CANADA
Juli 2015

Dag
1 -----Donderdag 2 juli-----
Treinen naar Parijs
Werchter en Graspop zijn net voorbij evenals de examens. De zon
schijnt volop in België en de temperaturen reiken een eind
boven de 30°. Iedereen loopt gelukkig rond omdat het eindelijk
zomer wordt. En wat doen wij? Wij missen het AC/DC concert op
de terreinen van Graspop in Dessel en trekken in de plaats weg,
met vrouw en kinderen Kim en Daan. En we voegen een uitdaging
toe aan ons Canadees avontuur: ons kleinkind Lin - 11 maanden
oud - vergezelt ons.
Omdat
onze vlucht morgenvroeg vanuit Parijs Charles de Gaulle vertrekt,
hebben we beslist om de dag voordien te overnachten dicht bij
de luchthaven. Dus nemen we de trein naar Lille en van daar verder
naar Parijs CDG luchthaven. Noch op het Belgische traject, noch
op het Franse deel is er controle van de garde. Het voelt
aan dat de prijs betaald voor de treintickets weggesmeten geld
is.
In Tourcoing, onderweg van Gent naar Lille, stapt een macho op
de trein met zijn zwangere vriendin. Hij spreekt/roept voor gans
het treincompartiment. Zijn vriendin duikt weg in een hoekje en
zegt niets. Ze lijkt bang. De man loopt door de gang naar de WC
- je weet wel in zo'n soort hiphop stijl - komt terug in zijn
bloot bovenlijf en afgezakte broek, roept terug wat 'liefs' naar
zijn lief en loopt terug naar de WC. Niemand op de trein durft
hem aan te kijken bang om klappen te krijgen. Moesten ze ons meedelen
dat de kerel geseind staat en lid is van een Noord Franse criminele
bende, ik zou het onmiddellijk geloven. Plots komt hij terug uit
de WC met een lampedeire in zijn hand. We hebben geen benul
van waar hij dat ding plots tevoorschijn tovert. Het is alsof
er door een handlanger eerder een drugspakketje is achtergelaten.
We komen aan in het terminus station van Lille Flandres. De zwangere
vrouw van die gast heeft tranen in de ogen en heeft de ganse rit
geen woord gezegd, waarschijnlijk bang om een pak slaag te krijgen.
Wat een vooruitzicht voor die vrouw en haar kind.
We stappen naar het 400 m verder gelegen Lille Europe waar we
op de HST richting luchthaven Charles de Gaulle stappen, dat we
na een uurtje bereiken. Daar voert een hotelshuttle ons naar het
hotel. Alhoewel we 'kattepootje' Lin geen seconde uit het oog
verliezen, slaagt ze er toch in om in het café van het
hotel mijn bierglas - gelukkig leeg - omver te duwen. De eerste
scherven zijn een feit.
Dag
2 -----Vrijdag 3 juli-----
Rechtstreekse vlucht naar Vancouver
Hetzelfde shuttlebusje van gisteren brengt ons deze morgen naar
terminal 3 van de luchthaven, een soort bij-hall van terminal
1 en enkel te voet bereikbaar via een buitenpad. Het is een terminal
voor low cost luchtvaartmaatschappijen.
En alsof ze dit willen benadrukken duiken er problemen op aan
de check-in balie van Air Transat, de Canadese luchtvaartmaatschappij
die ons naar Vancouver zal vliegen: de labelprinter is kapot.
Dus kan onze bagage geen kant op. Een gemis aan collegialiteit
om elkaar te helpen plus de afwezigheid van een technieker maken
dat de twee uur die we op voorhand waren, opgesoupeerd zijn en
we direct op de transferbus naar het vliegtuig moeten stappen.
Kim en Daan zien hun ontbijt in de luchthaven aan hun neus voorbij
gaan.
We
stijgen op om 10u25 om na een vlucht van tien uren te landen om
11u30 lokale tijd, amper een uurtje later. We zijn negen uur terug
gevlogen in de tijd. En Lin, die is de vrolijkheid zelve, hangt
het zotteke uit, lacht naar de andere passagiers, pleegt twee
korte powernapkes en pakt met haar kattepootje naar alles
wat los en vast zit.
Met de Skytrain, een metrolijn, rijden we rechtstreeks vanuit
Vancouver luchthaven naar het centrum van de stad waar we intrekken
in ons gehuurd appartement voor vier dagen.
Het is inmiddels 14u lokale tijd (23u 's avonds bij ons). We vechten
allemaal tegen de opkomende slaap. Lin wordt lastig en haar oogjes
worden vochtig. We besluiten om een wandeling te maken op de promenade
langs de kust om zo de tijd te overbruggen en de aanpassing te
versnellen. We lopen onder de Burrard brug door, één
van de grootste van 't stad.
Maar rond 20u (5u in de morgen bij ons) breken we en kruipen in
bed.
Dag
3 -----Zaterdag 4 juli-----Vancouver
Zoals verwacht worden we veel te vroeg wakker en heeft ons lichaam
meer aanpassingstijd nodig.
Maar we klagen niet; we willen veeleer de vibe van 't stad
ontdekken. En dat kan best - volgens Kim - door te winkelen en
inkopen te doen voor de komende dagen. Dus doorkruisen we downtown
met zijn twee winkel-wandelstraten Granville Road en Robson Street.
Het is eerst grote ogen trekken en daarna wennen als we de rare
mix zien van leegstand en chique winkels als Louis Vuitton en
Hermès. Van gekostumeerde of in vakantietenue geklede mensen
en de vele daklozen die slapen en leven op de stoep. Velen bedelen
en ik kom change tekort om die mensen wat te helpen. Verder
getuigen de in de regenboogkleuren geschilderde zebrapaden van
een homovriendelijke stad.
Na
de winkelbezoeken komen we terecht op Canada Place waar
hèt herkenningspunt van Vancouver gebouwd is: een Sydney
Opera House lookalike. Het gebouw ziet er uit als een opeenvolging
van zeilen, geconstrueerd op een dok waar aan beide zijden kanjers
van cruiseschepen aangemeerd liggen. Eén cruiseschip komt
uit Rotterdam en vaart voor de Holland America Line. Omdat Vancouver
aan de kant van de Grote Oceaan ligt, moet het schip door het
Panama kanaal om Europa te bereiken. Je kan het dok volledig rondwandelen
en de bergen van Noord Vancouver begapen evenals de terminal van
de watervliegtuigjes die vlotjes landen en opstijgen naar ik weet
niet waar. En ja ook de buur: het Olympisch Convention Center
met haar groen dak, met gras begroeid.
Maar de grootste verrassing is de Fly Over Canada film
in het 'zeilgebouw' op Canada Place. We kennen allemaal de 3D
films op een 360° scherm waarbij onze zintuigen soms in de
war slaan en we tureluurs worden. Hier is het scherm 180°
- dus behapbaar - waarbij we in een gondel stappen die met ons
de bewegingen van de camera volgt. Het voelt aan alsof je echt
temidden de actie zit. En die camera vliegt van de oostkust naar
de westkust en doet alle spectaculaire natuurfenomenen en -parken
aan. Een echte aanrader en niet te missen voor mensen zonder hoogtevrees
en hartkwalen.
We
sluiten de dag af op de hop on/hop off ferrytaxi die ritjes vaart
op de kanalen van Vancouver en vaste aanmeerpunten bedient.
Een ideale manier om Vancouver vanaf het water te zien. Het nationaal
voetbalstadion valt op, waar op dit moment het WK voetbal voor
vrouwen doorgaat, evenals het Wetenschapsmuseum gekenmerkt door
een enorme bolvormige structuur. We stappen af aan de openbare
markt van Granville eiland waar alle lokale groenten en fruit
verkocht worden. Het is duidelijk het seizoen voor kersen, frambozen
en blauwbessen. Lin eet de helft van mijn ijscrème op.
Dag
4 -----Zondag 5 juli -----Vancouver
De jetlag is nog niet uit ons lijf want rond 4u is zowat iedereen
voor de eerste keer wakker, inclusief Lin die ons dan nog een
uur trakteert op een mix van geneut, gezeur en opstoten van geschrei.
Daarna valt iedereen terug in slaap tot 7u.
Vancouver is een fietsvriendelijke stad met afgebakende
wijde fietspaden, in totaal zo'n 300 km. Wij zullen er vandaag
25 km afhaspelen in een klassieke lus ons aangeraden door de fietsenverhuurder.
