
VICTORIA
Dag
10------- 17 maart-------
Alpine National Park----- 130 km
Op onze camping in Omeo worden we s'morgens
gewekt door een serenade van de vogels. Geen goedkoop getsjilp
zoals bij ons de mussen en merelaars, maar een lawaai van jewelste.
Iedere vogel om ter luidst. Ik roep hierbij de Australische vogels
uit tot de hard rockers onder hun soortgenoten. Het is bewolkt
als we verder door het Alpine NP rijden richting Anglers
Rest. De weg gaat steil de hoogte in. In vergelijking met gisteren
is er de helft minder bomen, vervangen door rotsen. Net
voorbij Anglers Rest nemen we de Bogong High Plains Rd
(foto), een gravelbaan op de hoogvlakten van het park en één van
Australië's hoogst gelegen banen. We klimmen op de ruwe weg tot
boven de boomlijn maar ook tot in de wolken waardoor ons zicht
tot minder dan 50m beperkt is. Na Mt Kosciuszki nemen de weergoden
ons nu ook deze route af waar ik me qua vergezichten veel van
had voorgesteld. Ook mijn geplande wandelingen kunnen niet doorgaan
wegens de mist. We rijden de route tot op het einde, tot in Falls
Creek. Daar is de weg terug verhard en we moeten naar beneden
om onder de wolken te geraken, dus richting Mt Beauty, waar ik
ook twee wandelingen gepland heb. Naarmate we Mt Beauty naderen,
klaart de hemel open en de lucht kleurt blauw. Eindelijk kunnen
we de benen strekken en doen we de Tree Fern Walk en de Peppermint
Walk. Het blijken boswandelingen te zijn en we krijgen niet echt
een uitzicht op de bergen. 
Het is inmiddels late namiddag en we besluiten een kampplaats
te zoeken in Bright. Onderweg krijgen we nog de beste verrassing
van de dag: de Tawonga Gap, een uitzichtpunt op één van
die prachtige valleien van het Alpine NP en de bergketen langs
de overzijde van de vallei (foto). We komen aan te Bright na een
aantal 'Don't fool yourself, Speed kills'-verkeersborden langs
de weg. Gelukkig is Bright een iets levendiger stadje dan de voorbije
exemplaren van de voorbije dagen. Merkwaardig genoeg heb ik nog
geen café's gezien/bezocht die Foster bier schenken. De meest
geserveerde pilsenzijn Hahn en Tooheys.
We komen aan in Falls Creek en parkeren ons 4x4 beest bij het
Visitor Centre om een paar kaarten van wandelingen op te vragen.
Ik moet in het kamper gedeelte zijn, maar trek de hendel van
het slot over. We kunnen niet meer in de kamper!!?? Het nieuwe
slot die ze nog in Sydney geplaatst hadden, is nu ook al kapot.
Ooit hadden we hetzelfde voor met het kofferslot van onze huurauto
nadat we amper een half uur weg waren uit Los Angeles op één
van onze VS-reizen. We keerden terug naar Herz en kregen prompt
een upgrade. Nu stappen we het Visitor Center binnen en vragen
om te mogen bellen naar het 'toll free emergency number' van
onze kamper-verhuurfirma. We krijgen vrij snel iemand aan de
lijn en leggen de situatie uit. Het madammeken verstaat niet
goed wat ik wil zeggen en verbindt me door met Dave, een technieker.
