NOORD-ITALIE
September 2020
FOTOREEKS
NOORD-ITALIE
DAG
0 -----Zondag 13 sept 2020
Covid19 tijden verhinderen intercontinentaal vliegverkeer en omdat
Travel19, een soort reisvirus, me al een tijdje te pakken heeft,
trekken we nog eens door ons moedercontinent Europa. Naast een
paar citytrips is het al lang geleden dat we nog eens een lange
reis boekten. Dus ben ik op zoek gegaan naar groene coronazones
in Europa. Ik kom al rap uit op Italië via Duitsland en Oostenrijk.
Frankrijk en Spanje kleuren rood en zijn te mijden.
Vooraleer we morgen vroeg vertrekken, heb ik al een vermoeiende
gidsdag achter de rug op Open Monumenten Dag, coronaproof georganiseerd
met mondmaskers tijdens het gidsen en met respect voor de afstandsregels.
Ik zie 's avonds nog in Sportweekend hoe Pogacar vandaag een zware
bergrit in de Ronde van Frankrijk wint. Zijn maatje Roglic is
echter nog steeds de leider met 40" voorsprong.
DAG
1 -----Maandag 14 sept 2020-----
Landegem - Innsbruck -----912 km
We vertrekken op het respectabel uur van 6u30 de E40 op richting
Duitsland. We doen 470 km in ienen trok voor de eerste stop, kort
bij de middag. Het is nazomer en het weer is schitterend voor
een 14e september. We picknicken op het domein van een tankstation
langs de autobahn.
Maar hoe vlot het ging in de voormiddag, hoe vertragend het rijdt
in de namiddag. Duitse wegenwerken verstoren het
ritme. Er worden nieuwe verkeerswisselaars aangelegd of bestaande
heringericht, bruggen verbreed, asfaltlagen afgekrabd en opnieuw
gegoten en een HST bedding gebouwd.
Zo om de 100 km mogen we gedurende 10 km op versmalde rijbanen
rijden aan 60 km/u. Ja, er zit een zekere regelmaat in deze namiddag.
We naderen de Oostenrijkse grens en de boel vertraagt terug. Weeral
werken denken we verveeld. Maar als we na een kwartier aanschuiven
plots merken dat er een ongeluk-met-veel-blikschade en waarin
vijf wagens betrokken zijn, plaatsvond en de politie en ziekenwagens-met-sirènes
onze radio overstemmen en net toekomen op plaats delict, mogen/kunnen
we nog net doorrijden. Ik zie in mijn achteruitkijkspiegel dat
de politie onmiddellijk de autoweg afsluit. De ondertussen ook
toegekomen brandweerwagen zal eerst het glas en de brokstukken
moeten opkuisen. Hoelang zouden we daar stil gestaan hebben als
we iets later waren geweest?
Via de Fernpas, rijden we eindelijk rond 17u30 Innsbruck
binnen na 912 km. Ons hotel is in het oude stadscentrum ... schuinover
het Hard Rock Café. En ik heb het echt niet goetsemoets
gedaan.
DAG
2 -----Dinsdag 15 Sept 2020-----
Innsbruck
Innsbruck of Brug over de Inn(rivier) is de hoofdstad van Tirol
en dus een centrum van sneeuwpret en -competities. Zo werden de
Olympische Spelen er al tweemaal georganiseerd (1964, 1976) en
talloze wereldkampioenschappen alpineskieën. En ze kunnen
er ook goed zingen. Naast de Wienersängerknaben zijn ook
de Innsbrucksängerknaben populair. De stad ligt op 574 m
boven de zeespiegel.
Het lijkt ons de beste keuze om op één dag de hoogtepunten
van de stad te bezoeken met de Hop on/Hop off bus.
We pakken de eeste bus aan de stop vlakbij het hotel. De audiogids
(een koptelefoon op ons hoofd) becommentarieert de bezienswaardigheden.
En wat ik zie en hoor klopt met het beeld dat ik heb over Oostenrijk:
statige gebouwen gaande van operahuizen tot kerken en kathedralen
over musea. En alles met de nodige pracht, praal en barok.
't Goh, als het hier al zo is, wat moet dat zijn in Wenen,
het centrum en de hoofstad van dit land?
We stappen af de bus op de top van de Bergisel berg waar
de Olympische schansspring installatie gebouwd werd. Vanuit een
kioskachtig gebouwtje op de juiste plek op de berg, hebben we
een geweldig panorma van de stad onder ons en met een bergketen
in de achtergrond. Innsbruck ligt inderdaad in een vallei tussen
twee bergketens in.
We wandelen van hieruit een lus van 3 km in het bos op de top
van de Bergisal rond het schansspring complex. Onderweg staat
op een uitkijkpunt aan de rand van het bos zo'n zwevend staketsel
in glas dat redelijk ver over de rand van de rotsen uitsteekt
over een ravijn, waar ge los doorheen kunt kijken. Martine nijpt
ze.
Na een dik uur springen we terug op de bus om af te stappen aan
de oevers van de Inn in de Mariahilf wijk. De rivier
is vrij breed en de melkkleur van het water verraadt zijn gletsjerherkomst.
Er zit sterke stroming op het water. We wandelen langsheen een
aangelegd wandelpad met rechts van ons de rivier en links van
ons een straat met huizenblokken waarvan de façades geschilderd
zijn in verschillende pastelkleuren.
We trekken verder de Altstad in waar we de Dom van Innsbruck
bezoeken, een kathedraal met twee torens met van binnen het soort
praal en pracht die ik nog weinig gezien heb in kerken, ook niet
in onze eigen Gentse Sint-Baafs Kathedraal. De Da Vinci-achtige
schilderijen op de zoldering, de versieringen van de pilaren,
het altaar, de preekstoel en het orgel zijn gewoonweg indrukwekkend
maar ook protserig.
We wandelen verder door de Altstad, het oude middeleeuwse
stadsgedeelte met straatnamen als Marie-Theresien Strasse, Herzog
Friedrich Strasse. Het centraal gelegen Marktplatz of marktplein
is het juweeltje van de stad met zijn Jezuïtenkerk, de Obelisk,
de overdadige horeca en drankterrassen en de bergen die uit de
achtergrond oprijzen.
Lijkt Innsbruck coronaproof? Niet echt. We zien volle terrassen,
de standaardafstand van 1,5 m tussen de stoelen en tafels is verschrompeld
naar 1 metertje, we zien lange tafels waar minstens 15 mensen
aan dineren en mondmaskers zijn niet verplicht op straat. Ik check
vanavond de Europese coronakaart en merk dat het 'groene' Italië
al wat oranje kleurt en dan vooral in het noorden, net waar wij
naartoe rijden. Maar het is nog niet rood zoals in Spanje en Frankrijk.