We klimmen eerst naar het centrum om dan te dalen naar de kust
nabij Canada Place. Vancouver, met zijn voortdurend stijgende
en dalende straten doet daarom denken aan San Francisco.
Eénmaal aan de kust is er een aparte fietsstrook, gescheiden
van de voetgangers. De fietsstrook is tevens éénrichting
want het is een druk bereden traject en er zouden anders wel eens
ongelukken kunnen gebeuren.
We passeren het Convention Center waarvan het dak met gras begroeid
is, de yachthaven en de terminal van de watervliegtuigjes. Daarna
verdwijnen we in Stanley Park, een landtong in de Oceaan.
We rijden met de fiets het park rond op de 8 km lange zeedijk
met rechts de Oceaan en links regenwoud. We passeren drie stranden,
gemakkelijkshalve First Beach, Second Beach en Third Beach genoemd.
Aan Second Beach versterken we de innerlijke mens.
Van bij onze aankomst in Vancouver is de zon van de partij in
een strakblauwe hemel. De lichte wind zorgt voor aangename temperaturen
tot 27°. We rijden verder tot aan het schrijn ter nagedachtenis
van Jimi Hendrix dat er echter niet meer staat wegens renovatie.
Dus kunnen we ook geen minuut stilte houden.
We stoppen verder aan een strategisch gelegen terrasje met zicht
op Granville eiland en op de ferrytaxi's die over en weer klawieren
van de ene oever naar de andere. Gisteren zaten we nog zelf in
zo'n taxi-tje. Met de fiets passeren we terug het impressionante
voetbalstadium waar op dat ogenblik de finale van het WK voetbal
voor vrouwen betwist wordt. We vernemen achteraf dat de VS Japan
kloppen met 5-2.
Aan onze laatste stop raken we in gesprek met een voormalige Vietnam-veteraan
op rust die het aantal Aziaten, voornamelijk Chinezen, jaar na
jaar ziet toenemen in 'zijn' stad en spreekt van Hongcouver.


Sprokkels:
- 'Jesus is the Light' staat er geschreven in dikke letters op
een stuk karton die een dakloze geplakt heeft aan zijn fietsmandje
van zijn gammele velo. De man stopt niet met babbelen, heeft het
over 'thieves' en 'murderers' en - ondanks zijn nobel doel - vervolgt
met een rondje 'shits' en 'goddamn'.
- Een klein wit hard dingetje piept boven haar tandvlees: Lin
krijgt een derde melktandje. Maar ze blijft de vrolijkheid zelve.
Dag 5 -----Maandag 6 juli -----Whistler
Deze morgen halen we de huurwagen af bij Alamo, een zevenzitter
van formaat met genoeg ruimte voor onze valiezen, zeker als we
één van de achterste zetels platklappen. De installatie
van de babyzetel voor Lin in de auto heeft wat voeten in de aarde.
We kunnen in de late voormiddag vertrekken naar ons doel van vandaag:
de kustroute naar Whistler, een stadje zo'n 130 km ten
noorden van Vancouver. Vanuit centrum Vancouver is het stapvoets
rijden door Stanley Park naar een enorme kabelbrug - de Lion's
Gate Bridge - verder naar Noord Vancouver waar de baan uitkomt
aan de kust om dan een grillige en slingerende beweging te maken
langs de rotsbergen met zicht op de Oceaan. Halverwege verlaat
de route de kust en loopt op en af door de beboste bergen verder
naar Whistler, een bergstadje waar in 2010 de Olympische Winterspelen
werden gehouden. De baan is of uitgehouwen uit de rotsen of gebouwd
op hoge peilers en is zonder meer spectaculair te noemen: de
Sea-to-Sky Highway. Zo genoemd omdat de hemel naadloos overgaat
in het water. En ook vandaag is dit het geval, echter voor de
verkeerde reden: door de rook.
Door
de hitte en de droogte van de afgelopen weken zijn er diverse
bosbranden gaande in de heuvels rond Vancouver. Met het gevolg
dat een laag rook de zichten onzichtbaar maakt. Een soort mist
of nevel belemmert vandaag de zon die het aanzicht heeft van een
oranje bol. Ook de zichten vanaf de route naar de Oceaan zijn
belemmerd.
Hoe meer we Whistler stad naderen hoe dikker de rook wordt en
hoe minder we zien. We besluiten dan maar om ergens halverwege
een wandeling te maken op een pad die we vanaf de baan aangeduid
zien: de Brandywine Falls trail. Vrij snel moeten we een
spoorweglijn over - temidden de bossen - waar net een goederentrein
komt aangereden die veel te veel en veel te hard toetert om zijn
komst te melden en iedere wandelaar de moed ontneemt om ook maar
iet of wat dichter bij de sporen te komen. Er lijkt geen einde
te komen aan het aantal goederenwagons. Een paar jonge gasten
hebben muntstukken op de rails gelegd en die zijn na de passage
platgereden tot fracties van een millimeter.
We trekken verder door het woud langs een snellopend riviertje
vooraleer die plots 70 m dieper in de Brandywine canyon stuikt.
Het bos eindigt aan een soort diepe krater waarin het water naar
beneden dondert.
Uiteindelijk
keren we terug naar af zonder verder te rijden naar Whistler omwille
van de rook. Het is inmiddels late namiddag en op de terugweg
zien we de landschappen en de Oceaan ietwat beter omdat de rook
wat is weggetrokken. Maar het blijft een grijs gedoe.
We ontdekken langs de baan Tim Hortons, een voor ons onbekende
keten die koffie, koude dranken en snacks serveren én wifi
offreren.
We rijden verder maar vooraleer Vancouver stad in te duiken, rijden
we eerst naar het Hard Rock Casino gelegen in één
van de buitenwijken. Niet om te gokken maar om in het steakrestaurant
te dineren.
'Today the restaurant is closed', zegt de man aan de ingang.
En zo vallen vandaag alle plannen in het water of moet ik zeggen,
gaan op in rook.
Dag
6 -----Dinsdag 7 juli
-----Vancouver - Ucluelet
Vandaag
staan we op tijd op om de ferry te nemen naar Vancouver Island.
Maar we mogen blindelings vertrouwen op Lin die al een paar dagen
voor wekker speelt.
De ferry terminal ligt 39 km ten zuiden van Vancouver te Tsawwassen,
een onuitspreekbare naam die we zelf vervormen naar 'tzal wel
zijn'.
'Als de rook om je hoofd is verdwenen', zong Boudewijn de Groot
destijds en gelukkig is rond 8u ook de rook uit de streek grotendeels
opgetrokken.
We krijgen rij 30 toegewezen door de check-in bediende in zo'n
péage kotteken en na een halfuurtje staan honderden
wagens naast en achter elkaar aan te schuiven richting de brede
muil van het schip. Noem het schip geen 'boat' noch 'ship' maar
'carrier'. Spreek ook niet van een 'trip' or 'voyage' maar van
een 'sailing'.
Er staat nog een ferry aangemeerd - vandaar het hoge aantal wagens
- met bestemming Victoria, de hoofdstad van Vancouver Eiland.
Maar wij varen naar Nanaimo, de nummer twee stad, en de oversteek
duurt ongeveer 90 minuten.
Vanuit Nanaimo is het nog een dikke 200 km naar ons einddoel:
Ucluelet. Daarvoor moeten we het eiland dwarsen van oost
naar west langs de Pacific Rim highway. We rijden door heuvelachtig
gebied met veel groen, lange bomen en meren. Geleidelijk aan rijden
we meer en meer door een dikker wordend rookgordijn. Ook hier
hebben bosbranden de omgeving aangetast en de zon verduisterd.
Het wordt zo erg dat de auto's met de lichten aan moeten rijden.
Naarmate
we meer westwaarts rijden wordt de streek wilder en ruwer. Gelukkig
reikt de rook niet zo ver en is de hemel terug helder. De baan
wordt smaller met een rijvak heen en terug, kronkelig en steil
op en neer. De snelheid daalt naar een gemiddelde van 40 km/u.
De bergrivieren worden wilder en de begroeiing dikker. We stoppen
even aan een bijna uitgedroogd bergriviertje waar massieve, afgeplatte
rotsblokken toelaten om te springen van de ene naar de andere
blok. Het is wel aangewezen om niet in de spleten te sukkelen.
We naderen ons einddoel Ucluelet door de lokalen 'Ukee'
genoemd. We bezoeken het toeristen visitor centre en laten ons
informeren. Dan installeren we ons in onze lodge.