Ik heb alle moeite om zijn Australisch engels te verstaan en
leg hem met handen en voeten uit dat niet het slot kapot is
maar het mechanisme dat de hendel bedient. Uiteindelijk raadt
hij me aan naar een 'workshop' te rijden en hem daar met een
mechanicien te laten praten. Het Visitor Centre belt iemand
op van een garage in Falls Creek en ik rij er naar toe. En daar
ontmoet ik John, een medemens met een karakterkop. 'Ben jij
gebeld door het Visitor Centre', vraag ik hem. 'Yep, what's
up?' Ik toon hem het slot, hij murmelt iets onverstaanbaars
en we bellen Dave op. John spreekt een onverstaanbaar dialect
aan de telefoon, maar hij knikt constant en zegt telkens 'Yep'
waar ik uit opmaak dat hij de zaak kan oplossen. Hij legt de
telefoon neer en haalt een kanjer van een toernavies
boven, wrikt hem tussen de deur en de deurstijl en forceert
de deur open. 'Do you have also such a screwdriver?' Maar ik
leg hem uit dat ik toch niet nog twee weken aan een stuk op
zo'n manier die deur moet forceren. Hij lijkt mijn argument
te verstaan en zegt dat in dit geval Dave hem voorstelde een
handvat te vijzen op de deur. De batterij van zijn boormachine
is onvindbaar en de 'f..k's blijven komen. Dan maar met een
verlengkabel en het handvat staat er zo op. Hij toont me voor
hoe ik in een korte maar hevige 'snok' de deur letterlijk moet
opentrekken. Zo hebben Dave en John beslist om de komende twee
weken in mijn eigen kamper in te breken. Ik vraag mijn schuld
en John antwoordt me: 'It's OK chap, no worries' en hij wilt
niets. Ongelofelijke recht toe recht aan vent en als ik zijn
garage verlaat hangt er een blad papier aan de binnenzijde van
zijn buitendeur met daarop een bericht voor zijn knechten: 'Turn
off the battery charger, Dick Head'.
Dag
11------- 18 maart-------
Goulburn Valley & Hume Freeway----- 313
km
Door weerspannige weergoden hebben we uiteindelijk 1 dag voorsprong
op ons schema omdat we niet alle geplande activiteiten hebben
gedaan. We vertrekken dus een dag vroeger dan voorzien naar Melbourne,
een goede 300 km verderop. We zullen die extra dag verderop in
de vakantie gebruiken. We verlaten Bright langs de Great Alpine
Road richting Wangaratta en langs de wijnvelden. Alle wegen in
Australië zijn 'Great' waarmee we volmondig kunnen instemmen als
ze de natuur en omgeving bedoelen, maar absoluut niet akkoord
gaan als het om de kwaliteit van het wegdek gaat. We beginnen
ook ons 4x4 beest wat beter te kennen: radio/cassette, airco,
electrische verwarming en we beginnen de schokken beter te verdragen
(gewoon te worden?).
Net voor Wangaratta vervoegen we terug de Hume Highway
richting Melbourne, nu nog 240 km verderop. Op dit deel van de
autosnelweg is de Hume Highway een 2 x 2 vaksbaan, de eerste maal
dat we op een 'echte' autostrade rijden. Er is niet zoveel te
zien langs de Highway dus concentreren we ons op andere boeiende
dingen:
°
We kunnen ons ogen niet geloven als we verkeersborden zien die
fietsen toelaat op de pechstrook ….en we oversteken er zelfs één
(of maar één). Op de plaatsen van in- en uitritten staat telkens
voor de fietsers een waarschuwing: 'Cross here with care'.
° De vorige dagen en ook nu zien we onkruidsproeiers
op de bermen
° We zien een bord met de volgende, nog niet opgehelderde
zin: 'Belgian blues style + tel nr'
° We komen een tankstation opgereden, langs een megatruck.
We starten onze tankbeurt, gieten hem vol, ik ga mijn handen wassen,
betalen, keer terug en rijd weg. De megatruck staat er nog altijd:
de teller al op 360 liter diesel!?
° En tot slot komen we massa's waarschuwingsborden
tegen die u op een serieuze of ludieke manier waarschuwen tegen
in het slaap vallen achter het stuur. Dit is niet te verwonderen
voor autostrades van dit land/continent die grootsteden met elkaar
verbinden en meestal meer dan 1000 km lang zijn:
---· A 15 minute powernap could save
your life (powernap is best te vertalen als een kort en -----
----krachtig dutje)
---· Sore eyes? Powernap now!
---· Trouble concentrating? Powernap
now!
---· Droopy eyes? Powernap now!
---· A microsleep can kill in seconds
---· Break the drive, stay alive
We
komen in de namiddag aan op de campingplaats aan de rand van Melbourne.
De rest van de namiddag houden we het rustig na een week on-the-road.
Ik bereid de volgende twee dagen voor, om Melbourne te bezoeken.
We genieten van de zon en eten s'avonds buiten, zelf bereid in
onze kamperkeuken.
Onze geburen zijn twee meisjes in een opzichtige en omgebouwde
vw-camionette met op de carrosserie niets aan de verbeelding overlatende
zinsneden als: Wonderwomen; Hit me with your rhytem stick,
hit me hard, hit me quick. En nen mens moet dan kalm blijven.
