WERELD > OCEANIE > AUSTRALIE > Reisverhaal

REISVERSLAG AUSTRALIË: Maart 2005

 

Onze trip wordt aangeduid op de kaart door dat lelijk, beverig zwart lijntje.
Het begint in Sydney en eindigt in Adelaide. We doorkruisen drie staten: New South Wales,Victoria en South-Australia, in die volgorde. Deze staten liggen in het zuiden van het land (de onderkant) en het is ginder herfst (september onze tijd).
Enkele Feiten: De oppervlakte van Australië = USA = 252 x Belgie. Er wonen een 20 miljoen Australiërs waaronder 300.000 Aboriginals. De rest zijn inwijkelingen uit de meeste Europese landen als Engelsen, Ieren, Duitsers, Italianen, Joegoeslaven maar ook Chinezen. Eigenlijk is Australië een Europese kolonie. De Aboriginals zouden oorspronkelijk van Zuid-West Azië komen (nu Indonesië). Er 'wonen' ook 106 miljoen schapen. En nergens anders vind je kangoeroes natuurlijk.
De hoofdstad van het land is Canberra (320.000 inw) en niet Sydney (4.000.000 inw). 65% van de bevolking leeft in de steden en er wonen slechts 2,5 personen/km2, het laagste cijfer ter wereld. Er zijn hoofdzakelijk twee klimaatzones: het tropische noorden en het gematigde zuiden. De kustlijn (of de omtrek van het land) is zo maar eventjes 36.735 km en is bezaaid met 7000 stranden.

 

NEW SOUTH WALES

 

Dag 1+2------- 8 + 9 maart------- Landegem - Sydney
Op dinsdag 8 maart om 6u15 trekken we achter ons de deur dicht wetende dat we pas woensdagavond 9 maart om 20h45 zullen landen in Sydney. We zijn twee kalenderdagen onderweg, maar eigenlijk in realiteit maar 1,5 dagen want er is uurverschil maar ook iets met de overschrijding van de datumlijn. Ik ben daar geenen krak in.
Om 6h33 die morgen vertrekt de trein uit Landegem rechtstreeks naar Brussel-Zuid alwaar we de Thalys nemen naar Parijs, luchthaven Charles De Gaule (CDG), want daar vertrekt het vliegtuig richting Kuala Lumpur. In Landegemstation s'morgens vroeg ontmoeten we nog Tim, een basketkameraad die ik in lang niet meer gezien heb. Een goede twee uur later staan we in het spoorwegstation van CDG, ja daar waar onlangs dat dak van ingestort is. We nemen een shuttlebus naar terminal 1. Want daar vertrekken we met Malaysian Airways om 12h. De betonnen bunker die Terminal 1 noemt heeft een tiental satellieten waar je naartoe rolt via roltrappen en rolbanen zonder zicht naar buiten. In onze satelliet zijn er amper een paar winkelkes te vinden en het geheel maakt een ongezellige indruk. Viva de nieuwe pier van Zaventem: ruimte en licht in overvloed.
We boarden de boeing 747 zoals dat nu noemt en de outfit van de Maleisische airhostessen is typisch: motieven op de bloese en de lange rok; kledij met nadruk op de taille. Bij die volkeren vind je nog wespentailles; bij onze Europese vrouwen lijkt deze vorm uitgestorven. We bereiden ons voor op een vlucht van maarliefst 12 uur lang. De eerste helft kan alvast niet stuk na een film met R Gere en vooral J Lopez, gevolgd door muziek van R Plant met Big Log en van Led Zeppelin met Rock'n roll. Stel u voor: op nen Maleisische vlieger. We landen om 8h s'morgens lokale tijd, na 3 films en alle radioposten uitgeprobeerd te hebben. We voelen ons moe en verdwaasd. Niet de hostessen, die blijven lachen. Kuala Lumpur heeft een moderne luchthaven te vergelijken met Zaventem en stukken gezelliger dan CDG. Twee uur later zitten we al op het vliegtuig richting Sydney voor nog eens een vlucht van 8,5 uren. Ons bioritme zegt slapen, maar we vliegen wel overdag lokale tijd, wat maakt dat we ondertussen indommelen, slapen/niet slapen, last hier en last daar. En als we landen in Sydney zijn we terug kwiek, want voor ons lichaam is het inmiddels s'morgens vroeg, maar lokale tijd is het s'avonds laat.
In de luchthaven van Sydney worden we allemaal streng gecontroleerd op voedsel. Als geïsoleerd eiland wil Australië absoluut niet dat er BSE of varkenpest of wat dan ook van insecten, ziektes geïmporteerd worden. Een labrador van de douane snuffelt aan onze handbagage en nogmaals als we de grote bagage van de rolband nemen. We nemen een taxi naar ons hotel (Travelodge nabij Hyde Park bij het centrum van t'stad voor een zeer aanvaardbare prijs van 60€ per nacht. We zullen drie dagen en vier nachten vertoeven in deze wereldstad. En zo zitten de eerste 2 dagen er al op.