Dag
7 -----Woensdag 8 juli-----
Ucluelet
Het is een bewolkte dag vandaag en deze keer niet door de rook
maar door natuurlijke mist en nevel. We rijden naar het startpunt
van de Wild Pacific Trail. Dit pad volgt de rotsige kuststrook
waar voortdurend golven op stuk slaan. De uitzichten over de ontelbare
kliffen en kleine rotseilandjes in de Oceaan zijn schitterend
alhoewel de nevel wat roet in het eten gooit. We lezen onderweg
op houten informatieborden dat langs dit deel van de kust plus
verder naar het noorden, tientallen scheepswrakken liggen, een
soort scheepskerkhof. Allemaal door stormen op de kliffen geslagen.
We lopen langs de in 1915 gebouwde vuurtoren.
Tegen de middag rijden we door naar het 41 km verder gelegen toeristisch
stadje Tofino waar we lunchen. Borden langs de weg melden ons
dat we de 49e breedtegraad overschrijden. Tofino is veel drukker
in vergelijking met Ucluelet en er is dus meer keuze uit restaurants
en hotels maar ook lastiger om een parkeerplaats te vinden.
Tussen beide stadjes in bevindt zich het Pacific Rim National
Park. Dit is merkwaardig genoeg een regenwoudpark dat uitmondt
in witte zandstranden aan de Stille Oceaan. We lopen er eerst
de Rainforest Trail, een met houten planken aangelegd pad, op
en neer doorheen en langs enorme cederbomen en de typische regenwoudbegroeiing
van varens en vooral veel mossen. Elke boom lijkt bedekt met een
soort mostapijt. Daarna volgen we een ander pad door het regenwoud
en komen uit op een enorm wit zandstrand. Het water is echter
te koud om te zwemmen.

Dag
8 -----Donderdag 9 juli-----
Ucluelet - Telegraph Cove
Martine verjaart vandaag: hiep hiep hoera.
Na mijn ochtendwandeling met Lin - kwestie van mijn kamergenoten
tijd te gunnen om de valies te maken - kruipen we om 9u30 in de
auto voor onze tweede reisdag, 450 km verder naar Telegraph Cove.
Voor deze afstand krijg je zowat het hele Vancouver Island voor
de wielen geschoven.
We nemen dezelfde slingerweg van eergisteren tussen dichte bossen
dwars door het binnenland maar dan in omgekeerde richting. Opnieuw
rijden we door het rooktraject. De rook van de bosbranden temidden
het eiland is nog niet weggewaaid.
We
nemen een middagstop op een picknick plek aan Horne Lake, een
prachtig bergmeer waar de begroeide bergwanden rechtstreeks het
meer induiken. Lin begint het kinderzitje in de wagen gewoon te
worden. De eerste dagen sliep ze moeilijk in maar nu zijn haar
slaapbeurten een stuk langer. En na het ontwaken is ze nog steeds
de vrolijkheid zelve.
Als we de oostelijke zijde van het eiland bereiken, nemen we highway
19 North, een weg die de volledige oostkust aandoet. Deel één
passeert nog langs de kleinere stadjes waaronder Campbell River
die zichzelf uitroept tot 'Salmon City of the World'. Daarna stopt
de bewoning en rijden we de laatste 180 km door niemandsland gekenmerkt
door gebergte, volop begroeid door ceder- en naaldwouden, een
breed slingerende autoweg, weinig verkeer en één
naftepomp. Het
weer is uitstekend met een wolkenloze, blauwe hemel en de buitenthermometer
in de wagen wijst 31° aan.
Om na een dikke 400 km en 6 ½ uur op een expressweg de
juiste afslag te nemen naar Telegraph Cove zonder GPS is
geen sinecure. Maar we vinden de Beaver Creek Road en 18 km later
komen we toe in T. Cove. Trouwens telkens ik nu het woord 'bever'
hoor, zal ik moeten terugdenken aan de hilarische oneliner gelezen
in een spullenwinkeltje in Ucluelet: 'Save a tree, Eat a beaver'.
Een 'Cove' is een natuurlijke inham of baai. Er zijn er zovele
langs de kust maar Telegraph Cove is blijkbaar de uitverkorene
bij de toeristen. Het dorpje bestaat enkel uit twee concurrerende
'resorts', een aaneenschakeling van cottages of aparte gekleurde
houten huisjes, twee winkeltjes, een café en een restaurant.
Er zijn geen straten maar houten paden op palen in het water.
De inham is volgestouwd met plezierbootjes. Ze noemen dit hier
een 'boardwalk'-dorp. Ik zie er weinig gewone huizen alsof het
dorp geen bewoners telt maar enkel toeristen. En als het seizoen
erop zit, 'sluiten' ze het dorp.
En ja, er is ook een touroperator die uitsluitend 'whalewatch'
tours organiseert en wij schrijven ons in voor morgenochtend.


Dag
9----- Vrijdag 10 juli
-----Telegraph Cove - Walvisspotten
Je komt naar Telegraph Cove voor de bootexcursies die er worden
georganiseerd voor orka en walvis spotting. Dus wij ook.
Nadat 'captain' Wayne zijn welkomstspeech gehouden heeft aan de
ongeveer 30 toeristen, fijntjes en met een zekere fierheid toevoegend
dat hij al meer dan 4.000 vaarten op de teller heeft staan, stappen
we aan boord rond 9u. Het weer is magnifiek, de hemel blauw en
het water helder. We varen op het stukje Oceaan tussen het vasteland
Canada en Vancouver Eiland dat de Queen Charlotte Strait noemt.
Dit stuk kust wordt gekenmerkt door ontelbare inhammen en kleine
rotseilanden. Zowel op het vasteland als op het eiland zien we
gebergten. De begroeide hellingen van de eilandheuvels rollen
in de zee en het kustgebergte op het vasteland toont zijn sneeuwbedekte
toppen.
In dit idyllisch kader zien we in totaal vier walvissen - bultruggen
- hun log lijf half boven het wateroppervlak steken, een wolk
van water en lucht vijf meter de lucht inspuiten en dan de zee
induiken met die typische staartvin als laatste lichaamsdeel.
De beestjes meten tot 20 meter lang en wegen tussen de 25 en 40
ton.
We leren van de captain dat je kan raden waar zo'n beest
aan de oppervlakte zal komen: daar waar er veel vogels zitten
om mee te profiteren van de door de walvis opgejaagde vis. Sommige
van die zeevogels duiken tot 100 meter (!) diep in de oceaan om
vis te vangen en als ze bovenkomen lopen ze het risico dat een
visarend hen met vis en al in de klauwen grijpt.
'Life ain't fair' laat de captain lakoniek weten.
Leve de digitale fotografie die me toelaat tientallen foto's te
trekken waar er misschien vijf goede tussen zitten waarop een
deel van de walvis te zien is.
Na drie en een half uur meanderen tussen en langs kleine eilandjes
met 'enthousiaste' toeristen, die bij de minste aanwijzing lopen
van bakboord naar stuurboord, van voor naar achteren, meren we
terug aan te Telegraph Cove, meer dan voldaan van de natuurpracht
en van het zien van vier walvissen. Voor de orca's - zegt de captain
- is het nog te vroeg op 't jaar. En Lin, die zal nooit beseffen
wat ze gezien heeft.
In de late namiddag verlaten we dit oord en rijden 60 km verder
naar Port Hardy waar we morgen zeer vroeg de ferry nemen voor
de 'Inside Passage', een dagtocht langs de fjorden van het vasteland.
Filmpje
bultrug walvis


Dag
10 -----Zaterdag 11 juli
-----Cruise door de Inside Passage (Fjordenkust)
Om
4u worden we al wakker door onverlaten die met hoteldeuren slaan
en luid babbelen. Ergerlijke dingen als jezelf om 5u op moet om
een half uurtje later te rijden naar de check-in van BC Ferries.
En dat allemaal op onze Vlaamse feestdag. We vertrekken vandaag
vanuit Port Hardy, op de noordpunt van Vancouver Island, met de
spectaculaire boottocht door de Inside Passage richting
het noorden van Canada.
Na de administratieve formaliteiten en paspoortcontrole rijden
tientallen auto's en SUV's in de buik van een enorm schip (een
'carrier') voor een soort ferrycruise (een 'sailing') naar Prince
Rupert, terminus haven. De voorboeg van de boot is naar boven
opengeklapt en een enorm parkingdek komt te voorschijn. Daarin
duiden 'parkeerwachters' ons aan waar we exact moeten parkeren.