Vandaag verjaart mijn broer. De sukkelaar wordt ook al 43 jaar.
Ik zend hem een sms-je.
Dag
12------- 19 maart-------
Melbourne
Martine is een pad in de korf gezet, maar letterlijk dan. Een
mini-padje zit in haar toiletzak en ze verschiet haar een ongeluk.
Eenmaal bekomen, nemen we de tram naar Melbourne centrum, de 'City'
genaamd. Op de tram willen we een 'daily pass' kopen maar de tramconducteur
verwijst ons naar het ticketmachine op de tram die enkel …op muntstukken
werkt. Daar zijn we niet op voorzien en moeten een aantal passagiers
vragen om te wisselen.
Melbourne
ligt aan de onderkant van Australië. Het is Australië's tweede
stad na Sydney en ligt ook aan de Stille Oceaan, aan de monding
van de Yarra rivier. Het is dè sportstad bij uitstek waarbij
de Formule 1 prijs en de Australian Open de meest bekende sportevenementen
zijn. De Yarra rivier splijt de stad letterlijk in twee delen.
Het deel van de stad ten oosten van de rivier is de City, het
centrum van de stad en het drukst bezocht. Maar projectontwikkelaars
hebben het deel langs de overkant van de rivier herontdekt:
de Southbank en de Crown. De vele kranen en de onafgewerkte
wolkenkrabbers zijn daar nu de getuigen van. Deze plaatsen zijn
nu al even populair als de City zelf met hun promenades langs
de rivier, hun sterk ontwikkelde horeca sector en niet het minst
met prachtige zichten op de rivier en op de torengebouwen van
de City. De City is een rechthoek van 1 km bij 500m waar winkelstraten
en -galerijen hand in hand gaan met de hoogbouw voor kantoren.
We
stappen van de tram in Brunswick str in de wijk Fitzroy
waar een aantal prachtige huizen met Victoriaanse gevels staan
inclusief de ijzeren balcons op palen, net zoals in New Orleans.
We lopen de straat ten einde tot aan de rand van de City waarlangs
een toeristentrammetje rijdt. We nemen het trammetje en stappen
af aan de Queen Victoria Market, een immense aaneenschakeling
van verkoopshallen waar je letterlijk alles kunt kopen van potloden
tot kostuums, van fruit tot T-shirts. We lopen twee uur verlopen
op deze onwezenlijke markt en als we eruit komen zijn we geladen
met kado's voor de familie en een didgeridoo. Bij zoverre dat
we de tram terug nemen naar onze kamper om de kado's af te laden
en dan de tram terug naar de City. We belanden in de City's belangrijkste
wandelstraat: Bourke's str. Het is een sjiekee straat vol met
merkenwinkels en we doen wat aan windowshopping. Vandaar steken
we de Yarra rivier over naar de overkant, naar Southbank waar
een promenade is met straatanimatie, langs tientallen horecazaken.
Van deze kant hebben we een mooi zicht op de torengebouwen van
de City. We
lopen richting Aquarium en besluiten het een bezoekje te
brengen. We zien daar de meest onmogelijke vissen in alle kleuren,
gewichten, vormen en maten. Onder andere de kwallen zijn opmerkelijke
levende, doorkijk-wezens. We lopen door een glazen tunnel en zien
langs ons en boven ons octopussen, roggen en haaien zwemmen! Vooral
de haaien met de vervaarlijke tanden en de typische muil zijn
schrikaanjagend (foto).
Na het genieten van een Starbucks-koffie, gebeurt het onvermijdelijke:
eten in de HRC van Melbourne. Ik koop daar zowat mijn 30e HRC
T-shirt. Reeds 30 verschillende HRC's op deze planeet werden door
ons bezocht. Ik kan ze me nog allen voor de geest halen. Vergeef
me mijn zwak punt. Melbourne's HRC is een mega-café, dubbel zo
groot als Sydney, en we moeten drie kwartier wachten vooraleer
we aan tafel kunnen. De cadillac hangt terug boven den toog en
ook de Harley is paraat. In afwachting drinken we iets aan de
bar. Ze verkopen geen Foster bier, wel Stella Artois! We horen
onze naam omroepen en worden naar onze tafel gebracht toch wel
klof neefest een portret van Robert Plant en Jimmy Page
zeker. Ik hou wel van zulke toevalligheden. Twee uur later keren
we met tram 112 terug naar ons 4x4 beest.