Dag 3------- 10 maart------- Sydney
We hebben redelijk goed geslapen als we s'morgens om 9h opstaan. Tegen 10h zijn we het hotel uit en kiezen voor een wandeling uitgestippeld in de Lonely Planet (LP). De wandeling start in Hyde Park dicht bij ons hotel. Een park is een park, net als bij ons, alleen bij ons zien we er geen parkieten en vogels met een zeer lange, licht krommende snavel. Vanuit het park gaan we rechtdoor in Macquerie Str en komen uit op de oevers van de Parramatta rivier direct aan dè drie iconen van t'stad: de Opera met zijn witte schelpvormige daken aan de ene kant, Harbour Bridge, een stalen boogbrug dwars over de Parramatta rivier langs de andere kant en daar tussenin Circular Quays, de kaaien met zijn skyline van wolkenkrabbers.

Operagebouw vanop Harbour Bridge

The Harbour Bridge

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Circular Quays en Sydney's Skyline

 

Filmfragment Sydney


We weten niet waar eerst kijken want het overvalt ons een beetje. Inderdaad de Opera herkennen we vanop filmpjes op TV. De schelpvormige daken zijn inderdaad even wit alsof ze alle dagen geschrobd worden. De vorm is uniek. De Harbour Bridge, volledig uit staal en een goede km lang overspant t'stad met de noordelijk gelegen satelietsteden. Het is een drukke verkeersader. We zien er als mieren groepjes mensen opkruipen. En ik weet al wat ik deze namiddag ga doen: ze beklimmen…(gelezen in LP).
We vervolgen onze tocht en gaan langs de Circular Quays, geprangd tussen de Opera en de Brug, van waar we morgen de ferry zullen nemen naar Manly, 8 km verder stroomafwaarts tot aan de Stille Oceaan. Maar ook en vooral om de iconen vanaf het water te bewonderen. We wandelen traag, genietend van de haven en zijn uitzichten. We komen terecht in de wijk The Rocks, het oudste deel van Sydney, de plek waar in 1788 de eerste Britse vloot binnenvoer met 1150 mannen en vrouwen aan boord. De invasie van Europeanen en later Chinezen was gestart. The Rocks zijn rotsachtige kliffen aan de rivier. We wandelen door smalle kasseistraten, zoals we ze kennen in t'Patershol in Gent. En dan komen we - ik wist het op voorhand al - plots aan de ingang van het inschrijvingsbureau van de "Bridge Climb". Een berg beklimmen,dat kennen we. We hebben al een paar trofeën aan de muur hangen: Kilimanjaro, Agung Gunung (Bali's hoogste) en bijna de Mont Blanc. Maar een brug beklimmen, dat is nieuw …

EEN BERG BEKLIMMEN? NEE, EEN BRUG
hoe komen zerop

Ik had het thuis al gelezen in de LP en dacht: dat is een must do. Zogepeisd zo gedaan. Ingeschreven en om 12h 55 mag ik vertrekken. Vertrekken? Vergeet het: eerst een uur en 10 minuten uitleg over:

° Hoe een papier tekenen dat je elke verantwoordelijkheid op u neemt als er iets mocht gebeuren. ·
° Blazen in een alcohol meetapparaat: als je meer dan 0,05 op hebt, terug naar af. ·
° Alles wat los kan zitten, moet je in een koffer achterlaten: horloge, porteuille, papieren, camera, enz. ·
° Dan moet je een overall aantrekken met riem. Langsheen gans de route naar boven spant een stalen kabel waaraan je de petzel moet bevestigen die aan uw riem hangt. Maw, je bent constant beveiligd en vastgehecht aan zo'n stalen draad. ·
° Het werken met zo'n ding langsheen de kabel, het oefenen op ladders en nog een aantal technieken worden gedemonstreerd ·
° Dan krijgen we ontvanger/radio's in onze zak gestopt en een oortelefoon opgehangen, want boven is er altijd wind en de gids geeft zijn uitleg via de koptelefoontjes. Onze gidse is van Frankrijk (!?) en spreekt Engels met het gebruikelijke Franse accent tot hilariteit van de Engelsen en de Australiërs die onze groep bevolken.