Daarna worden we geacht op één van de vijf dekken
plaats te nemen. We kiezen de 'Aurora Lounge' op dek 5.
Zo'n boot is een ideale plaats om duikske te spelen of
compleet verloren te lopen. Pak uw schoonmoeder mee, ga één
of twee dekken naar boven/onder, breng haar naar het toilet en
verdwijn dan. Ik garandeer u minstens twee uren rust vooraleer
ze u terugvindt.
Niet alleen wij hebben last van de korte nachtrust, ook Lin vindt
het niet prettig. Nadat alle pogingen om haar in slaap te wiegen
mislukt zijn, rest er nog één mogelijkheid: de buggy
uit de koffer halen en haar al wandelend doen inslapen. Omdat
het parkeerdek verboden terrein is tijdens de overtocht moeten
we speciale goedkeuring vragen aan de purser.
'Is it an emergency?' vraagt de man. Niet zozeer antwoorden we,
maar de baby huilt wel iedereen de daver op het lijf. Een overtuigend
argument want onder speciale begeleiding haalt Daan de poussette
uit de wagen. En na een kwartiertje rondrijden op dek 5 valt ze
uiteindelijk in slaap.
Ondertussen is de veerboot al een dik uur weg van de pier. Ik
bekijk het vaartraject op de grote kaart aan één
van de wanden in het schip en we varen door of langs Sounds (fjorden),
Channels (kanalen), Straits (straten) en Inlets (inhammen).
'Gedurende de hele overtocht heb je uitzicht op spectaculaire
fjorden, mooie hoge besneeuwde bergtoppen en glasheldere blauwe
wateren', zegt de flyer maar de weergoden beslissen er anders
over. In deze regio regent het 220 dagen per jaar en vandaag is
het niet anders. We zien meer grijs dan groen en enkel waar de
zeestraat vernauwt - op een bepaald traject tot amper 250 m -
kunnen we de oevers en het achterliggende landschap apprecieren.
Maar 'elk nadeel heb zijn voordeel', zei ooit een bekende voetballer.
De steeds lager hangende wolken zijn in feite wolkenslierten die
witte banden achterlaten in de wouden aan de oevers. Het heeft
iets spookachtigs. En als de slierten dalen tot op waterniveau
vaart het schip letterlijk op wolken. Af en toe krijgen we ook
een bultrug walvis te zien evenals dolfijnen die niets liever
doen dan het schip een tijdje te volgen. De speelvogels.
Hoe noorderlijker we varen, hoe hoger de bergen worden op beide
oevers. Hun hellingen zijn begroeid door cederwouden die tot aan
de rivier lopen. Nergens op het traject hebben we een strand gezien
en de plaatsen waar dorpen en mensen wonen zijn op één
hand te tellen. Met een gemiddelde snelheid van 28 km/u schuift
het landschap met zijn gekartelde oevers, zijn cederwouden, zijn
zij-armen, zijn inhammen en zijn fjorden langzaam voorbij.
Rond 23u 's avonds meren we eindelijk aan op onze eindbestemming:
Prince Rupert. De bootreis heeft zo maar eventjes 15 uren
geduurd en ik moet toegeven dat een passerend cederwoud meer of
minder me de laatste uren niet meer boeide.


Dag
11 -----Zondag 12 juli
-----Prince Rupert - Stewart
Een
uitgeweken Duits ouder koppel eet samen met ons het ontbijt in
hun B&B waar we net overnacht hebben. Het is een beetje een
raar koppel en hun duits accent is nog steeds hoorbaar als ze
engels spreken. Ze vinden het maar niks dat Lin mee is.
We vertrekken in de regen richting het 470 km verder gelegen Stewart
maar na een uurtje landinwaarts rijden, komt de zon te voorschijn.
De eerste 150 km tot aan het stadje Terrace langs de wilde Skeena
River is in feite een verlengde van de Inside Passage van gisteren.
In plaats van op het water zien we de cederwouden en de bergen
vanuit de wagen. Een spoorlijn loopt constant naast de baan.
100 km voorbij Terrace nemen we Hwy 37, de Stewart-Cassiar Highway,
die eindigt aan de Alaska Highway. Maar zover rijden we niet.
De rit gaat noordwaarts door dun bevolkt gebied en met zeer weinig
verkeer. In de volgende 200 km tot aan ons einddoel zie ik welgeteld
één wegwijzer naar een dorp. Naast de cederwouden
zien we nu ook berkenwouden.
De
laatste 67 km voor Stewart rijden we over Hwy 37A, de Glacier
Highway, door een prachtig dal met hoge besneeuwde pieken, gletsjers
en watervallen. We stoppen aan de Bear Glacier, een enorme
massa schuivend ijs die langzaam in een bruin meer zakt.
Zeven uur en vele stops later bereiken we Stewart. Deze
kleine afgelegen plaats ligt pal aan de grens met Alaska en er
wonen ongeveer 500 mensen (in de jaren '20 waren dat er nog 10.000
vanwege de mijnactiviteit). Het vergane stadje ligt aan de Portland
fjord, één van de langste fjorden ter wereld, en
brengt dus zout water tot diep in het binnenland. Ik lees verder
in de brochure dat een paar Hollywoodfilms hier werden gedraaid.
Dag
12----- Maandag 13 juli
-----Hyder in Alaska - Salmon Glacier
Vandaag is de dag waarvoor we helemaal naar Stewart zijn gereden:
eventjes de grens oversteken naar Alaska om beren te spotten en
de Salmon gletsjer te bezoeken. Net over de grens rijden we door
spookstad Hyder. Douaneformaliteiten van de VS zijn er
niet, doodeenvoudig omdat er geen douaniers zijn. Vele huizen
en winkels staan leeg. We stappen uit curiositeit een 'General
Store' binnen. Volgens de lokale kruidenier wonen nog 100 mensen
in Hyder. In zijn winkeltje lijken alle producten met een laag
stof bedekt, T-shirts staan in de aanbieding voor 5$ maar zien
er grauw uit en de verpakking van de M&M chocolaatjes is verbleekt.
Ik wil verder in de winkel gaan maar de kruidenier houdt me tegen:
'From here you see only fishing gear and you don't look like a
fisherman'.
Zeven kilometer verder parkeren we ons bij Fish Creek waar
grizzly beren in grote getale voorkomen. Van begin juli tot eind
augustus vindt hier de zalmtrek plaats, waarbij de grizzly
beren de spartelende zalmen uit de rivier vissen. We lopen
daarvoor op een speciaal daartoe gebouwd houten platform langs
de kreek, vanwaar we de beren op korte afstand kunnen gadeslaan.
Er is echter één probleem: de zalmtrek is nog niet
gestart en dus is er geen spoor van de grizzly beren. Volgens
de parkwachter kunnen de zalmen 'any day' komen en is 's morgens
vroeg of in de vooravond de kans het grootst om beren te zien.
We onthouden dit.
Na Fish Creek rijden we een dikke 20 kilometer verder over een
slingerende onverharde weg naar de top van een bergketen. Het
zijn de mooiste 20 km van de reis tot nu toe omdat we het gevoel
hebben in het midden van de wildernis te zitten. De natuur is
overweldigend. We kijken in prachtige valleien met wilde gletsjerrivieren
en zien de industriële restanten van de zilver- en goudwinning
uit het begin van de vorige eeuw.
Het baantje klimt alsmaar verder totdat we aan de enorme Salmon
Glacier komen, de vijfde grootste van Canada en de enige die
makkelijk met de wagen te bereiken is (als het droog is). Over
een 180° gezichtshoek zien we een enorme massa van sneeuw
en ijs die zich langzaam een weg baant tussen de bergen naar beneden
en een gletsjerrivier baart. Het zicht is gewoonweg spectaculair
te noemen. Maar we moeten de foto's nemen tussen de wolkenvlagen
door want het zicht op de ijsmassa varieert van nihil tot 90%
binnen de paar minuten.
We rijden terug naar beneden, zien geen beren en steken dan maar
terug de grens over naar Stewart, Canada. In tegenstelling tot
de Amerikanen is er wel een bevolkte douanepost door de Canadezen
die meer dan een oogje in 't zeil houden. We moeten stoppen, paspoorten
afgeven, allerlei vragen beantwoorden, wachten tot na de paspoortcontrole
die binnenin gebeurt en dan pas kunnen we verder rijden.