DAG
3 -----Woensdag 16 Sept 2020 -----Innsbruck
- Cortina d'Ampezzo----- 179 km
We vertrekken op tijd uit Innsbruck want onze weerapp voorziet
regenweer deze namiddag. We willen toch de in de reisboekskes
bejubelde autotocht doorheen de Dolomieten liefst in schoon weer
afleggen.
We rijden richting de Brennerpas, een gestage klim tot
aan de Brennertunnel waar we bovenop ons Oostenrijks wegenvignet
nog eens 10 euro tol mogen betalen.
Ondertussen herinnert La Martina zich een liedje uit haar jeugd
van ene Henk Wijngaard: met de vlam in de pijp scheur ik door
de Brennerpas ... Als ze het dan nog eens laat afspelen op
de telefoon, blijft het melodietje hangen in ons hoofd. Te vinden
op Spotify.
Maar goed, het is beter om op die wegen gefocust te zijn want
er zijn weinig rechte stukken autosnelweg en de maximumsnelheid
schommelt afwisselend tussen 80 en 110 km/u.
Eens door de tunnel rijden we Italië binnen en even verderop
nemen we de afslag naar Ortisei, want daar begint een panoramaroute
door de Dolomieten van zo'n 60 km tot in Cortina d'Ampezzo.
We passeren stadjes zoals Val Gardena, Corvara en La Ila die uitgerust
zijn met skistations en kabelbanen om horden wintertoeristen te
ontvangen. Nu is het relatief kalm ook mede door de Coronacrisis
natuurlijk.
Het gebergte wordt ruwer en het tweevaksbaantje kronkelt zicht
over berg en dal. De bergruggen zijn begroeid met groen en eenmaal
boven de boomgrens schieten dan granieten monolieten de lucht
in. Tot een eind boven de 3.000 m.
Ons tweevaksbaantje kronkelt soms halverwege de valleivloer en
de bergtoppen om dan weer eens van gans beneden tot over een bergpas
te gaan. Wielertoerisme floreert hier en omdat er geen apart fiestspad
is, let je best op om niemand omver te rijden.
Er staan ook massa's verkeerscamera's opgesteld langs de afgesleten
Italiaanse bergwegen. Het is altijd een beetje raden naar de maximumsnelheid
omdat die voortdurend wisselt tussen 50 en 70 km/u. Als mijn GPS
weeral eens een snelheidscamera aankondigt, verminder ik voor
alle zekerheid tot 50 km/u.
Onderweg lijken de huizen allemaal op elkaar, Oostenrijkse stijl,
in hout en met veel bloembakken aan de balkons. Er moet ook een
soort motowedstrijd aan de gang zijn. Genummerde derny-achtige,
lichte en antieke tweewielers rijden op de weg, niet traag maar
ook niet te rap. Het lijkt niet direct op een snelheidswestrijd.
We zien controleposten.
We rijden rond de middag Cortina d'Ampezzo binnen, Queen
of the Dolomites lezen we. En dat ze in 2026 de Olympische
winterspelen opnieuw organiseren, snappen we ook. Aan de kerk
staat zelfs een digitale klok die seconde per seconde aftelt tot
D-day.
Pittoresk Cortina ligt in een put en is omgeven door prachtige
Dolomietentoppen in allerlei grijze tinten. Vanuit elke plek in
het stadje kan je de bergen zien. Het is vooral een bekend skioord
voor het chiquévolkje. En dat zie je al aan de verkeersvrije
hoofdstraat vol merkenwinkels. Zelfs het laatste Audi break model
staat op een podium in de straat te blinken voor de kijklustige
toeristen.
Ons tweesterren familiehotelletje ligt klof neefest de
kerk temidden het centrum. Ideaal gelegen als uitvalsbasis voor
een namiddagwandeling langs een Vennbahn-achtige oude spoorwegbedding
die omgevormd is tot een fiets- en wandelroute en dwars door Cortina
loopt. Dreigende onweerswolken en gedonder vanuit de bergen dwingen
ons tot terugkeer en onze timing is perfect want we stappen ons
hotel binnen op het moment dat het begint te regenen.
Uit de brochure met tientallen bergwandelingen die we van de hotelreceptie
ontvangen is het moeilijk te kiezen voor morgen. Dus kijk ik meteen
naar de 'da non perdere' of de niet te missen tochten en
ook in mijn Lonely Planet reisgids. We kiezen voor een halve dag
wandeling morgen voormiddag: van de Ra Stua hut (1.670 m) naar
Forcella Lerosa (2.020 m) of Trail No 8, startend een 12-tal km
ten noorden van Cortina in het Parco Naturale d'Elle Dolomiti
d'Amprezzo. Klinkt geweldig toch? Alleen al veur de naam zoede
goan. We slaan alsnog in de lokale superette de picknick in.
Zoals elke avond check ik de evolutie van de corona kleurcodes
in Europa. In de laatste update kleurt Spanje volledig rood, Frankrijk
driekwart en is er nu ook een rode regio in Oostenrijk (Wenen).
Ondertussen is Noord-Italië volledig oranje gekleurd.
DOLOMIETEN
De
naam van het gebergte is genoemd naar het mineraal 'dolomiet'
dat op zijn beurt werd genoemd naar de Franse geoloog Dolomieu.
Ze zijn een onderdeel van de Zuidelijke Alpen en onderscheiden
zich van de rest van de Alpen door hun grilligheid, scherpe
pieken, smalle ravijnen en steile afgronden. De grijs-gele
kleur van de rotswanden boven de boomgrens, veroorzaakt door
magnesium, is ook typisch aan de bergketen.
De hoogste piek is Marmolada (3.343 m) en er zijn nog 15 bergtoppen
boven de 3.000 m. Er is een oostelijk (Cortino d'Ampezzo)
en een westelijk deel (Stelvio). We bezoeken beide delen te
beginnen met het oostelijk deel.
Er werd hevig gevochten tijdens WOI en uiteindelijk is een
deel van Tirol ingepalmd door Italië.
DAG
4----- Donderdag 17 Sept 2020-----
Cortina d'Ampezzo (1.224 m hoogte)
De ochtend toont een blauwe lucht en zo zijn de onweerswolken
van gisteren verjaagd. We rijden naar de start van onze tocht.
Die begint aan de Ra Stua hut langs een oud militair pad aangelegd
door de Oostenrijkers tijdens WOI.
We klimmen in een sparren- en dennenbos via haarspeldbochten omhoog.
Het pad is net niet te steil. Aan elke draai is er wel een uitzicht
op de vallei en we zien onze auto op de parking bij elke bocht
verkleinen tot een nietige, rode stekduuze. De sparren
en dennen lijken eeuwenoud door die stammen met enorme diameters.