En dan pas, beste lezers, gaan we de brug naar boven op de stalen boog in een groep van 11 personen. Vanaf beneden ziet de boog er smal uit, maar eenmaal erop is ze 1 meter breed met een reling langs beide zijden en de onvermijdelijke stalen draad, als extra veiligheid, verbonden met onze petzels. Het is een onvergetelijke ervaring om onder je voeten het drukke verkeer te zien passeren, dan op een stalen boog van 503 m lang te klimmen naar 134 m hoog boven t'water.
En boven weet je zeker waarom Sydney de mooiste havenstad van de wereld genoemd wordt. We hebben een 360° zicht op de brede monding van de rivier met zijn eilandjes, zijn inhammen, de Opera, de skyline van de City, Darling Harbour, de Blue Mountains ver weg, de tientallen bootjes en zeilers op de rivier en 8 km verder de Oceaan. Als ik zo terug ga in de tijd dan denk ik dat enkel San Francisco (met de Golden Gate Bridge), Kaapstad (met de Tafelberg) en New York (het Vrijheidsbeeld en de skyline van Manhattan) concurreren voor de titel van 'schoonste havenstad ter wereld'. We krijgen alle tijd om te kijken. Uiteindelijk duurt de klim 3,5 uur vooraleer we terug op het trottoir staan met een 'certificaat van beklimming' in ons handen en een foto. Vandaag kan niet meer stuk

We wandelen verder van The Rocks richting Darling Harbour, een havendok waarlangs enkel terraskes, restaurants, cinema's en shopping centra zijn. Te vergelijken met Victoria Wharf in Kaapstad. We slenteren rond, drinken ijskoffie en witte wijn, kijken naar de treintjes op de monorail die dat deel van de haven verbindt met het centrum en beslissen om te gaan eten in een door LP aangeraden Maleisisch restaurant: Chinta Ria. De sfeer zit er al in als we langs een grote dikke Boedha moeten passeren naar onze tafel. Ik neem een vislaksa, een soort waterzooi maar met vis ipv kip. Martine neemt een noedelschotel. Samen eten we de twee gerechten op met een fles Australische rode wijn. Is het nu het reisgevoel of de werkelijkheid, ik weet het niet, maar die wijn smaakt heerlijk. Vorig jaar in Chili hadden we ook al dat gevoel. Meer en meer wordt de Franse wijn bij ons naar de achtergrond verdrongen wegens te zuur of te hoofdpijnachtig. In alle geval, we sluiten de dag mooi af en gaan te voet terug naar ons hotel, een 20' wandelen. We stuiken neer in ons bed gelijk vliegen.