Is
Australië een duur land? Ik vind van wel:
--·
Koffie: 4 € (een Starbucksken kost het dubbele)
--· Hot chocolat: 2,6 €
--· Cola's: 1,75 à 2 €
--· Pintje uit een fles: 2,8 €;
van de tap: 1,8 €
--· Hamburger: 11 €
--· Steak: 15 €
Ik blijf erbij dat België het goedkoopste caféland is. Nergens
ter wereld is het bier goedkoper dan bij ons.
Dag
13------- 20 maart-------
Melbourne
Terug nemen we tram 112 maar ditmaal naar Melbourne's meest geliefde
strand: St Kilda. Het is een uur rijden, een unieke manier
om dwars door Melbourne te rijden en aan sightseeing te doen.
St Kilda heeft alles om een trendy badplaats te zijn: een marktje,
palmbomen, fiets- en rollerskaterpaden, een pier, strand en zon.
Maar het mist pit en er zijn amper baders. Leve de Sydney stranden.
We nemen de ferry naar de overkant van de baai, naar Williamstown.
We
stappen van de ferry richting een park naast het strand waar een
zondagsmarktje opstaat. Bij het naderen horen we de stem en de
gitaar van een straatmuziekant. Ik kan mijn oren niet geloven
als die midden in Zeppelin's Stairway to Heaven zit. Wat een verwelkoming!!
Ik laat Martine het marktje ontdekken terwijl ik verder naar de
covers luister van Clapton, Pink Floyd, Lou Reed, enz. Het is
rap twee uur later als we terug richting pier gaan om de ferry
terug te nemen naar St Kilda. Het zicht vanop de ferry van Melbourne's
skyline is subliem (foto). Het doet me echt denken aan de skyline
van Manhattan, alleen zijn er iets minder torengebouwen en zijn
ze iets minder hoog. In de baai krioelt het van de zeilbootjes
zoals in Sydney trouwens. Lang leve tram 112 die ons naar Southbank
brengt want daar proef ik nog een ander lokaal biertje (Mountain
Goat), tot nu toe allemaal amberbieren. Diezelfde tram 112 brengt
ons terug naar 'huis'.
Dag
14------- 21 maart -------Great
Ocean Road----- 185 km
We ruilen tram 112 voor ons 4x4 beest en verlaten Melbourne. We
rijden - volgens de reisgids - naar één van s'werelds meest spectaculaire
kustroutes: de Great Ocean Road. De eerste 100 km uit Melbourne
zijn vervelend, maar in het kuststadje Torquay begint het spektakel.
Vandaag rijden we het deel tussen Torquay en Apollo Bay,
goed voor 75 km genieten en daar trekken we graag een volledige
dag voor uit. Het begint langs de zee op zeeniveau maar al vlug
slingert de baan zich langs de zeerotsen en klippen tot een paar
100 m boven zeeniveau. Bijna altijd heb je de oceaan in zicht;
achter iedere bocht ben je benieuwd wat er nu gaat komen. Soms
zie je één bocht ver, soms zie je een volledige kustlijn met inhammen,
afgelijnd met de baan waarop we rijden. De inhammen zijn als beten
uit het kustgebergte. We stoppen aan de vele uitzichtpunten en
verslinden meters film. 'Dit is top', zou Bart Brusseleers van
Idool zeggen. Nochtans we zijn een en ander gewoon met de Chapman
Drive tussen Kaap de Goede Hoop en Kaapstad, de Wilde Westkust
in Nieuw-Zeeland en vooral de Hwy 1 tussen San Francisco en Santa
Barbara langs de Westkust van de VS. Maar dit overtreft alle drie.

We passeren het stadje Lorne en slaan af richting binnenland om
in het Angahook-Lorne Zeepark door een soort regenwoud
te rijden van varens, fijnhout, lange bomen. We bezoeken de Erskine
waterval maar die valt tegen (weinig water wat normaal is in de
herfst). We zien Koala beren in de bomen: ze zien er nog liever
uit dan hun pluche soortgenoten. Maar dan rijden we naar Teddy's
Lookout, een uitzichtpunt op een 200 m hoogte waar alle daarnet
gebruikte superlatieven, gebald en van toepassing zijn in deze
ene lookout.