Koebellen verraden dat die beesten ergens aan de andere kant van
het bos grazen. Hogerop stappen we door een lo waar de bomen plaats
gemaakt hebben voor een kleine, gezellige groene vallei. Het is
een soort ingezakte, langwerpige kuil waar ook koeien grazen,
getuige de vele koeienstronten en bijhorende strontvliegen.
We stappen verder en komen even verder uit bij een houten huisje
(privaat) langs een pad aan de boomgrens en bereiken de prachtige
Lerosa vallei, een dikke 2.000 m hoog. We lezen op een
toeristisch bord dat deze plek een belangrijk militair station
was tijdens WOI inclusief twee kerkhoven in de buurt voor gesneuvelde
Oostenrijkers. Maar daar is nu niets meer van te zien.
De koeien die we daarnet hoorden, zien we hier lopen. Het moeten
hier vruchtbare graslanden zijn. Op de top van de vallei hebben
we zicht op de Croda Rossa (3.146 m), een fantastische Dolomietenpiek.
We keren terug langs het andere been van de lus, een zeer steile
rotsachtige weg naar beneden en vergt veel van onze knieën
en heupen.
Het is middag als we terug aan het startpunt staan, tijd om onze
picknick te verorberen.
We rijden door naar een ander natuurpark rond Cortina: Parco
Naturale Tre Cime (Het Drie Pieken Nationaal Park). De streek
is een beroemde en beruchte klimmerslokatie. We bevinden ons hier
aan de noordzijde van de Drie Pieken.
Er wordt nogal gestoeft in de toeristenbrochuurtjes over deze
plek als hèt herkenningspunt van de Dolomieten. Maar als
we ginds aankomen dan kunnen we toch niet meteen die drie pieken
tussen de tien andere herkennen. Zelfs de vergelijking met een
posterfoto aan het uitzichtpunt geeft geen uitsluitsel. Ik vraag
raad aan collega-toeristen en we kunnen ons min of meer een consensus
vormen welke drie bergpieken bedoeld worden. Ze doen me denken
aan de drie monolieten in het NP Torres del Paine in Chili (Zie
mijn boek: De Wereld Rond, blz 359). Dit wil dan ook zeggen dat
het uitzicht adembenemend is en er hier niet wordt gekeken op
een piekje meer of minder. We rijden verder naar de zuidkant van
de Drie Pieken waar we een even spectaculair zicht krijgen.
Via het Meer van Misurina dalen we af naar Cortina. Wat opvalt
zijn de steile klimmen/dalen met regelmatig percentages van 12%
en meer. Harde tijden voor de wielertoeristen waarvan sommigen
amper 7 km/u halen, schat ik.
DAG
5----- Vrijdag 18 Sept 2020-----
Cortina d'Ampezzo - Bolzano-----
127 km
Het ontbijtzaaltje in ons hotelletje is een krappe bedoening.
En om het corona-veilig te houden draagt iedereen een masker en
zijn plastieken platen geplaatst tussen de tafeltjes. Een vreemd
tafereel speelt zich af met de hotelbediende die plots een vlieg
ziet vliegen boven het ontbijtbuffet, zonder aarzelen een spuitbus
uit haar zak neemt en het beestje dood spuit ... boven het eten.
Net als in dag 3 kiezen we niet voor de kortste en snelste weg
naar ons doel maar voor de mooiste, de Strada Dolomites
langs de Val di Fassa (de Fassavallei) doorheen het hart van de
Dolomieten.
Cortina verlaten is per definitie een steile col berijden, de
S. Lucia, waar elke haarspeldbocht genummerd is: 25 bochten (tornanti)
in totaal. Er is geen reden waarom ik deze eruit pik want we hebben
de laatste dagen 10 à 15 van deze bijters gedaan. De kleine
en ranke kerkjes van de gemeenten aan de voet of halverwege de
berg vallen op.
We passeren Arabba, een stadje van waaruit een andere col (Col
di Lana) vertrekt die blijkbaar populair is bij de wielertoeristen.
Ganse bressen sleuren zich naar boven, de elektrische fietsers
iets makkelijker dan de klassieke. Het valt op hoeveel vrouwen
zich meten met de mannen.
Het landschap blijft verwonderen. Vanaf de top van één
van die cols vormt de bergketen een hoefijzervormig massief, een
soort amfitheater rond de vallei, met de Marmolada (hoogste
berg met 3.343 m) als trekpleister. Alvast schoner dan de felle
kleuren van de Ferrari's en Lamborghini's van de Italiaanse elite
die de berg komen opgestoven. Daar verbleken de Duitsers-met-pet-en
zonnebril mee in hun Mercedes en BMW cabriolets.
We dalen af in de prachtige Fassavallei, een soort lange
doorsteek geflankeerd door die typische Dolomietenpieken. Het
is een brede vallei en de vloer is bezaaid met tal van dorpjes
en kleine stadjes, elk met hun slanke kerkjes. Ze vormen een aaneengesloten
ketting van bebouwing, een soort van Vlaamse lintbebouwing. Het
is langs de col naar de vallei toe dat een motorrijder zijn draai
mist en in het decor valt. Gelukkig zonder veel erg want de snelheid
lag niet al te hoog en hij valt langs de ondiepe kant van die
haarspeldbocht. Langs diezelfde afdaling rijden we onder een houten
staketsel/brug. Het blijkt een houten overkapping van een skipiste
te zijn.
MIJN
AUTO-GPS MAAKT OVERUREN
De
Italiaanse politie heeft er voor gekozen om de snelheid in
toom te houden door zowat elke paar kilometer een snelheidscamera
te plaatsen. Hier is de algemene maximumsnelheid duidelijk:
50 km/u. En omdat mijn auto GPS dat weet, vertelt het GPS-madammetje-met-Hollands-accent
me om de haverklap:
'U nadert een snelheidscamera', even verder herhaald door:
'Snelheidscamera'.
Als je weet dat elk dorpje zijn rotondes heeft en die door
haar ook aangekondigd worden, aangevuld met de hoeveelste
straat ik moet inslaan en mèt het nummer van de weg,
dan begrijp je dat mijn GPS voortdurend aan het babbelen is.
Over wegnummers gesproken: de secundaire wegen in Italië
worden genummerd beginnend met twee letters en gevolgd door
(een) cijfer(s). Vele wegen noemen SSxx. Het GPS-vrouwtje
spreekt de dubbele S goed uit maar de wegen genummerd als
SRxx, spreekt ze uit als Senior. Een kleine bug in de GPS-software.
We
rijden de vallei uit via een geleidelijke - ik schat 20 km afdaling
- naar de provincie hoofdstad Bolzano over een perfecte asfaltlaag,
de eerste deze week, de autosnelwegen niet meegerekend, door tal
van tunnels waaronder een zeer lange die rechtstreeks uitkomt
aan de rand van de stad.