Dag 4------- 11 maart------- Sydney
We staan veel te laat op. Vandaag nemen we de ferry naar Manly, een badstadje aan de monding van de rivier in de Stille Oceaan, 8 km stroomafwaarts van Sydney. We doen dit om drie redenen: -----1. Ge ziet Sydney's skyline, de Opera en de Brug vanaf het water
-----2. Ge kunt gaan zonnen op een strand aan de Oceaan
-----3. Ge kunt de fantastische North en South Head gaan bezoeken. Twee klifrotsen die loodrecht --------uit het water oprijzen en waartussen de Parramatta rivier in de Oceaan uitmondt.
De ferry nemen we aan de Circular Quays waar alle ferry's vertrekken naar alle voorsteden aan de overkant van de rivier. Ditmaal kies ik een andere route uit dan doorheen het Hyde Park van gisteren: via een parallelle straat genaamd Castlereagh. Het blijkt een chique winkelstraat te zijn vol van Versace, Louis Vitton, Rolex, Gucci en dies meer. Verder valt het op dat Sydney leeft op koffie. Overal, ik zeg u overal, kom je koffiehuizen, -terrassen tegen inclusief de nieuwe keten Starbucks. Elke dode hoek van t'stad lijkt levend gemaakt door koffietafels!
Het is bijna middag en tijd voor onze ferry die om 12h vertrekt naar Manly. We hebben Sydney nu gezien vanaf de grond, vanaf de brug en nu vanaf het water en steeds opnieuw blijven het Operagebouw, de Circular Quays' skyline en de fameuze Harbour Bridge verrassen. Een half uur en 8 km verder dokken we aan te Manly. We gaan door de winkelstraat naar t'strand, zoiets van Blankenberge station naar de dijk, maar komen aan op een strand aan de Stille Oceaan ipv de Noordzee. We zonnen een klein uurtje en denken een beetje tinsend terug aan onze lotgenoten in het koude Landegem waar de weektemperaturen amper boven de nul graden uitkwamen. Een uur is meer dan genoeg en ik wil de Oceaan in. Ik geraak niet verder dan wat watertrappelen want de watertemperatuur is vrij laag. Een paar maanden eerder doken we nog in het lauwe water van de Rode Zee en ik heb geen goesting om nu in dat koud water te springen. k'Weet het, t'zijn pretten. We huren een fiets en rijden naar The Heads op het einde van Manly-schiereiland, waar de Parramatta rivier uitmondt in de Pacific South (zo noemen ze hier de Stille Oceaan). The Heads zijn twee loodrecht uit de zee oprijzende kliffen waartussen alle scheepvaart moet die Sydney haven wil aandoen. Veel vrachtverkeer is er niet, wel veel zeilers en ferry's Het zicht vanaf die loodrechte klip naar Sydney toe is adembenemend. Zeer duidelijk zie je de skyline 8 km verderop en zelfs een deel van de boog van de Harbour Bridge. Je kan de volledige breedte van de rivier inschatten en je ziet bijna alle inhammen, 'coves' genaamd.
Het is inmiddels 19h geworden en we nemen de ferry terug en zien voor de zoveelste maal al het schone dat Sydney te bieden heeft. s'Avonds gebeurt het onvermijdelijke: eten in het Hard Rock Café en een T-shirtje kopen. En het moet gezegd, we hadden ons het restaurant iets imposanter voorgesteld voor een wereldstad als Sydney. Toch al goed dat er terug een cadillac door de gevel geramd ligt en een tweede exemplaar boven de bar hangt. Voor de rest hetzelfde interieur en dezelfde menu met deze keer gans de tijd jaren 60-70 muziek met The Beatles, The Doors, Steppenwolf, The Free, enz. Uiteraard hangt ook Led Zeppelin aan de muren.

The Heads in Sydney zijn dezelfde naam van hetzelfde natuurfenomeen in Knysna, Zuid-Afrika. In het Afrikaans noemt het daar ook 'De Koppen'. Knysna ligt aan de tuinroute en de lagune bereikt de open zee via twee loodrechte kliffen, identiek als hier in Sydney.

--------------------------------
---North Head

Dag 5------- 12 maart------- Sydney
Vandaag nemen we de Bondi Explorer. Dit is een bustour in en rond Sydney met 26 stopplaatsen en waar je gans de dag kan op- en afstappen. De rit start aan Circular Quays, werkelijk het knooppunt van alle openbaar vervoer te land en ter zee. We rijden een aantal stopplaatsen voorbij en stappen de eerste keer uit aan The Gap en South Head. We staan inderdaad terug aan de monding van de Parramatta rivier, maar ditmaal aan de overkant van gisteren (North Head). Terug het rammen van de zeebranding tientallen meter dieper aan de voet van de klippen, terug dat ongelofelijk zicht op Sydney. We volgen een wandelpad op de rand van de klip tot aan The Gap (foto). Dit is als een uitgebeten stuk uit de klifwand met verraderlijke rotsen net onder en boven de zeespiegel. Vroeger hebben er hier een paar boten de 'ingang' tot Sydney gemist en op de klippen gelopen.
We rijden verder en stappen uit aan Bondi Beach, naar we vernemen het 'coolste strand' van Sydney waar voornamelijk gebruinde en gespierde torso's zonnen in het gezelschap van modellenfiguren-met-minibikini's. We zullen de verkeerde dag gekozen hebben, want we zien enkel normaal gebouwde mensen, normaal gekleed. Twee 'frozen manga yoghourts' zuigen we samen uit op een bankje onder een boom en zien het leven passeren zoals het is. Het