Dag
13----- Dinsdag 14 juli -----Beren
spotten in Hyder, Alaska
Noch gisterenavond, noch deze ochtend hebben we geluk gehad. We
zijn deze morgen nochtans om 6u opgestaan om beren te spotten
aan Fish Creek maar onze zoveelste poging is evenveel keren
mislukt. De belangrijkste reden blijft het ontbreken van de zalm.
We leren van de rangers dat de zalm vanuit de Oceaan de Portland
fjord opzwemmen - meer dan 100 km lang - en daarna de snelstromende
zoetwater rivieren opzoeken. Ze zijn er echter nog niet geraakt
ook al omdat gisteren de vissers - aan de ingang van de fjord
- hun visnetten hebben uitgesmeten. Ze wegen de vangst en als
ze teveel vangen, stoppen ze enkele dagen waardoor de zalm door
de fjord naar Stewart trekt. We zijn eigenlijk zo'n twee weken
te vroeg om goed te zijn.
Daan en ikzelf beslissen om deze namiddag een deel van de lastige
Titan Trail te stappen. We laten ons registreren bij de
rangers en moeten berenspray kopen. Daarnaast worden ons de basisprincipes
uitgelegd wat te doen bij een eventuele ontmoeting met een beer.
We moeten constant lawaai maken of babbelen en fluiten om te vermijden
dat het beest verrast wordt. In principe loopt hij dan gewoon
weg. Slechts in 2% van de gevallen attakeert hij of zij.
Dus onze trek wordt één lange aaneenschakeling van
oneliners, gefluit en gezang, te gek voor woorden en in onze contreien
voldoende om met het schaamrood op de wangen andere wandelaars
tegen te komen, maar hier levensnoodzakelijk. We brengen het er
goed van af en komen geen beren tegen. Maar ja 't is niet moeilijk
als we niets anders doen dan lieve woorden proclameren: 'hallo
beer; 't zijn wij; niet verschieten; ge ziet er goed uit; wij
zijn te oud en te taai; negeer ons; kies voor vis; we love you;
goed volk;
'.
Het is een prachtige trek door het woud maar uiteindelijk zijn
we maar een vier km onderweg omdat omgewaaide bomen, hoge varens
en ondoorwaadbare riviertjes het slecht onderhouden pad blokkeren
en ons doen terugkeren.
Na deze toch wel nerveuze trektocht bezoeken we in Hyder dorp
- allé wat daar voor door gaat - het enige café:
de Glacier Inn. We zien een typisch Amerikaanse café-interieur
zonder vensters en waar de muren volledig beplakt zijn, deze keer
met geldbiljetten. Ter waarde van 95.000 dollar weet de barvrouw
ons te vertellen. Daan niet vijf euro aan een stukje overblijvende
muur. De vier klanten die er zitten hebben lang haar of lange
baarden en begapen ons. Aan de kassa hangt een bord: 'I see your
point but I still think you're full of shit'. We bestellen een
Alaska local beer.
Have
you been Hyderized?
lezen we op een ander bord in het café. We vragen aan
de barvrouw wat dit wil zeggen en ze wil enkel kwijt dat je
een shot alcohol moet drinken zonder te ruiken, zonder te
proeven en in één slikbeweging. Dan pas zal
ze zeggen wat het drankje is. Als je één van
die eenvoudige regels overtreedt moet je gans het café
tracteren. Met vier man rond ons zou dit nog meevallen.
Daan bestelt en kijkt naar het kleurloze drankje in een groot
uitgevallen druppelglas. Daarnaast staat ook een glas water
mocht er iets mislopen bij het slikken. Hij twijfelt zo lang
tot de barvrouw hem aanmaant met te zeggen dat 'even old ladies'
het drinken. Plots stelt één van de vier locals
zich recht, smijt vijf dollar op de toog en doet mee. Hij
is de kerel die Daan over de schreef trekt en beide drinken
ze het goedje leeg ad fundum.
De barvrouw is van haar woord en toont de fles sterke drank:
Everclear grain alcohol, 75,5°. Daan krijgt een diploma
- ter grootte van een visitekaartje - waarop hij zijn naam
mag invullen. Hij is nu officieel een 'Hyderized Person'.
Ik weet niet echt of dit een positieve dan wel een bezwarende
referentie is op zijn cv.

We passeren voor de zoveelste keer de Canadese douaniers. Alhoewel
ze ons kennen en vriendelijk vragen of we al beren gezien hebben,
worden onze paspoorten telkenmale opnieuw gecontroleerd evenals
onze nummerplaat.
Hyder Fish Creek zou de enige plaats ter wereld zijn waar je zo
dicht de beren kan bewonderen vanwege de zalmtrek, achter een
beveiligd loopdek. Er is nog steeds niets te zien doodeenvoudig
omdat er nog geen vis is. Ook vandaag niet en voor ons nooit meer,
want we moeten morgen verder. Dus rijden we richting ons hotel
en dan gebeurt het onverwachte: in een open plek van een bos zien
we een zwarte beer bladeren eten. We blijven een kwartier lang
het beest stalken.
Dag
14----- Woensdag 15 juli-----
Stewart - Smithers
Het
is druilerig als we in de late ochtend Stewart verlaten en beginnen
aan een rit van 350 km richting het zuiden. Daarvoor moeten we
dezelfde weg deels terugrijden als drie dagen geleden, de Cassiar
Highway 37. En op die strook, tussen de zo typerende cederwouden
op de hellende bergen zien we twee zwarte beren de baan oversteken.
Wat niet in Stewart kan, kan er wel buiten.
Aan Highway 16 keren we niet terug naar Prince Rupert maar rijden
zuidelijk naar Smithers. Dit stuk autoweg noemen ze de 'totempalenroute'.
Het is een mooie autorit door het leefgebied van de First Nations
van Canada, de oorspronkelijke bewoners of de indianen van het
land. 'First Nations' ... wie bedenkt er nu zo'n naam?
We stoppen even bij het Ksan Indian Village, een traditioneel
indianendorp met prachtige replica's van traditionele longhouses
en totempalen. Die palen gaan tot 15 meter hoog.
Onderweg rijden we door de leefgebieden van verschillende indianenstammen,
over smalle houten bruggen en kronkelende wegen richting Smithers.
Het stadje heeft als bijnaam 'Little Switzerland' omdat het wordt
omringd door drie bergketens en er veel Duitse en Zwitserse immigranten
wonen. Dat zien we ook aan de namen van de cafés waaronder
een 'Alpenhorn' bar. De eigenares van onze B&B is een duitse.
Dag
15----- Donderdag 16 juli -----Smithers
Deze morgen doen we Lin een groot plezier met een bezoek aan het
stedelijk zwem- en saunabad van Smithers. Dit ontlokt van
Daan de volgende oneliner:
'Ha Linneken, als ge een wratje hebt en ge wilt het delen, dan
moet ge naar het openbaar zwembad gaan'.
Maar Lin heeft helemaal geen wratjes en dus stappen wij allen
in haar zog mee het water in. Een brede smile op haar gezichtje
en veel geplets in het water maken haar gelukkig en dus ook de
(groot)ouders.
Als
de mannen beslissen om een mountainbike te huren voor de
namiddag en de vrouwen carte blanche krijgen om alle winkels van
Smithers te bezoeken in Main Street en een Starbucksken
te drinken, zien we ook een brede smile. Twee zelfs.
Wij beslissen om te kiezen voor de iets lastigere single track
trail door de cederbossen op de eerste hellingen van de tweeduizenders-met-eeuwige-sneeuw
net buiten Smithers. Op de kaart met de mountainbikeroutes van
de fietsverhuurder lijkt dat allemaal niet zo erg spannend.
Na een opwarming van 4 km, op de weg tot aan de start van de trail,
begint het serieuze werk. We volgen de opeenvolgende routes via
een soort knooppuntensysteem. Aan de start hangt een 'warning':
mama beer en drie jongen lopen in de regio. Dus uitkijken is de
boodschap en vooral lawaai maken om onze komst aan te kondigen.
Maar deze keer is lawaai maken niet echt het probleem en moeten
we niet fluiten of oneliners uitvinden. Onze zware ademhaling
is zéér hoorbaar.
We hebben ons twee uur uitgesloofd en afgepeigerd op klim- en
daalpartijen op een technisch parcours bezaaid met stenen, over
smalle brugjes, korte bochten en boomwortels. Bepaalde hellingen
zijn zo steil dat we de fiets vooruit duwen in plaats van te trappen.