We komen toe in Apollo Bay. In de lokale supermarkt doen we onze
voorraad in. We vinden een kampplaats met uitzicht op de Oceaan.
Onze overbuur waarvan ik vermoed dat we een beetje zijn mooi zicht
afnemen, verwelkomt me met Goodday. Het is dus een Australiër.
Als ik hem vraag of hij het niet te erg vind van zijn zicht, zegt
hij breedlachtend 'no problem, mate' en steekt de duim naar omhoog.
Ik vind dit een wijs volk. De branding wiegt ons s'avonds
in slaap.
We
zouden zo graag eens vis eten in een restaurant omdat LP daar
veel poeha rond schrijft en we aan de kust zitten. Maar we vinden
bijna geen visrestaurants en onder vis wordt hier meestal verstaan:
fish and chips en andere gefrituurde vissen (en dat lusten we
niet meteen), kreeft en krab (zeer duur), mossels. Soms zie
je menu's met 'Fish of the day'. We hebben dan maar in de kamper
gekookt, blijkbaar met teveel damp die in de kamper blijft hangen
want het brandalaram gaat af…
Dag
15------- 22 maart-------
Great Ocean Road----- 335 km
We starten vrij vroeg, net na zonsopgang vanover de oceaan. The
Great Ocean Road draait na Apollo Bay af naar het binnenland en
we rijden door het regenwoudpark, het Otway National Park.
De baan loopt omhoog, omlaag, links en rechts. Na een 50-tal km
rijden we het woud uit terug richting kust en kort daarna beginnen
we aan deel 2 van de Great Ocean Road, direct met dè icoon van
de kustlijn: de 12 Apostelen, in snel tempo gevolgd door The Arch
(De Boog), London Bridge, De Martelaren, Bay of Islands (Baai
van Eilanden) en de blowholes. Voilà, tester allemaal in
één keer uit. We doen er wel een halve dag over om 20 km grandioze
kustlijn te verkennen: van uitkijkpunt naar uitkijkpunt en éénmaal
dalen we af van de kliffen via een uitgehouwen trap (Gibson steps)
naar een strandje in een inham waar we op dat moment alleen zijn.
Ons eigen privé-strand met Apostel nr 1 in het vizier: een hoogtepunt
van de reis.
12
APOSTELEN ?
De 12 Apostelen (The Twelve Apostels) zijn 12 rotspinnen
die in de oceaan staan op een 100 m van de kustlijn. Door
de voortdurende golfslag wordt de kust geërodeerd en ontstaan
er inhammen. De hardste steen van de klif erodeert minder
vlug en blijft overeind. In de eerste fase van erosie is er
nog een verbinding met het vasteland door een boog tot die
uiteindelijk breekt en neerstort en de allenstaande rotspin
is een feit. Zo staan er 12 op een rij. Adembenemend zicht.
Filmfragment
12 apostelen

Zicht
op 7 van de 12 apostelen.
De
Boog (The Arch) is zo'n rots verbonden met de kliffen
van het vasteland door een boog.
London Bridge was
een dubbele boog maar de boog naar het vasteland is in 1990
ingestort en is daardoor nu een enkele boog los van de kliffen.
Binnen x jaren stuikt ook deze boog naar beneden en ontstaan
er twee bijkomende apostels.
De Martelaren en The Bay of Islands zijn terug alleenstaande
rotsformaties, gegroepeerd in een grote inham.
Dan bezoeken we nog een aantal blowholes. Dit zijn
gaten in kliffen waar het zeewater komt ingerold en daardoor
een opwindend geluid maakt.
Alles moet dus wijken voor de golfslag van het oceaanwater.
De kliffen/kustlijn wordt a rato van 2 cm/jaar weggeërodeerd!
De golven veroorzaken stress voor de kustlijn en ik vind daarom
'Martelaren' een betere naam dan 'Apostelen'. Stress of gene
stress, moraal van het verhaal: EROSIE CREEERT MOOIE NATUUR!
Deze
2 dagen hebben één ding duidelijk gemaakt. Deze kustlijn behaalt
de gouden medaille. Lezers, als ge in de buurt zijt, laat u niet
tegenhouden.