halen van die vervroren joegoerts doet me bijna in het hospitaal belanden als een skater plots opduikt uit het niet en me nog net kan ontwijken. 'Sorry mate', roept hij nog na. Ge kunt dus niet kwaad worden op die Aussies want ze lachen altijd, lijken zich altijd te
amuseren en zijn altijd uwen mate. We springen op de bus naar de volgende stranden (Bronte, Coggee). Steeds dezelfde taferelen: veel volk op t'strand, nog meer surfers in de zee. Stel u de stranden niet voor zoals aan onze kust, waar je 40 km aan één stuk zandstrand hebt. Hier liggen de stranden in inhammen tussen de rotsen, het ene strand al wat groter of knusser dan het andere. Ook, zo vertelt ons de buschauffeur, worden de surfers beschermd van de haaien door haaienetten die de baai afspannen. Het dateert al van 1929 dat zwemmers door een haai werden doodgebeten. Dus weinig kans op een beet.
Het is late namiddag en keren terug naar ons startpunt van waaruit we naar het Operagebouw stappen om het nog eens van dichtbij te bewonderen. Gelijk dechte moeten we natuurlijk een terrasje doen aan de waterkant met zicht op de Opera, de Harbour Bridge en Circular Quays. We bestellen geen tweede maal want één rondeken kost een fortuin.
We keren terug naar ons hotel voor de laatste overnachting, want morgen verlaten we deze prachtige stad. Onze kamper staat klaar om het binnenland te veroveren.

Volgens LP plegen veel mensen zelfmoord aan The Gap door van de rotsen te springen. Toeval wil dat langs het wandelpad er onopvallend rond de reling een das hangt, net op een plaats waar het pad praktisch aan de rand van de loodrechte rots komt: dus over de reling = vallen in de diepte. De das heeft als motief een tekening van een duiker tussen vissen. Toeval? Een teken? Van een zelfdoder?

Plots zien we bij het Operagebouw een klas goefelende schoolpubers - ik denk japannerkes van rond de 12 à 13 jaar - gekleed in hun schooluniformpjes, waarschijnlijk op schoolreis. Wij gingen op die leeftijd naar de Zoo en naar de levende brug van Dadizele; zij gaan efkes naar Sydney …

Bondi spreek je uit als 'bondaai'. Ze hebben mij nog geen klein beetje uitgelachen (op een zeer beleefde manier weliswaar door te zeggen 'you have a funny accent') toen ik achter 'bondie' vroeg.

Dag 6------- 13 maart------- Blue Mountains National Park----- 150 km
Zondag 13 maart 2005: ik word wakker gekust door Martine voor mijn 50e verjaardag. Weliswaar een unieke gebeurtenis, maar toch iets waar ze me niet te veel moeten aan herinneren. De SMS'je met gelukwensen van kinderen, broer en vrienden doen goed.
We nemen de taxi naar de ophaalplaats van onze kamper en zien dat Sydney onze Vlaamse fietsgewoonten overneemt op zondag: horden wielertoeristen rijden in t'stad, waarschijnlijk op weg naar een traject buiten t'stad. We halen onze kamper op. Maar toch niet helemaal, want we moeten wachten tot hij gerepareerd is. 'The doorlock is broke', zegt het madammeken. En na een uur wachten, 'but also the radio wiring is broke', sust het madammeken. Na 2 uur ziet ze ook het rare van de situatie in en ze vergoedt ons een ½ dag huur als compensatie.
Rond 11h rijden we Sydney uit in onze 4x4 Toyota Hiline 3.0 D. Het is een stad om nooit te vergeten; misschien tot nog eens. We zijn wat gespannen omdat we links moeten rijden, met een stuurkolom rechts in de auto, de manuele versnellingsbak links van u en als we willen pinken slaan onze ruitewissers aan en omgekeerd. Maar het went. Via de M4 rijden we richting Blue Mountains Nationaal Park, een bergketen met dichtbegroeide valleien. In deze valleien staan bossen van eucalyptus bomen (gum trees) die verantwoordelijk zijn voor de blauwe schijn die over de vallei heerst. We verlaten de M4 om een mooiere route te nemen: The Bells Line of Road via Windsor en Richmond. Via deze weg overschrijden we het hoogste punt van het park en onze 4D-kamper heeft het moeilijk in de steile klimmetjes. Na een 100 km rijden we naar ons eerste uitkijkpunt: Govetts Leap. Het is meteen prijs: vanop de rotsrand kijk je loodrecht de vallei in. Op de valleivloer zie je enkel begroeiing van de eucalyptus bomen en andere flora. Enkel op de loodrechte wanden groeit er niets. De diepte is niet te schatten. We rijden of beter gezegd, we schokken verder op de onverharde banen naar het Perry's Lookdown uitkijkpunt. Je moet inderdaad naar beneden kijken in de vallei, terug vanop zo'n puntige rots. Over de reling klimmen staat gelijk met zelfmoord plegen. We besluiten om te overnachten op de kampeerplaats van Perry's Lookdown. We eten spaghetti die we deze namiddag onderweg gekocht hebben. We geraken aan de praat met sympathieke nederlanders en duitsers (echt waar). De twee Duitse meisjes hebben 5 maanden geleden een occasieauto gekocht in Sydney en gaan hem volgende maand terug verkopen. Het vervoer van hun 6 maanden trip zal hen bijna niets gekost hebben. De nummerplaat van hun wagen begint met SUK …
De ervaring met de kamper roept bij ons gemengde gevoelens op. Het rijden is zeer hobbelig, de vering hard en hij is vrij traag in het klimwerk. We gaan er nu een nachtje in slapen en evalueren terug morgen.