We rijden Bolzano binnen. Ons hotel ligt net in het begin
van een verkeersvrije zone maar ik waag me er toch 50 m in om
alvast de valiezen te lossen. De jongen aan de receptie schrikt
en maant me aan onmiddellijk weg te rijden. We kunnen terecht
in de parkeergarage van het hotel om de hoek. Ik bemerk wel dat
camera's de toegang tot de wandelaarszone bewaken. Ik heb dus
vrij zeker een boete aan mijn been. De receptiejongen is echter
zo vriendelijk om onmiddellijk een mail te sturen naar de politie
met ons kenteken en uur van aankomst om zo een boete te vermijden.
We zullen pas een paar weken later weten of het gelukt is.
We bezoeken deze namiddag de stad en laten ons verloren lopen
in diezelfde verkeersvrije zone. De stad lijkt een aaneenschakeling
van smalle straatjes en pleintjes en terrassen van cafés
en restaurants, allemaal druk bezet. Het is dan ook nog 28°
warm deze namiddag. Het vele volk doet ons rondlopen met mondmasker.
Om man en vrouw tevreden te stellen, vinden we een evenwicht in
winkelbezoeken en terrasbezoeken. Alhoewel. Martine heeft een
soort afspraak met haar sporthorloge die vibreert als ze 10.000
stappen per dag haalt. Dus moet er veel gewandeld worden want
da spel moet vibreren om haar dag goed te maken.
Vanaf de terrasjes op het centrale marktplein is de voornaamste
bezigheid kijken naar de passanten met een glas wijn in de hand.
Samen beamen we dat er veel schoon volk rondloopt in deze stad.
Na het avondeten passeren we nog een optreden van een live band,
coronaproof georganiseerd met afstand tussen de stoelen, waarop
ik niet meteen een label kan plaatsen. Het is een soort techno-jazz.
We wandelen ook voorbij een bedelaar-met-humor. De dertiger, gezeten
op de stoep, heeft vier potjes voor zich staan met daaronder een
kartonnetje: eentje voor 'food', eentje voor 'weed', eentje voor
'beer' en eentje voor 'LSD'. Aan de voorbijganger de keuze in
welk potje hij/zij geld wenst te smijten.
Als we even teruggaan in de recente geschiedenis werd Bolzano
(of Bozen in het Duits) samen met Zuid-Tirol na WOI deel van Italië.
Daarom voelt de stad zeer Oostenrijks aan, ook omdat alles tweetalig
Italiaans/Duits is: straatnamen, verkeersborden, de horeca en
op de openbare plaatsen.
Ik lees vanavond dat in ons land en ook elders in Europa het aantal
Covid19 besmettingen razendsnel toeneemt, tot over de 1.500 per
dag. Er is dus een tweede besmettingsgolf aan de gang, erger dan
de eerste en met besmettingsaantallen vergelijkbaar ten tijde
van de lockdown periode in maart. Ik check de corona kleurenkaart,
maar in Italië blijft alles voorlopig groen of oranje.
DAG
6----- Zaterdag 19 Sept 2020-----
Bolzano - Riva del Garda-----
178 km
We draaien vanuit Bolzano de A22 autosnelweg op. Grote borden
met 'Dolomieten Unesco Werelderfgoed' drukken ons nog eens op
de feiten maar wat vooral opvalt zijn de kilometers lange appel-
en perenplantages langs beide zijden van de snelweg. We lezen
dat er renetten en golden delicious groeien.
De aanblik van de bergen is veranderd. We zien met een beetje
goeie wil een soort tafelbergen, dicht begroeid op de schuinere
bergwanden en krijtkleurig op de loodrechte rotswanden.
We nemen de afslag en rijden richting Madonna di Campiglio,
een Dolomietenstad op 1.553 m hoogte maar omringd door nog hogere
pieken. Het is een bekend skioord waar we een koffiestop inlassen.
We zien de kale pistes in de sparrenbossen op de steile bergen.
Die witbesneeuwde pistes tussen het dichte groen met skiënde
toeristen moeten spectaculaire beelden opleveren.
Maar vooraleer we M. di C. binnenrijden, rijden we na het verlaten
van de autosnelweg door een nauwe vallei waar iedere vierkante
meter grond ingepalmd is door nog meer fruitplantages maar ook
door druivenranken. Appelen en peren hangen gruisdikke
op de strak gesnoeide boompjes en de druivenstreek wordt aangekondigd
als 'Zona de la Grappa'.
We verlaten een van de valleien en draaien een col op. Op de top
ligt een golfterrein, prachtig gelegen tussen de Dolomietenpieken.
Even verder rijden we door een 2 km lange tunnel die een afslag
heeft naar het centrum van M. di C.
Het laatste traject naar Riva del Garda gaat door een ruw
landschap. We vertoeven terug een tijdje in de hoge Dolomieten.
De cols zijn steil en de valleien maken plaats voor diepe ravijnen.
Er is geen plaats meer voor fruit en druiven maar veeleer voor
tunnels, bruggen en overhangende rotsen.
Riva is de populairste stad aan het noordpunt van het Garda Meer
waar de Dolomieten uitdeinen en de streek uiteindelijk vlak wordt.
Het meer roept bij mij jeugdherinneringen op toen ik als puber
met mijn ouders meereisde. Het is sindsdien de eerste keer dat
ik hier terugkeer. Vanaf het strand zien we tientallen windsurfers
op het reuzemeer (51 km lang en 17 km op zijn breedst) omdat uitgerekend
hier altijd veel wind staat. Dit komt door de vorm van het meer
en de nabijheid van de bergen waardoor een soort trechter ontstaat.
Net als Bolzano heeft Riva een Germaanse link als deel van Habsburg,
Oostenrijk. Het werd ook ingelijfd door Italië na WOI. Naar
ik verneem zouden de verlichte geesten Nietzsche en Kafka hier
kind aan huis geweest zijn. Straten en pleinen zijn naar hen vernoemd.
Het was April 2004 in Chili. Mijn broer en ik boekten een
driedaagse jeepreis over de Altiplano, de hoogvlakte in de Andes
tussen Chili en Bolivië, met de Uyuni zoutvlakte in Bolivië
als eindpunt. Het is nog steeds mijn beste en mooiste natuurtrip
ooit. Op die driedaagse waren ook een Frans koppel en een Italiaan
aanwezig (Zie mijn boek 'De Wereld Rond', blz 332). Die Italiaan
noemt Omar, woont nabij Riva del Garda en die gaan we na 16 jaar
opnieuw ontmoeten.