Uiteindelijk geraken we ergens op een hoog punt van de route en
beginnen we aan een steile downhill naar ons beginpunt waarvoor
een portie stuurvaardigheid en veel focus essentieel zijn. We
rijden op tracks met liederlijke namen als 'Meanstreak', 'Smoothie',
'All screwed up' en vooral veel 'Uptrack'.
Klokslag 16u zijn we op de afgesproken plaats in centrum Smithers
waar - niet te geloven maar waar - ook onze vrouwen op tijd toekomen.
We belanden voor het avondeten op een originele plaats: een Mexicaans
restaurant - La Cantina - in het oude stationsgebouw van Smithers
met tafels op het perron. Regelmatig passeren trage goederentreinen
die zo lang zijn dat je na een tijdje noch de voorkant noch de
achterkant kan zien.
Dag
16 -----Vrijdag 17 juli -----Smithers
- Prince George
We
verlaten Smithers om na vijf uur en 370 km verder Prince George
te bereiken. We rijden door ongeveer hetzelfde landschap als eergisteren
en voor tweederden van de afstand langs een spoorweglijn. Die
wordt nog effectief gebruikt want de rails blinken. Het is voornamelijk
de hout- en de mijnindustrie die hun goederen via het spoor vervoeren.
Het hoge gebergte maakt echter plaats voor rollende heuvels en
daartussen slingert de highway 16 in grote wijde bochten en soms
lange rechte stukken.
Prince George is een grote stad maar heeft zeker geen schoonheidsprijs
gewonnen. Er is niet echt een centrum met winkelstraten. Alles
ligt zeer verspreid over een grote oppervlakte en je moet naar
één van de winkelcentra aan de stadsrand rijden
om te winkelen. Met andere woorden, het is goed dat we hier maar
één nacht moeten slapen in onze overgang naar het
volgende deel van de reis: Jasper en Banff nationale parken in
de Rocky Mountains.
Toch komen we - tijdens onze avondwandeling door lege straten
nabij ons hotel - twee amusante plaatsen tegen. Eerst drinken
we iets in het Black Donkey café op een terrasje
waarlangs een dakloze op rollerblades, een winkelkarretje voortduwend,
komt langsgevlogen. In dit alternatief café staan twee
getatouëerde en gepiercte meiden achter de toog en komt er
metal uit de boxen. Ik laat de naam Led Zeppelin vallen en vol
enthousiasme vertellen de meiden dat ze gisteren Zep gedraaid
hebben bij een deejay-set. Maar tot ons groot ongeloof kan je
er alleen softdrinks krijgen en geen bier.
'Sorry, we are not licensed for alcohol', antwoorden de meiden.
In plaats twee - The Keg - eten we het beste steak tot nu toe
op de reis en meteen ook het beste avondmaal.
Dag
17----- Zaterdag 18 juli
-----Prince George - Jasper
Vandaag rijden we terug een autorit van 380 km naar de start van
onze laatste week van de reis: Jasper, in de Rocky Mountains.
Waar we gisteren terecht gekomen waren in een heuvellandschap
met veel open plekken, veranderen we nu weer naar het hooggebergte
en dicht begroeide hellingen. Terug naar het typische Canada-landschap
en nog steeds op de highway 16.
We starten met veel zon maar het weer verandert naar dreigende
wolken zonder echter één druppel regen te lossen.
We zien terug een zwarte beer die langs de kant van de weg bladeren
eet. Als we stoppen, springt hij spijtig genoeg weg in het woud.
We nemen een rust- en lunchpauze in McBride, halverwege
de rit, en eten in het stationnetje van dit stadje. Bijna alle
vijf de tafeltjes zijn bezet door lokalen die ons een vrijstaande
tafel aanwijzen. We moeten zelf op een papiertje schrijven wat
we willen eten en een sympathieke mama maakt onze soep en sandwichen
klaar. Hilarische spreuken sieren de muur zoals:
'Old Fart Blvd',
'I am retired but I work part time as a pain in the ass'.
'Wine is to women as duct tape is to men: it fixes everything'.
Toeval wil dat de VIA passagierstrein net dan stopt in het stationnetje.
Twee mensen stappen af en tien stappen op richting Jasper. Even
heb ik nog getwijfeld om mee te rijden en me te laten afhalen
aan Jasper station. Het Canadese VIA is de tegenhanger van het
Amerikaanse AMTRAK (en van het Belgische NMBS).
 
Na
McBride wordt de route prachtiger. Eerst rijden we door het Mt
Robson park maar de top van de immense Mt Robson (3.956 m) is
gehuld in wolken. Daarna overschrijden we de provinciegrens en
rijden Alberta binnen en meteen ook het Jasper Nationaal Park.
De laatste 50 km naar Jasper stad zijn zeer schilderachtig. We
laveren tussen het hooggebergte met zijn witte pieken en gletsjers,
meren en wilde rivieren en langs de VIA spoorweglijn. Maar ook
langs grote kale plekken op de hellingen en plekken met enkel
zwartgeblakerde boomstammen als gevolg van brandhaarden. Later
vernemen we van rangers in het Visitor Centre van Jasper dat (gecontroleerde)
bosbranden eerder een zegen dan een kwaad zijn voor de natuur
en het wild.
Jasper is een toeristische stad centraal gelegen in de
Canadese Rocky Mountains. Het plaatsje bevalt ons onmiddellijk.
Als we de toeristische informatiedienst binnenstappen krijgen
we meteen antwoord en uitleg op onze actieve wensen voor de volgende
dagen. Behalve voor een bezoek aan het mooiste meer uit de streek,
de parel uit de buurt: Maligne Lake. Door bosbranden en rook (alweer)
is de toegansweg naar het meer afgesloten.
*#grr@£µfu*k&.
Dag
18 -----Zondag 19 juli -----Jasper
Vandaag doet iedereen zijn zin.
Ik
huur een fiets voor de dag en plan twee mountainbikeritten
die ik gisteren samen met de mensen van het toerismebureau besproken
heb. De rest van het gezelschap kiest voor een wandeling naar
de Edith Cavell gletsjer. De start van het pad is een half uurtje
rijden uit Jasper.
Na het zeer technisch parcours in Smithers had ik er gisteren
bij de mensen van het toerismebureau op aangedrongen me een minder
veeleisend pad aan te raden. En ze zijn van hun woord geweest.
Deze morgen rij ik naar twee bergmeertjes: Patricia en Pyramid.
Vanuit Jasper is het klimmen op een bergpad door de sparrenwouden
om daarna een tijdje horizontaal te rijden om na een dik uur een
paar viewpoints aan te doen met zicht op de bergmeertjes en de
daarin weerspiegelende bergen. De downhill brengt me meteen terug
naar 't stad.
In de namiddag kies ik voor een gelijkaardig parcours. Terug moet
ik eerst klimmen naar een bepaalde hoogte om daarna kilometers
door het naaldwoud op een goed berijdbare single track te rijden,
constant halloo roepend om mijn komst bij mogelijke beren
aan te kondigen. Na een tiental kilometer kom ik uit aan de bovenste
brug over de Maligne Canyon, een uiterst smalle canyon
waar 52 meter lager een snelle rivier stroomt, hoorbaar maar onzichtbaar
voor het oog. Ik daal het pad verder af naar de andere brugjes
en uiteindelijk naar 'Bridge 1' waar ik op rivierniveau sta en
de canyon ophoudt. Vandaar gaat het terug richting Jasper langs
de Athabascarivier.
Samen zijn de tochten vandaag goed voor 35 km lastig mountainbike
plezier.
Dag
19 -----Maandag 20 juli -----Jasper
Een
must-do in Jasper is het nemen van de Tramway naar
de top van Mt Whistlers (2.464 m). Het is een gondellift
die u in acht minuten brengt van de start op 1.250 m naar het
eindstation op 2.260 m. Tijdens die acht minuten in de cabine
vertelt een medewerker u over de vegetatie en het wild op de berg.
En hij voegt eraan toe dat op dit moment de naaldwouden op de
helling van de berg veel te dicht begroeid zijn waardoor er letterlijk
ademruimte ontbreekt voor het wild en het goed zou zijn dat er
een brand komt.
Wablief?
Ja, want de branden die op een natuurlijke wijze ontstaan door
bevoorbeeld een blikseminslag (dus niet aangestoken door onvoorzichtige
toeristen of door criminelen) zijn een zegen voor de natuur en
de dierenwereld. Er ontstaat ruimte, nieuwe planten en bomen groeien,
de as is voedzaam voor de grond en de migratie van het wild verloopt
beter.