 


Wild parkeren aan Perry's Lookdown

Dag 7------- 14 maart------- Blue Mountains National Park----- 404 km
We breken op en gelukkig hebben we een goede nacht gehad in het bed in de kamperwagen, zoniet waren we terug gereden naar Sydney en gevraagd om te verwisselen met een huurauto. We geven de kamper het voordeel van de twijfel. We rijden richting Katoomba en wandelen naar het meest bezochte uitkijkpunt uit het Blue Mountains NP: Echo Point.



Blue Mountains

We kijken er in een andere vallei dan gisteren met dezelfde dichte begroeiing. Maar in deze vallei staren we lang naar drie rotspinnen, The Three Sisters genaamd. We zien terug in uniform geklede Japanse schoolkinderen uit een bus stappen. Na bezoek aan Sydney gaan ze blijkbaar ook dit park bezoeken. En iedereen moet op de foto met de 3 Sisters op de achtergrond. Ze handelen als volgt: iedereen geeft zijn kodaksken af en de juffrouw trekt foto's in entreprise van enkelingen, van groepjes met alle fotoapparaten die aan haar voeten liggen. We sluiten het hoofdstuk Blue Mountains af en rijden vandaag een lange overgangsrit richting een ander nationaal park: Kosciuszko. Het wordt een lange rijdag want affeseren in Australië is niet hetzelfde begrip als bij ons. Alhoewel we op 'Highways' rijden, zijn dit niet meer dan tweevaksbanen (één vak door, één terug). Het is nochtans niet echt druk, maar de wegen zijn zeer hobbelig, alsof de Australische wegenwerkers geen gladde banen kunnen gieten. En het moet gezegd: ons 4x4 beest klimt niet graag. Alle 'highways' hebben hier een naam. Zo rijden we over: The Great Western Highway, The Mid Western Highway, The Olympic Highway, The Hume Highway en tot slot The Snowy Mountains Highway. We passeren steden en gemeenten met opmerkelijke namen als: Lithgow, Cowra, Cootamundra, Gundagai, Wallerawang. Ge moet er maar op komen.
We rijden de ganse dag door hoofdzakelijk glooiend landbouwgebied met rollende heuvels en wijd bochtenwerk. Eerst is het nog vrij groen, maar het tweede deel van de rit toont zeer droge en dus bruine heuvels en land. De streek doet ons denken aan Toscane. We zien veel weiden met schapen en pekzwarte koeien.
Het is 19h en we zoeken een camping wat niet moeilijk te vinden is in Australië. Het is de eerste keer in ons reisleven dat we met een kamper reizen en op campings logeren. We leren hoe we de batterij moeten opladen, hoe we vers water moeten tanken, enz. Maar vooral die douche is meer dan welkom na weeral een hete dag en een 400 km achter het stuur.