De ontmoeting is hartelijk maar coronaregels verbieden ons om
te familiair te zijn. Hij heeft een cadeautje mee voor ons: een
fles grappa en een fles olijfolie. Zijn vriendin is Braziliaanse
en afkomstig van de provincie Sao Paulo, waar ik zo lang heb verbleven
voor mijn werk. Het ijs is meteen gebroken en vooral Omar blijkt
een moeilijk te stoppen babbelaar te zijn. We dineren in de oude
stad van Riva en drinken daarna nog een pint. We sluiten een mooie
avond af met een cadeau van ons aan hen: een mandje gevuld met
enkele typische Belgische bieren.
Terug op de hotelkamer lees ik dat Pogacar de afsluitende tijdrit
en de Ronde van Frankrijk wint. Wat een verrassend slot en meteen
een ontgoocheling van formaat voor Roglic en de Jumbo Visma ploeg
met Wout Van Aert.
DAG
7----- Zondag 20 Sept 2020-----
Riva del Garda
We beslissen om de dag te starten met een bezoek aan een 4 km
verderop gelegen waterval die zich 100 m diep in een grot stort
maar het domein is gesloten wegens ... te weinig water. En als
er geen water is dan is er ook geen waterval.
We lassen dan maar een luie periode in, wat wel mag in een temperatuur
van 29°, aan de zwemkom van het hotel.
Deel drie van de dag is iets actiever voor mij. Ik huur een mountainbike.
De hotelreceptie heeft me een prachtige route uitgestippeld. Ik
volg een klimmend, onverhard en uit de rotsen gekapt wegje langsheen
het meer. Hier rijzen de rotsen loodrecht uit het water. De uitzichtpunten
vanuit de hoogte op het meer en op de oude stad Riva zijn wondermooi.
Ik rij ook door diverse ruwe tunnels, steeds hoger en hoger en
de uitzichten worden weidser. Het valt op dat de overgrote meerderheid
van de mountainbike collega's elektrisch rijden. Op het hoogste
punt zie ik de haarspeldbochten onder mij. Ik kiere mijn kerre
en lever de fiets terug in.
Tijd om het gezellige oude stadsdeel te bezoeken. We hebben
gisterenavond enkel een glimp opgevangen - want we waren te druk
in de babbel met Omar - en we gaan nu verder verkennen. De oude
binnenstad is een gezellig ding met om en bij de 15 wandelstraten
die een aaneengesloten horecalint vormen. Het centrale plein ligt
aan de oever van het meer, aan de kleine jachthaven.
KOFFIE IN ITALIE
Toen
Omar me toevertrouwde dat hij dagelijks een paar espresso's-met-suiker
drinkt, in één teug, dan wist ik het: geen enkele
Italiaan functioneert vooraleer hij 's morgens zijn espresso
gedronken heeft.
Voor ons is zo'n espresso veel te straf. Daarom vragen we
altijd een 'café americano', een soort aangelengde
espresso. In alle geval een koffie die niet in één
slok leeg is.
Je zou verwachten dat een Zuid-Amerikaans of Aziatisch koffiebonenland
aanspraak zou maken op de titel van 'beste koffieland', maar
het is zonder meer Italië. Er zijn zoveel koffiehuizen
in het land als biercafés bij ons. Maar wist je dat
de eerste cafés koffiehuizen waren uit de 17e eeuw?
Het woord café is afkomstig uit het Frans en betekent
koffie.
Alles draait rond de uitvinding van een belangrijk instrument:
de espresso-machine, die met druk water door de koffie perst.
Een perfect gezet kopje espresso voldoet aan veel voorwaarden:
- De
druk waarmee het water door de koffie wordt geperst moet
9 atmosfeer bedragen.
-
Het water moet een temperatuur van 92° hebben. Te warm
water leidt tot te donkere koffie met een brandsmaak, te
koud water tot een slappe koffie.
-
De koffiehouder moet na ieder gebruik worden leeggemaakt
door de koffie in een bakje uit te slaan wat een typisch
geluid geeft.
-
De dosering bedraagt 7 g per kopje. Te weinig geeft een
slappe koffie en bij teveel stroomt de koffie niet goed
door met een brandsmaak als gevolg.
-
De kopjes moeten altijd voorverwarmd zijn. Als de koffie
in een koud kopje valt koelt de koffie te sterk af en verdwijnt
het typische schuimlaagje.
-
De koffiebonen zijn een mengeling van Coffea Arabica en
Coffea Robusta. Elk koffiemerk heeft zijn eigen melange
en roostermethode.
DAG
8 -----Maandag 21 Sept 2020 -----Riva
del Garda - Tirano -----158 km
Nadat we vanuit Bolzano zuidwaarts gezakt waren naar Riva del
G., rijden we nu terug noordwaarts richting Tirano, een grensstadje
aan de Italiaans/Zwitserse grens.
We volgen eerst een stuk autostrade. Ik vertel dit alleen maar
omdat op bepaalde stroken de geluidsmuren bedekt zijn met zonnepanelen.
Er zit een knik in de muren waardoor de zonnepanelen beter gericht
staan naar de zon. Als dat geen mooi voorbeeld is van twee (ecologische)
vliegen in één klap: anti-lawaai en opwekkking elektriciteit.
Na de autosnelweg duiken we terug de Dolomieten in met een vergelijkbaar
landschap als de vorige dagen. Het lastigste is nog het respecteren
van de juiste snelheid op de Italiaanse wegen met al die snelheidscontroles
en -camera's. Onoplettendheid kan u honderden euro's aan boetes
kosten.
Het landschap wordt ruwer met diepe valleien en ravijnen. We rijden
opnieuw over hoge cols en dat wordt bevestigd door de eerste bergtoppen
waar we eeuwige sneeuw zien.
Het is al een stuk in de namiddag als we afdalen naar het relatief
laag gelegen Tirano (441 m) op drie km van de Zwitserse
grens aan de voet van de Alpen. Of zijn het nog Dolomieten?
Na de hotel check-in, informeren we in het station van Tirano
naar dè toeristische trekpleister van de streek, namelijk
de rode trein of de Bernina Express, een smalspoor over de Alpen.
Maar dat is zonder een douanier gerekend. Vooraleer aan de infobalie
te komen, passeren we het douanekantoor. Ik lees op de ad valvas
borden dat er een douanedocument moet ingevuld worden.
'Do we need to complete the custom forms?', vraag ik hem. Een
paar vloeiende Italiaanse volzinnen zijn het antwoord met daartussen
twee belangrijke Engelse woorden: Tax Free.
'Yes, Si', antwoord ik.
'Passport bitte', vraagt hij in het Duits. Ik geef hem mijn Belgische
identiteitskaart. Hij verschiet:
'You are from EU', kan hij toch enkele woorden Engels en dan komt
het:
'No Tax Free!'.