Vanop de top heb je een adembenemend zicht op de stad Jasper die
gebouwd is in de J-vorm plus daarbij een 360° kijk op de bergen
van de Rocky Mountains. We zien in de vallei het melkkleurige
water van de brede Athabasca rivier, de typische kleur van gletsjerwater
veroorzaakt door 'rotsmeel' die de gletsjer van de rotsen schraapt
op zijn weg naar beneden. De kleur van de bergmeertjes is blauw.
Daan is de enige vrijwilliger die de berg te voet beklimt. Het
pad naar de top op 2.464 m is 9,1 km lang en overbrugt zo maar
eventjes 1.200 m. Drie uur later treffen we elkaar aan het Tramway
station. Daan is inmiddels naar de top geweest en teruggekeerd
naar het Tramway station op 2.260 m dat 204 meter lager ligt.
Om de dag te beëindigen rijden we 10 km de stad uit naar
Maligne Canyon die ik gisteren met de mountainbike bezocht heb.
Net op het moment dat we enkele foto's trekken van de supersmalle
canyon, breekt een onweer los. Het is spurten naar de auto
op de parking. Een dubbele regenboog van 180° is de cadeau
die de natuur ons schenkt.
Daan krijgt last van flatulentie, een medische term voor wat wij
gewoon 'scheten laten' noemen. Ik heb daar soms ook last van.
Dag
20 -----Dinsdag 21 juli-----
Jasper
Vandaag
is onze laatste dag in Jasper. Lin krijgt haar eerste knipbeurt:
een mijlpaal. Twee haartjes per oor die een beetje over haar oortjes
liggen, worden deskundig weggeknipt.
Het onweer van gisterenavond zorgt vandaag voor buien. Niettemin
vertrekken we deze morgen alweer naar de Maligne Canyon.
Gisteren zijn we hier op snelheid geklopt geweest door het onweer
in onze sprint naar de parking. Maar nu wandelen we het volledige
pad af van Brug 5 beneden op rivierniveau naar Brug 1 over de
bovenloop van de Maligne rivier.
Het pad klimt 1,9 km geleidelijk aan met de rivier mee die een
voortdurende bron van gebulder is door de vele kleine watervallen
en de stroomversnellingen. Hoe hoger we gaan hoe dieper de rivier
in de canyon verdwijnt. En op Brug 1 staan we zo'n dikke 50 meter
boven de canyonvloer waar we de rivier horen maar niet meer zien.
Daar is de kloof ook op zijn dunst: amper enkele meters. Vroeger,
vooraleer relingen en paden werden aangelegd voor de toeristen,
moeten er onvermijdelijk ontdekkers, avonturiers door het bos
getrokken zijn en in de canyon gevallen. Op zijn smalst kan je
bijna de spleet in de grond niet ontwaren.
We lezen van de informatieborden langs het pad dat het Medicine
Lake de rivier bevoorraadt. Niets speciaals natuurlijk ware het
niet dat het meer in feite een zeef is met gaten in zijn bodem
waardoor het water via ondergrondse kanalen in de kalkstenen bodem
verdwijnt en kilometers verder stroomafwaarts uitkomt in de rivier.
En we zien inderdaad water vanonder de rotsige canyonwanden komen
in de rivier, die op zijn hoogste punt redelijk smal is maar die
onderweg door de toevoer van die ondergrondse kanalen uit de rotsen,
in een brede donderende watermassa verandert.
De zon komt er eindelijk door en in de namiddag rijden we 't stadje
uit naar de Pyramid en Astrid bergmeertjes. Dit zijn geen
gletsjermeertjes en dus hebben ze een diepblauwe kleur in plaats
van een melkkleur. We verkennen Pyramid meer en lopen over een
houten brugje naar het eilandje temidden het water.
Dag
21 -----Woensdag 22 juli -----Jasper
- Banff
We staan vandaag relatief vroeg op wat niet evident is met baby
Lin. Net na negenen zitten we op de Icefields Parkway ('Promenade
des Glaciers' in het Canadees' Frans), de fenomenale verbinding
tussen Jasper en Banff; tussen de pieken, de gletsjers, de meren
en langs de wilde rivieren van de Canadese Rockies. We doorkruisen
daarbij twee aaneengesloten nationale parken: het Jasper en Banff
NP.
Ik kom superlatieven tekort om dit stukje tarmac van 292 km te
bestoefen. Het is alsof alle vorige ritten van de vorige dagen
bij deze weggevaagd worden en opgeslokt door dit pareltje.
Jasper ligt op 1.060 meter hoogte en de boulevard loopt over berg
en dal tot in Lake Louize op 1.600 m waar hij eindigt na 233 km.
Het is dan nog 59 km verder rijden tot in Banff op 1.500 meter
hoogte.
De weg slingert zich dus op relatief hoge hoogte tussen de pieken
van de Rocky Mountains, van het ene gletsjerveld naar het andere,
constant meedraaiend met de Athabasca rivier. Zoals eergisteren
al vermeld is het water ijskoud en melkkleurig en dus afkomstig
van gesmolten gletsjerijs. In de zomermaanden is het debiet het
hoogst omdat er dan meest smeltwater is. Typisch zijn de eilandjes
in de brede rivier met daarop ook een aantal naaldbomen.
En onderweg komen we een aantal indrukwekkende bezienswaardigheden
tegen:
-
Athabasca en Sunwapta watervallen: korte en krachtige watervallen
van de Athabasca rivier. Een kort filmpje vertelt en toont zo
veel meer.
Filmpje
Athabasca waterval
- De
spectaculaire Columbia ijsvlakte strekt zich als een handpalm
uit over een aantal pieken. Iedere vinger is een gletsjer die
naar beneden glijdt langs de berghelling. De Athabasca gletsjer
is zo'n vinger en is een toeristische hoogvlieger. Op 2.700
m hoogte 'verlaat' hij moeder Columbia en daalt 6 km diep tot
aan de voet op 1.940 m, waar we hem kunnen bewonderen. Tester
berekoud want de wolken verhullen de zon en de wind heeft vrij
spel.
De laatste 150 jaar is de ijsmassa 1,6 km afgesmolten. Nogmaals
een bewijs dat onze Aarde opwarmt.

-
Peyto Lake, het meest schilderachtige van alle bergmeren in
deze contreien. Dit gletsjermeer is appelblauwzeegroen en het
zicht vanaf het houten platform 100 meter boven het meer is
indrukwekkend.

-
De unieke landschappen langs de weg slaan je met verstomming.
Misschien bieden een aantal zeer korte filmpjes een idee.
Icefield
Parkway 1
Icefield
Parkway 2
Icefield
Parkway 3
Icefield
Parkway 4

En plots staan we in een lange file, een 60 km voor Lake Louize.
Alles staat stil en de mensen stappen uit hun wagen. Na een half
uur komt de politie uit de tegenovergestelde richting aangereden
om te melden dat er een ongeluk gebeurd is met een camper. De
baan zal binnen 20 minuten vrij zijn. Het kan ons eigenlijk niets
schelen want hier in de file staan is iets leuker dan op de E40
naar Brussel.
Op
het einde van de Icefields Parkway - na 233 km - ligt Lake
Louize, genoemd naar het gelijknamige meer. En ik moet terug
in herhaling vallen maar het moet gezegd: ook dit is een parel
van een meer, turquoise gekleurd en omgeven door aaneensluitende
bergen en een gletsjer, net als een amfitheater. We hebben er
een klein uurtje doorgebracht en veel te veel foto's genomen.
En de rijken kunnen vanuit hun bed of balkon van het supersjieke
Fairmont hotel hetzelfde decor bewonderen.
Het is al een stuk in de avond als we na 292 km en 10 uren eindelijk
Banff bereiken, het meest pittoreske stadje in de Rockies.
Het soort stadje waar je voor u, achter u, links en rechts van
u bergen ziet oprijzen. Het is een stuk groter dan Jasper en de
vrouwen verheugen zich al op de grotere keuze aan winkeltjes.
Dag
22 +23 -----Donderdag 23 juli + Vrijdag
24 juli----- Lake Louise / Banff
regio
De volgende twee dagen staan vooral in het teken van extra rust
voor Lin en van wandelen.