Ik word vrijwel onmiddellijk door mijn buur op de camping aangesproken. Na twee woorden hoor ik al dat het een Australiër is: 'Hi mate'. Samen met de Nieuw-Zeelanders zijn dit no-nonsense volkeren en dat ligt ons wel. 'I am Graham, where are you heading to', vraagt hij en ik leg hem een en ander uit. 'You are from Germany', gokt hij. Nu is dit altijd hetzelfde. Overal ter wereld denken de lokalen dat we van Duitsland of van Nederland zijn. En als we zeggen van niet, gokken ze op Scandinavië. Ze trekken altijd een verwonderd gezicht als we zeggen dat we Belgen zijn. De rest van het gesprek gaat over zijn pensioen en reizen rond Australië alle twee zinnen gevolgd door 'Yep' of 'Yep mate'. De fysieke gelijkenis met de hoofdrolspeler uit 'Crocodile Dundee' is treffend. Omdat het al donker is lopen de possums - nachtdieren - ons voor de voeten. Ze lijken op de kruising tussen een kat en een eekhoorn, maar zijn zo groot als een vos. In Nieuw-Zeeland wordt er op gejaagd door de boeren, want ze vreten de gewassen op. In Australië zijn ze beschermd 'by some nature guys with a degree' steekt Graham zijn afkeer van de dierenbeschermingswet niet onder stoelen of banken.

Dag 8------- 15 maart------- Kosciuszko National Park----- 207 km
'Hi mate', roept Graham, net als ik uit bed ben en wil gaan pissen. 'Hi Graham', roep ik terug en ik krijg niet de kans mijn kleine comisse te gaan doen. Hij had me gisteren trachten te overtuigen om mijn reisroute te wijzigen; meer langs de kust in plaats van door bergketens. Hij vraagt me nu wat ik ga doen. Hij had me gisteren doen twijfelen, maar na een zoveelste raadpleging van LP, had ik besloten mijn initiele route te blijven volgen. 'I don't know yet', tracht ik hem niet voor het hoofd te stoten. 'Ask the boss', grapt hij, terwijl hij naar Martine loenst. Hij buldert het uit.
Vandaag rijden we naar het hart van het Kosciuszko Nationaal Park (genoemd naar een Poolse ontdekkingsreiziger), meer bepaald naar Jindabyne, een 200 km verder. We rijden verder op The Snowy Mountains Highway dwars door het park. Een bijzonder mooie 'highway' door een bergachtig natuurgebied. Eerst rijden we door bossen en klimmen naar de boomloze hoogvlakten om daarna terug te dalen in brede en droge valleien en massa's eucalyptus bomen die bijna allen zonder uitzondering gepeld zijn en daardoor een grijze stam hebben.
De Australiërs zijn geen goede wegenbouwers, trouwens ze gieten maar wat asfaltkeitjes op het oude wegdek en het verkeer zelf moet het inrijden. Daardoor ontstaat ook de hobbeligheid in het wegdek. Maar de wegsignalisatie is wel goed. Iedere gevaarlijke of dode hoek bocht wordt aangeduid plus de vermelding van het aantal km/h dat je hem best neemt.
En je rijdt best niet vlugger dan aangeduid mits het risico van in de gracht terecht te komen.
We komen tegen de middag aan te Jindabyne, een klein stadje midden de bergen, aan een enorm kunstmatig meer. We kiezen een kampeerplaats met uitzicht op het meer. In de namiddag rijden we naar Charlotte's Pass, een ski-oord 35 km verder, op een 1.900 m, één van de hoogste plekken van Australië, en met uitzicht op Australië's hoogste berg: Mt Kosciuszko - amper 2229 m (foto). Australië is dus een vrij plat land. In deze periode is alle sneeuw gesmolten en ligt de Snowy River er uitgedroogd bij. Het zicht op de brede valleien is fantastisch. We zien de wandelpaden naar de top van de berg(en) vanop
ons uitzichtpunt.
S'avonds, na 8 dagen doef en heet weer, breekt een onweer los met veel wind en regen. Ons 4x4 beest wiebelt langs alle kanten en ons uitplooibaar dak (zodat we rechtop kunnen staan binnenin) heeft het lastig. Martine's rug ook.