Het begint me te dagen dat hij veronderstelt dat we goederen willen
declareren en dat we daarop belastingen moeten betalen wegens
import in Zwitserland, een niet EU-land. De man wenkt ons in zijn
kantoor en begint op zijn PC te tokkelen. Hij wil het scherm naar
mij draaien maar dat lukt niet dus moet ik achter zijn bureel
komen en het scherm lezen. Hij heeft Google Translate geopend
en iets geschreven. Het is wat ik dacht: ik moet op mijn aan te
geven goederen invoerrechten betalen. Hoe moet ik nu uitleggen
dat ik gewoon kwam informeren over de trein die we morgen willen
nemen en ik hoegenaamd niets aan te geven heb? Ik mag op zijn
stoel plaatsnemen en typ het in Google Translate (NL --> IT).
Hij leest de vertaling, ik zie zijne frank vallen en een glimlach
verschijnt op zijn gezicht. Zijn overijverigheid heeft plaats
gemaakt voor een gulle lach en ik moet bijna een omhelzing vermijden
om uit zijn kantoor te geraken.
We bezoeken het kleine historische centrum van de stad
met nauwe kasseistraatjes, diverse kerkjes en enkele stadspoorten.
Er staan ook twee palazzo's in de wijk die nu omgevormd zijn tot
musea. Ze dateren uit de 16e eeuw. Het lijkt ons een zeer oud
stadsgedeelte waar de lokale bewoners precies nog in die gebouwen
wonen.
We lopen terug naar ons hotel al over de gekanaliseerde Adda rivier.
Die loopt als één rechte streep van essentent
door Tirano, als scheidingslijn tussen de oude en de nieuwe stad.
DAG
9 -----Dinsdag 22 Sept 2020 -----Bernina
Express naar Zwitserland
Geen ontbijtbuffet deze keer. We moeten kiezen tussen een Engels
of een Italiaans ontbijt. We kiezen elk voor een ander ontbijt.
Engels ontbijt is klassiek met toast, ei, spek en kaas maar bij
de Italiaanse versie is het zoetigheid ten top: flancake en een
grote croissant gevuld met gele crème èn confituur.
Gecombineerd met hun straffe koffie heeft mijn maag de ganse voormiddag
tijd nodig gehad om dit goedje te laten verteren. Ik weet wat
ik morgenvroeg niet ga kiezen.
BERNINA
EXPRESS
De
Bernina Express Lijn - de rode trein genoemd - is een klein
deeltje van een 384 km smalspoor netwerk over en door de Alpen
en is eigenaar van de Rhatische Spoorweg onderneming, een
onderdeel van de Zwitserse spoorwegen.
De lijn verbindt Tirano, Italië op 441 m hoogte naar
het mondaine St. Moritz, Zwitserland op 1.775 m hoogte over
een afstand van 61 km. Ze is de enige spoorweglijn in Europa
die over de Alpen loopt met als hoogste punt Ospizio Bernina
op 2.253 m. Hij overbrugt dus 1.812 m tussen Tirano tot aan
het hoogste punt in Ospizio en dat over een afstand van 22
horizontale km's. Rekenen jullie het gemiddelde stijgingspercentage
uit?
Het is geen tandradspoor maar een gewone spoorlijn met een
stijging tot 7%, wetende dat de 'normale' spoorlijnen maar
gemiddeld 2% stijging aankunnen.
Het volledige smalspoor netwerk is Unesco Werelderfgoed sinds
2008 en telt 55 tunnels en 169 bruggen. Rood is de kleur van
de trein.
Met
de trein van 9u vertrekken we uit het station van Tirano en rijden
paralel met de drukke verkeersas, de Via Italia, die de stad doorkruist.
We passeren na 1 km de prachtige Basiliek van de Madonna
van Tirano uit de 16e eeuw, waar in 1504 de Maagd Maria zou
zijn verschenen.
En na 3 km overschrijden we al de grens met Zwitserland met een
stop aan het eerste Zwitserse stationnetje. We doen niet de volledige
61 km naar Sankt Moritz (62 € pp, H/T) wegens de nogal heftige
prijs maar vooral wegens de zware bewolking. We besluiten om de
rit te boeken tot in Ospizio Bernina (40,10 € pp, H/T), op
het hoogste punt van de lijn (2.253 m) en dan terug te keren in
brokken en stukken.
De rode trein met moderne wagons en grote ruiten zet zijn
kronkelende tocht verder, dieper en hoger de Zwitserse Alpen in.
In Brusio doet de trein iets eigenaardigs. Hij rijdt over
een cirkelvormige, ronde viaduct zoals een klaverblad bij de auto's.
Tijdens die cirkelende beweging klimt de trein hoger en hoger
en kan hij vlugger hoogte nemen.
Daarna klimt hij gestaag verder door de naaldwouden om in de regio
van Alp Grüm een aantal weide haarspeldbochten te
nemen. Alp Grüm zelf op 2.091 m biedt het mooiste panorama
van de rit met uitzicht op de Palü gletsjer en enkele Alpentoppen
... ware het niet dat we geboycot worden door het GLW (Genootschap
van Laaghangende Wolken). Het GLW is een natuurlijke vereniging
die alle wolken verzamelt om de mooiste zichten te maskeren enkel
en alleen om toeristen te kloten.
Na anderhalf uur stappen we af in Ospizio Bernina op 2.253
m. Het is er 7° en we bevinden ons boven het GLW. Hier piept
de zon. De stopplaats ligt aan twee stuwmeren. We wandelen naar
de dam en zien dat de kleur van het ene meer veel bleker is dan
de kleur van het andere meer. De naam verraadde het al: Lago Bianco
en Lej Nair.
We nemen na een uur de trein terug richting Italië. We passeren
opnieuw Alp Grüm en kunnen nu wel genieten van het panorama
want het wolkendek is langzaam aan het oplossen. We kijken naar
de pieken en diep in de vallei waar we enkel de morenen ontwaren
van een ver teruggetrokken gletsjer.
We stappen onderweg af in het station van Cavaglia. Je
vindt er de gletsjertuin met de 'pannen van de reuzen', het resultaat
van een natuurfenomeen: door de krachtige, aanhoudende druk van
het gletsjerwater hebben stenen en zand in de loop van millennia
gletsjermolens in de rotsen uitgegraven. Dit zijn een soort uitgesleten
gaten in de rotsen tot 10 m diep.
Na het parcours springen we terug op de volgende trein en dalen
verder af richting Italië. De vele schutsels op de
zijbermen vallen op. Ze dienen tegen afbrokkelende rotsblokken
of tegen de wintersneeuw. We rijden zelfs door houten (anti-)sneeuwtunnels
op plaatsen waar het moeilijk sneeuw ruimen is tijdens de winter.
Dit zagen we destijds ook op de spoorlijn van Mendoza, Argentinië
over de Andes naar Chili (Zie mijn boek: 'De Wereld Rond', blz
388).