Het is inmiddels namiddag en vanavond moeten we aan de poorten
van het Grampians Nationaal Park staan. Beter nog, we rijden meteen
200 km vanaf de kust landinwaarts, rechtstreeks naar het centrum
van dit prachtig nationaal park, naar het plaatsje Halls Gate.
We rijden daarvoor in een vallei langs beide kanten geflankeerd
door de bergen van het park. Dichter naar Halls Gate toe wordt
de begroeiing zo dicht dat de boomkruinen over de weg hangen en
een natuurlijke tunnel van bomen vormen. We bezoeken het mooie
Brambuk & Cultural Centre van de Aboriginals en bereiden onze
wandeling van morgen voor. Op de kampeerplaats zien we zowaar
kangoeroes passeren.
We hebben het nog niet gezegd, maar na 2 weken kamperen in dit
land ervaren we dat de campings telkens van hoge kwaliteit zijn.
En kwaliteit meet je aan de netheid van de wc's en douches. En
die is er telkens weer. Meer nog, overal te velde en in de steden
en in visitor centers zijn er publieke toiletten, netjes en proper
onderhouden. Australië, een WC-land.
Dag
16------- 23 maart -------Grampians
National Park
Het is al een week geleden maar van de morgen worden we wakker
van een serenade van de hardrock vogels. Trouwens diezelfde kwelers
zijn ook s'avonds zeer actief. Rare vogels.
Vandaag doe ik een dagwandeling: de Wonderland Loop Trail.
Een lus van 10,5 km die in de boekskes gemerkt staat als
'hard' (naast 'easy' en 'medium'). Martine beslist om niet mee
te stappen wegens teveel last van de rug, de schuld van ons 4x4
beest en de Australische wegen. De wandeling begint net buiten
de camping en
ik volg de loop van de Stone rivier stroomopwaarts. Ik passeer
de 'Elephant Hide' (Olifantenhuid), een rotsformatie waarvan de
textuur inderdaad gelijkt op het vel van de olifant: grijs en
rimpelig. Het pad wordt steiler en geaccidenteerd. Ik ben nu aan
de Grand Canyon gekomen. Allé, het wordt zo aangegeven maar een
meer nederige naam als de 'small canyon' was beter op zijn plaats
want hij gelijkt in geen 100 jaar op de real one. Ik wandel verder
op de vloer van deze canyon en passeer een klas tieners die rotsklimmen
wordt aangeleerd (foto rechts). Ik schat de loodrechte wanden
van de canyon op een 20-tal meter. Ondertussen ben ik op een deel
'slick rock' beland, dit zijn gladde, afgesleten en afgeronde
rotsvlakken waar het plezierig stappen is. Intussen ben ik al
een heel stuk gestegen en voel me temidden van natuur. Ik kom
terecht in de 'Silent Street' (Stille
Straat), een ravijn van 500m lang maar hoogsten een meter breed
met loodrechte wanden van terug een 20m. Zeer wijs om in te lopen.
En dan volgt het laatste stuk naar het beoogde doel: The Pinnacle
Lookout (foto links). Maar daarvoor moet ik klauteren van
rots naar rots, niet gezond voor mijn beproefde knieën. Maar daar
zie ik uiteindelijk Pinnacle Lookout, een uitstekende rotspunt
op de top van de berg, je weet wel zo'n rotspunt die vanop afstand
lijkt te 'hangen' over een ravijn. Van daarop heb ik dan een grandioos
uitzicht van 360° over de Grampians. Voor zulke natuurtaferelen
doet een mens met plezier zoveel moeite.
Ik
ben vroeger terug op de camping dan voorzien en we beslissen om
een eind verderop naar 'The Balconies' (De Balcons) te
rijden. Dit zijn overhangende rotsen als een balcon. Vanaf het
Reed Lookout punt is het 2 km stappen over gemakkelijk terrein.
Terug
krijgen we een uitzicht op de Grampians, meer bepaald over de
Victory vallei (foto). Op deze korte wandeling ontmoeten we een
Belg uit Westerlo. Een jonge gast van rond de 25 jaar die een
jaar in Australië rondtoert maar tevens een werkvergunning heeft.