Dag 9------- 16 maart------- Kosciuszko National Park----- 240 km
t'Regent nog altijd als we wakker worden. Maar we moeten verder, want vandaag rijden we langs de Alpine Way (foto), een wondermooie route dwars door de westzijde van het Kosciuszko NP. Onderweg zouden we dan vanuit het stadje Thredbo Mt Kosciuszko, Australië's hoogste (2229 m) beklimmen. Maar al onze plannen vallen letterlijk in de mist en in het water. En ik moet toegeven dat ik heimelijk erop gerekend had Australië's hoogste te beklimmen nadat ik dat al gedaan had met Afrika's hoogste, de Kilimanjaro (eerlijkheid gebiedt me te bekennen dat we op 400 m van de top gestrand zijn, geveld door hoogteziekte) en met Bali's hoogste (Gunung Agung). We drinken in Thredbo dan maar twee hete chocola's en tanken vol. De tankbediende slaat daar nu toch een resem Australisch dialect uit zijn botten waar we uit opmaken dat de Alpine Way 'winding' is en we moeten rijden met 'low gear'.
En hij heeft gelijk, de Alpine Way is steil, kronkelend en bedekt met houtsmurrie, waarschijnlijk van de korte maar hevige storm van gisterenavond. Dit alles gecombineerd met de dichte bebossing, de vele zwartgeblakerde boomstammen als restant van een grote brand in 2003, de lage grijze bewolking en de weinige lichtinval geven een soort beklemmend gevoel. Langs deze baan liggen twee gerenommeerde uitkijkpunten: Olson's Lookout en Scammell's Lookout. Wetende dat er lage bewolking is, slaan we toch rechtsaf de gravelbaan op om 10km verder naar Olson's Lookout te rijden. Misschien zijn de goden ons gunstig gezind en blazen ze de wolken weg als we er toekomen. Maar de goden kennen ons niet vandaag, want de gravelbaan verandert in een slecht onderhouden bospad die steil naar omhoog kronkelt. De regen heeft voor een modderlaagje gezorgd en het is glibberig. Ik zou niet weten wat te doen mocht er een tegenligger komen, want er is geen plaats om te passeren. En plots is er een zeer steil stuk in de weg waar ik halverwege bijna stilval want mijn 4x4 beest kan er zelfs in eerste versnelling niet op. Handrem toe en de wagen begint plots achteruit te schuiven naar beneden. De banden hebben geen grip op de moddersmurrie en het is te steil. We doen in ons broek maar gelukkig slieren we recht naar beneden en niet richting afgrond. Na een minuutje bekomen stel ik mijn beest in op 4x4 en rij terug de steile helling op zonder problemen en verder tot aan het uitkijkpunt waar we niets anders zien dan wolken…
De Alpine Way eindigt in Khancoban aan de uitgang van het park. Bij Khancoban stoppen we aan het Water Power station van Murray. Op zich niets wereldschokkends totdat we de uitleg lezen op de plakkaten. We zien slechts het pompenhuis van dit waterstation dat beschouwd wordt als één van de 7 wereldwonderen van de civiele bouwkunde. Hier werd een aaneenschakeling gebouwd van 16 stuwmeren verbonden met overlopen en tientallen kilometers ondergrondse watertunnels en aquaducten met als doel water te vergaren uit dit park en het aangrenzende Snowy Mountains NP. Daarna wordt het water verdeeld/gepompt naar de woongebieden. Er werd 25 jr aan gebouwd.
We liggen 4 uur voor op ons schema omdat we Mt Kosciuszko niet hebben beklommen en besluiten om verder te rijden naar Omeo en zo een deel van de lange rit van morgen in te korten. We moeten wel de helft van de volgende 120 km over een ruwe gravelweg rijden. We rijden terug in bebossing, in valleien en door een deel van het Alpine NP waar we morgen naar toe trekken. Maar het dichte wolkendek en de slechte toestand van de baan gooien roet in het eten. Althans voor Martine die last krijgt in haar rug. Terug valt ons de eenzaamheid op. Op het 60 km stuk onverharde weg, waar we twee uur over rijden, komen we twee zware vrachtwagens tegen en misschien een auto of 5. Voor het eerst zien we 3 kangoeroes voor ons 4x4 beest springen en dat maakt onze namiddag alsnog goed.

 

____________________________________________________________________----------_REISVERHAAL VICTORIA