Tijdens de treinrit passeren alle typische Zwitserse ingrediënten
de revue: valleien, alpenweiden, pittoreske dorpjes, Zwitserse
vlag in de kerktoren. Maar ook de trein die een dorpsplein dwarst
of een rijvak inpalmt op een autobaan en dus te kampen heeft met
auto's als tegenliggers of een perron die als openbare weg gebruikt
wordt.
We stappen een laatste maal onderweg af in Le Prese. Daar
ligt het Poschiavo Meer. We stappen 4,5 km rond het meer van Le
Prese tot Miralago, het volgende treinstation. Na een hete choco
en een stukje pruimentaart treinen we terug naar ons startpunt,
het station van Tirano.
We lezen in de digitale krant dat reizen naar rode zones niet
meer verboden is maar enkel sterk wordt ontraden en de bubbel
van 5 wordt afgeschaft. Vertaald naar ons wil dit eigenlijk zeggen
dat we nu overal in Europa terecht kunnen. Maar we gaan toch geen
dommigheden uithalen. Frankrijk en Spanje blijven no-go
zones voor ons.
DAG
10----- Woensdag 23 Sept 2020 -----Bormio
en Stelvio bergpas
We kiezen allebei voor het Engels ontbijt.
Vandaag maken we een dagtrip vanuit Tirano tot een heel stuk boven
de 2.000 m maar deze keer met de auto in plaats van de trein.
Het eindpunt is de Passo dello Stelvio op 2.758 m ofwel de top
van de legendarische berg uit de Giro waar Thomas De Gendt in
mei 2012 zijn mooiste zege behaalde.
We stijgen uit de put die Tirano heet en rijden richting Bormio
(op 1.225 m) aan de voet van de Stelvio. Onderweg passeren we
de Mortirolo, nog zo'n Giroberg. We zitten dus nog steeds
in de Dolomieten en flirten voortdurend met de Zwitserse grens.
Na een half uur rijden we Bormio binnen. Maar niet zonder een
resem tunnels door te rijden gaande van 963 m lengte tot 7.925
m. Dat is bijna 8 km door een verlichte mollenpijp rijden.
Even buiten de stad zien we de officiële start van de Stelvioklim:
20 km lang. Je moet weten dat de weg ernaar toe al kilometers
aan het stijgen is. Dus als je vertrekt vanuit het centrum tel
er gerust 5 km bij.
De eerste helft van de klim is over smalle wegen, kort na elkaar
gelegen haarspeldbochten, steil (gemiddeld 10%) en smalle, draaiende
tunnels en overkappingen waar het altijd bang afwachten is op
een tegenligger die hopelijk niet te breed is. Op één
plaats zijn er verkeerslichten omdat de tunnel te smal is voor
twee wagens naast elkaar. De bergwanden van de vallei zijn ruw
en gespleten. Vanuit een van die spleten komt er een waterval
naar beneden.
Daarna komen we op een plateau terecht met minder steile % maar
waar je de onmetelijkheid kan inschatten van een kanjer van een
berg.
Na een paar km volgen dan de finale haarspeldbochten, te ronden
tot aan de top. Er staat nog altijd op een van de betonmuren 'Sagan'
geschilderd.
Het is amper 5° op de top. Het panorama is wondermooi met
net na de top, in de afdaling, 25 zigzaggende haarspeldbochten
mooi onder elkaar. Het levert prachtige foto's op met die nevelslierten
die komen en gaan.
We maken een kleine wandeling naar een hoger gelegen uitkijkpunt,
weg van de drukte op de top met zijn vele hotels, winkels en bars.
Net een klein dorp. De Zwitserse grens ligt hier op amper 300
m verder noordwaarts klimmen richting de Dreisprachen col (2.843
m). Op de grens staat een trekkershut (Rifugio Garibaldi).
Kampers hebben het moeilijk om de korte haarspeldbochten te nemen.
Motoren daarentegen leggen zich plat en halen snelheid. We zien
jongeren met hun ski's in de gondel stappen richting de eeuwige
sneeuw. Wielertoeristen komen boven en genieten van de geleverde
inspanning met een high five (ik ben jaloers). En ja, in de WC
van een koffiebar wordt het sas coronaproof bediend met een pedaal.
We kieren ons kerre, terug richting Bromio en stoppen even
aan een gedenkboog van WOI. Het is niet de eerste keer dat we
herinneringen aan WOI zien. Er moet hier in de regio hevig gevochten
zijn. Ik lees/vertaal een tekst op de gedenkplaat: 'zoveel gruwel
in zo'n mooie natuur'.
We houden een late lunchstop in het centrum van Bromio.
De GPS leidt ons naar het oude stadsdeel steevast aangegeven door
de verkeersborden 'Zona traffico limitato' (Zone met beperkt verkeer).
We zien vanuit de stad de dominante 3.075 m hoge wand van de Monte
Reit en de vele skipistes die kale linten trekken op de berghellingen.
Moet mooie zichten opleveren in het skiseizoen.
In tegenstelling tot gisteren is de hemel uitgeklaard en is het
GLW verdreven. We vieren dat met een glaasje vino rossi.
DAG
11 -----Donderdag 24 Sept 2020 -----Tirano
- Como -----118 km
We rijden deze morgen richting het Comomeer en dwarsen nu de Alpen
in plaats van de Dolomieten. En als we eergisteren en gisteren
nog lichtjes opgewonden werden van al die tunnels, dan doet het
ons vandaag niets meer. En we rijden er terug een pak door.
Ons GPS stemmetje-met-hollands-accent heeft een baaldag: we merken
onjuistheden op het scherm (onvoldoende geupdatet?) en ze vergeet
snelheidscamera's te melden.
Na 85 km komen we aan in Varenna, aan de oevers van het Comomeer.
Het miezelt. Hier nemen we de ferry naar Bellagio om een
lange omweg met de auto te vermijden. De bediende achter het loket
moet het merk van mijn wagen weten om de ticketprijs te bepalen.
'Mazda', antwoord ik.
'What kind of Mazda?', repliceert hij. En hij noemt me onmiddellijk
alle types op. Ik heb maar te kiezen. Hij tikt wat op zijn laptop
en komt uit op 19 euro.
Wen sanse, de ferry vertrekt al binnen 20 minuten. Er rijden
uiteindelijk slechts twee auto's op de boot, een auto met Franse
nummerplaat en wij. Een kwartier later rijden we al af de boot
en parkeren ons net buiten het stadje. We lassen een koffiepauze
in want Bellagio is een van de mooiste stadjes aan het
meer met als bijnaam: 'De Parel aan het Comomeer'.
De naam 'Bellagio' doet me denken aan Casino in Las Vegas met
dezelfde naam uit de Ocean's films. Daarbij werd de casinodirecteur
opgelicht door Brad Pitt en zijn (sympathieke) criminele bende.
