen dat we onze bananen, appelen en groenten zomaar in de speciaal daartoe voorzien grote quarantaine-vuilbakken moeten kieperen, die aan de grens geplaatst staan. We nemen het risico en rijden door.
Doorrijden doen we dwars door het Big Desert NP, grote broer van. Hier hetzelfde scenario: veel te veel begroeiing naar onze goesting om dit een woestijnpark te noemen.
Op de wegen rijden in Australië - ik val in herhaling - is een eenzame bedoening. Eigenlijk niet te verwonderen met de dun bevolkte gebieden en de grote oppervlakten/afstanden. Je moet van twee dingen opletten: kangoeroes en vrachtwagens. Een truck in Australië is niet zomaar een vrachtwagen maar een mastodont. En in deze streken bestaat een truck dan nog maar uit een vrachtwagen + 1 aanhangwagen. Door de outback rijden de fameuze 'roadtrains', een vrachtwagen + 2 aanhangwagens, die niets ontziend door de onverharde wegen zoeven en waar je je karretje wijselijk aan de kant zet als ge ze ziet aankomen in een stofwolk. Zo erg is het hier niet, maar het is toch even schrikken als die mastodonten u aan 120 km/u voorbijsteken op een smalle tweevaksbaan.
We stoppen in Pinnaroo, de terminus van deze dag. Zo dachten we, maar als we dit boerengat van 10 huizen zien waarvan er vijf leegstaan, dan besluiten we om verder te rijden naar Loxton, 105 km verderop, die vermeld staat in de LP als een 'appealing town' (aantrekkelijk stadje). Loxton verwelkomt ons als de 'River and Wine Town'. Inderdaad, Australië's belangrijkste en bekendste rivier - de Murray - stroomt erdoor. We vinden er zowaar een idyllisch plekje aan zijn oever.

 

TERUG NAAR: NEW SOUTH WALES ________ ________ __________________REISVERHAAL SOUTH AUSTRALIA