De Hoodoos trail is de eerste wandeling aan de beurt met start
vanuit Banff zelf en die ons voert door naaldwouden naar verschillende
uitzichtpunten op de Bow Vallei en op de gladde Mt Rindle. Op
het einde van de trek zie je hoodoos, vreemde speervormige rotsformaties
gevormd door wind- en watererosie.
We verhuizen naar Lake Louize voor alle volgende wandelingen.
Dit betekent eerst 60 km rijden langs de highway 1. In het Visitor
Centre krijgen we uitleg over de wandelroute vanuit het 12 km
verder gelegen prentkaartmeer: Lake Moraine. Op de rit ernaartoe
naderen we het uitzichtpunt-annex-parking van het meer als we
een km voor de parking al auto's zien geparkeerd staan langs de
weg. We realiseren ons dat er meer toeristen zijn dan het uitzichtpunt
aankan. Er is sprake van een overrompeling.
We beslissen om rechtsomkeer te maken en terug te rijden naar
Lake Louize voor een tocht aldaar. We naderen de parking van
Lake Louize en we zien een identieke situatie: weeral wagens die
langs de weg geparkeerd staan. We rijden toch stapvoets door tot
op de reuzeparking en we hebben alle geluk van de wereld - hoeresanse
zoals we zeggen - als er, net als wij passeren, iemand vertrekt.
We
stappen naar het meer en genieten nogmaals van zijn turquoise
kleur in een waaw-decor.
We gaan thee drinken in een speciaal theehuis. Maar het vergt
wel een inspanning. We moeten, vertrekkend vanaf de oevers van
Lake Louize, 368 meter stijgen over een afstand van 3,4 km naar
het op 2.135 m gelegen 'Lake Agnes Tea House' aan ... euh
... ah ja... Lake Agnes. De tocht neemt een kleine twee uur in
beslag. Laat ons zeggen dat we toch iets langer onderweg zijn
dan een doorsnee cafébezoek. Het pad is steil en loopt
door het naaldwoud. Eénmaal in het theehuis aan het Agnes
gletsjermeertje - waarin de ganse omgeving weerspiegelt - hebben
we een magnifiek zicht op Lake Louize en de natuur errond. We
bestellen geen thee maar soep met een sandwich en rusten uit,
nog een beetje nahijgend van de geleverde inspanning om tot hier
te geraken. We dalen terug naar ons startpunt en passeren Mirror
Lake, een klein rond meertje waarin een oversized rotsblok
weerspiegelt.
Het is inmiddels late namiddag en beslissen om een tweede poging
te wagen naar Lake Moraine in de hoop dat het parkingprobleem
inmiddels opgelost is. En dat is het zodat we een uurtje kunnen
genieten van opnieuw een fotogeniek gletsjermeer temidden de pieken
van de 'Ten Peaks Valley'. De schitterende natuur houdt maar niet
op evenmin als de schilderachtige meertjes.

We
rijden terug naar Banff via een paralelle weg aan de highway:
de 'Bow Valley Parkway' of in het Canadees' frans 'Promenade
de la Vallée-de-la-Bow'. Het lijkt erop dat ze in 't frans
dubbel zoveel letters nodig hebben om hetzelfde in 't engels te
zeggen. Op de informatieborden - allemaal tweetalig in Canada
- neemt de engelse tekst één derde in van de oppervlakte,
de franse tekst de rest. Een beetje naar analogie met de franse
mentaliteit.
Deze Parkway is meer 'pure natuur' dan de autostrade en we hopen
om wat wild te zien. Tevergeefs. We zien integendeel de aangelegde
skipistes in de naaldwouden op de berghellingen.
Dag
24 -----Zaterdag 25 juli -----Lake
Louise / Banff regio
Vandaag bereiden we ons voor op het vertrek van morgen. Lang uitslapen,
Banff's winkeltjes aflopen en de laatste cadeau's kopen. Kim heeft
nog een afspraak versierd met Milly, een Keniaanse vriendin van
destijds uit haar Up With People periode, die in het nabijgelegen
Calgary woont. Daan bezoekt een indianenmuseum en koopt een trom.
Ik maak me na drie weken reizen zo de bedenking dat veel Aziaten
(lees: Chinezen) de handel en de wandel van de Canadese middenstanders
overnemen. We zagen het fenomeen in Vancouver en nu ook in Jasper
en Banff. Meer dan de helft van de winkeltjes in deze twee Rocky
stadjes wordt gerund door Chinezen. En dan vooral de giftshops
zijn in trek. Ik denk dat al deze prullaria vervaardigd worden
bij hun tantes en nonkels in China en dan in volle containers
belanden in de haven van Vancouver om van daaruit alle toeristische
stadjes te bevoorraden.
Het Canadees weer is net als het Belgisch weer: wisselvallig.
Vancouver niet meegerekend waar een hittegolf heerste, hebben
in de volgende dagen zon en wolken (met en zonder regen) elkaar
afgewisseld.
En onze armen en benen zijn een mozaïek geworden van muggenbeten.
Dag
25 -----Zondag 26 juli-----
Banff - Calgary luchthaven
's Ochtends rijden we vanuit Banff naar Calgary en leveren een
beschadigde huurauto in op de luchthaven om 11u30. Ik ben deze
morgen in de parkeergarage tegen een betonnen pilaar geschranst.
Deur plus achtergardebou zijn naar de vaantjes. Eventjes
de focus verloren. Maar gelukkig zijn we verzekerd voor dit soort
ongevallen.
's Namiddags om kwart over vier stijgen we op om 's anderendaags
om kwart na tien te landen in Parijs, Charles de Gaulle, een luchthaven
die nooit in mijn top tien zal verschijnen. Deze keer zijn alle
WC's van de TGV-terminal kapot. We nemen de HST naar Rijsel waar
we ontdekken dat werken op de lijn naar Kortrijk als gevolg heeft
dat er geen treinen rijden maar enkel een busverbinding naar Moeskroen.
We tasten nog éénmaal in de geldbuidel en bestellen
een taxi naar huis. En als we onze voordeur zien en een overwoekerde
tuin beseffen we dat de vakantie over is.
En
hoe was het met LIN?
Vanaf
minuut één van de reis is de handel en wandel
van Lin gevolgd geworden door vier paar ogen en zijn van haar
de meeste foto's getrokken en niet van de overweldigende natuur.
Dat heeft natuurlijk alles te maken met haar vrolijkheid en
haar talent om anderen te animeren, te charmeren en rare snoeten
te trekken. Kortom om het zotteke uit te hangen.
Het begon al in het vliegtuig waar ze ons en onze buren entertainde.
En ze haalde haar trucendoos ook uit tijdens restaurantbezoeken,
in de zwemkom van Smithers en vooral als ze weet dat ze gefilmd
of gefotografeerd wordt.
Haar kattepootjes graaien naar alles wat binnen handbereik
ligt. Dus dat heeft wel eens gezorgd voor glasbreuk, natte
kleren en vuile vlekken.
Waar in het begin van de reis het inslapen nog vlot ging,
verslechterde dit naarmate de reis vorderde. Inslapen in de
wagen op een reisdag werd moeilijker en haar 's avonds in
bed krijgen was een uitdaging. Allerlei strategieën om
haar in slaap te wiegen en allerlei oorzaken zoeken waren
voorwerp van discussie en ideeën. Hoe minder ze sliep
hoe - eigenaardig genoeg - actiever ze werd. Ze kreeg daardoor
de bijnaam 'activiaatje'.
15 juli 2015 was een eerste verjaardag, veeleer een vermaanddag:
Lin werd 11 maanden jong. Dikke proficiat aan ons Lin.
Tijdens alle activiteiten die we deden werd 't meisje in een
draagbuikzak (ergobaby) of in een draagrugzak (deuter) gedragen
of gereden in de buggy. Ze at mee met de tafel of kreeg babyvoedsel
uit knijpzakjes. 's Morgens en 's avonds dronk ze nog haar
papje.
Tijdens de reis is ze ook veranderd. Alle bewegingen rond
haar persoontje, alle mensen die haar aankeken en aanspraken
en alle nieuwigheden hebben haar een willetje bezorgd. Ze
begrijpt nu ook het woord 'neen', kijkt je aan gevolgd door
een trillend onderlipje en door een langdurige huilbui.
Ze speelde ook de hoofdrol in zo'n vijftien kortfilmpjes waaruit
de mama één kortfilm zal monteren en op facebook/you
tube plaatsen.
FOTOREPORTAGE
________________________________________
|