Hij is nu drie maanden onderweg, heeft dezelfde streek van ons
gedaan plus Tasmanië, maar dan wel over drie maanden tijd. Tasmanië
vindt hij de max. Ik hoor niets anders dan positieve dingen over
dit eiland en mijn volgende bezoek aan Australië, als t'God belieft,
zou wel eens naar Tasmanië kunnen zijn. De man heeft wat geld
verdiend door in de fruitpluk te werken.
s'Avonds
eten we kangoeroe steak (foto). Het vlees is mals maar de smaak
is speciaal. Ge moet er veuren zijn.

Dag
17------- 24 maart -------Little/Big
Desert National Park----- 510 km
Er rest ons nog een week en het volgende hoogtepunt moet de Flinders
Ranges worden, een veel besproken berg- en natuurgebied, en aanzien
als het begin van de fameuze Outback. Maar die liggen wel 1.100
km hier vandaan. In die twee dagen rijden we door verschillende
gebieden en nationale parken in het binnenland van Australië.
We vertrekken op tijd nadat dezelfde hardrock vogels van gisteren
ons gewekt hebben. We rijden al rap op de Wimmera Highway en daarna
op de Great Western Highway, dezelfde van in dag 7. Maar vooraleer
we op die highways rijden, verlaten we Halls Gap terug door dichte
begroeiing en zien we veel kangoeroes, ook jongskes. We
zien ook regelmatig een kadaver langs de weg want de vrachtwagens
stoppen niet als de kangoeroes de baan overhuppelen. Het is uitkijken
met die beesten.
We slaan de Wimmera Highway af en rijden dwars door het Little
Desert NP. Hier kunnen we efkes niet volgen want we zien helemaal
geen woestijn, maar een landschap met inderdaad zanderige ondergrond
maar met veel begroeiing zoals bomen, struiken, grassen. De streek
vooraleer we dit park inrijden, gelijkt veel meer op een woestijn
dan het park zelf. Hebben de Australische autoriteiten zich van
gebied vergist? We komen toe in Bordertown, een grensstadje van
de staten Victoria en South Australia. Deze laatste staat rijden
we nu binnen. Er gelden in deze staat quarantaine maatregelen
tegen de fruitvlieg. De fruitteelt is hier dè economische draaimolen
en blijkbaar nemen de Aussies geen risico's. Deze maatregelen
houden in dat je geen fruit en groenten mag meenemen naar deze
staat. Maar we vinden het niet kunnen dat we onze bananen, appelen
en groenten zomaar in de speciaal daartoe voorzien grote quarantaine-vuilbakken
moeten kieperen, die aan de grens geplaatst staan. We nemen het
risico en rijden door.
Doorrijden doen we dwars door het Big Desert NP, grote
broer van. Hier hetzelfde scenario: veel te veel begroeiing naar
onze goesting om dit een woestijnpark te noemen.
Op de wegen rijden in Australië - ik val in herhaling - is een
eenzame bedoening. Eigenlijk niet te verwonderen met de dun bevolkte
gebieden en de grote oppervlakten/afstanden. Je moet van twee
dingen opletten: kangoeroes en vrachtwagens. Een truck in Australië
is niet zomaar een vrachtwagen maar een mastodont. En in deze
streken bestaat een truck dan nog maar uit een vrachtwagen + 1
aanhangwagen. Door de outback rijden de fameuze 'roadtrains',
een vrachtwagen + 2 aanhangwagens, die niets ontziend door de
onverharde wegen zoeven en waar je je karretje wijselijk aan de
kant zet als ge ze ziet aankomen in een stofwolk. Zo erg is het
hier niet, maar het is toch even schrikken als die mastodonten
u aan 120 km/u voorbijsteken op een smalle tweevaksbaan.
We stoppen in Pinnaroo, de terminus van deze dag. Zo dachten we,
maar als we dit boerengat van 10 huizen zien waarvan er vijf leegstaan,
dan besluiten we om verder te rijden naar Loxton, 105 km verderop,
die vermeld staat in de LP als een 'appealing town' (aantrekkelijk
stadje). Loxton verwelkomt ons als de 'River and Wine Town'.
Inderdaad, Australië's belangrijkste en bekendste rivier - de
Murray - stroomt erdoor. We vinden er zowaar een idyllisch plekje
aan zijn oever.
TERUG
NAAR: NEW SOUTH WALES
________ ________ __________________REISVERHAAL
SOUTH AUSTRALIA
|