De kant van het meer is ingenomen door de horeca en de smalle
straatjes heuvelopwaarts zijn ingenomen door winkels. Nog eventjes
verder klimmen en we komen op het kerkplein. Het is hier rustiger
want de meeste toeristen slurpen beneden aan hun koffie met zicht
op het meer. Wij daarnet ook trouwens.
We rijden na twee uur verder richting Como stad. Het worden 38
kronkelende en wiebelende asfalt kilometers op de kustweg
tussen Bellagio en ons einddoel. De weg situeert zich niet op
meerniveau en niet op de top van de heuvels maar ergens halverwege,
uitgegraven of uitgehouwen uit de rotsen. We rijden onderweg door
talloze kleine oeverdorpen en ze bekoren allemaal. Ze zijn zo
uitnodigend en verleidelijk om te stoppen en het meer vanuit hun
perspectief te laten zien. We stoppen aan een aantal uitzichtplatforms
en kijken het meer in. Het meer is smal en lang. De overkant is
duidelijk te zien ondanks het wolkendek.
Omdat de Alpenheuvels direct uit het meer rijzen, hangen die dorpjes
'geplakt' aan de steile bergwand.
Verkeersborden geven de maximale snelheid van 70 km/u aan maar
het is onmogelijk om die snelheid te halen. De kustweg is zo kronkelig
en sommige stukken zo smal, vooral in de dorpen, dat je met kloppend
hart hoopt dat er geen brede tegenliggers afkomen, stijl camion,
bus of kamper.
Lappe, komt daar een bus uit de bocht. Snokke, mijn
remmen dicht, zet me zo ver mogelijk rechts en heb nog de reflex
om mijn spiegels in te klappen. Hij passeert mij op 15 cm denk
ik. Eén keer moet ik efkes achteruit rijden voor
een camion in aantocht.
Na dit prachtig maar nerveus baantje komen we aan in Como stad.
Het meer met dezelfde naam heeft de vorm van een omgekeerde Y.
En aan de onderkant van het linkerbeen ligt Como. De omgekeerde
Y is volledig omringd door Alpentoppen en het meer is 51 km lang.
We bezoeken het oude stadsdeel... met dezelfde kenmerken als al
de vorige. Maar de 14e eeuwse kathedraal van Como met zijn marmeren
façade verdient wel een pluim evenals het plein genoemd
naar een van zijn belangrijkste bewoners: A. Volta. Aan die man
hebben we de batterijen te danken.
Het is aan de man zijn standbeeld dat we de zoveelste Aperol Spritz
drinken, een echte hype in Italië.
DAG
12----- Vrijdag 25 Sept 2020-----
Milaan
We nemen deze morgen de trein naar Milaan. Onderweg zien
we dat het pas tussen Como en Milaan is dat de vlakte het overneemt
van het gebergte. Er is op dit traject niets merkwaardigs te zien.
Exact 1u en 1 minuut later stappen we af in Stazione Nord van
Milaan.
Het weer is slecht vandaag, zowat de slechtste dag tot nu toe
met miezelregen en wind. De temperatuur schommelt rond
de 19°. Maar we laten het niet aan ons hart komen want La
Martina ziet het helemaal zitten om deze modestad bij uitstek
en uitgerekend tijdens de Milanese modeweek, te bezoeken. Thuis
had ik al een stadswandeling van RouteYou geüpload
naar mijn telefoon en die gaan we nu wandelen.
Het begint goed met het Kasteel van Sforzesco, meer een
burcht met een enorm binnenplein. Verderop komen we al rap aan
bij hèt herkenningspunt van de stad: de Dom van Milaan.
DE
DOM VAN MILAAN
Er
is gewerkt aan dit bouwwerk van 1386 tot 1812. Dat is lang
maar het resultaat mag er zijn: een indrukwekkende, imposante
kathedraal, eentje die uniek is in zijn pracht en glorie.
En dan die wit marmeren, gerestaureerde façade met
al die sculpturen van personen tot op de hoogste torens, die
nissen met ronde en spitse bogen, standbeelden en pilaren
samengehouden door een web van schragen en schoormuren.
In totaal telt dit wonder 135 torenspitsen en 3200 standbeelden
in de façade en op het dak. Het hoogste punt is 108
m hoog met daarop een vergulde Madonna, de beschermengel van
de stad.
We kopen een ticket om de Dom binnenin te zien. We moeten
bij de ingang ons rugzakje open doen. De eerste vraag komt
direct binnen:
'Do you have a knife?', vraagt de carabinieri agente mij?
'No, I don't', moet ik haar 'teleurstellen'.
Zo overweldigend van buiten, zo imponerend is de Dom van binnen.
Er lijkt geen einde te komen aan de marmeren reuzepilaren
van de middenbeuk, marmer uit de Carrara marmergroeven. De
glasramen zijn enorm groot. Alles is gewoon een dimensie groter
dan andere basilieken en kathedralen. Spijtig dat de renovatie
binnenin aan de gang is. De reeds opgekuiste pilaren van marmer
vertonen witte, roze, beige en terra kleuren. Een groot verschil
met de andere, nog te restaureren pilaren waarvan de marmer
door de eeuwen heen donkerbruin is geworden.
Het plein aan de Dom is ook al groot(s) maar spijtig van de
vele duiven. Het plein is omringd door poepsjieke galerijen
waarin de winkels met alle grote luxemerken vertegenwoordigd
zijn.
Op het plein voor de Dom is een betoging aan de gang van studenten.
We kunnen uit de spandoeken afleiden dat het een anti-racisme
aanklacht is, waarschijnlijk nog een uitvloeisel van de Black
Lives Matter beweging. Oproerpolitie en militairen staan discreet
opgesteld aan elke toegangsweg naar het plein. Ik zie een waterkanon.
Maar er zijn geen incidenten en een uurtje later is de boel ontbonden.
Rondom het plein staat een in het oog springende sjieke booggalerij
met mozaïeken vloer. Alle grote merken hebben hier een winkel
maar hun gerief is peperduur. Aan die winkelstraten lijkt trouwens
geen einde te komen. Ik wist niet dat er zoveel modemerken bestonden.
Martine is in haar nopjes. Ik hou iedere keer een beetje mijn
hart vast. Ik verdenk RouteYou ervan gesponsord te worden door
de kledingketens want hun stadswandeling loopt toch wel bijzonder
lang langs al die winkels.
Koffie en de Italianen, het is me wat. We stappen een van de vele
bars binnen - deze keer niet de Starbucks - maar wel een lokale
koffiebar met als motto: 'From Sunrise Till Sunset, With You'.
Op de T-shirt van de kerel die bestelt, staat: 'No ordinary crew'.
Ik hou er wel van als er nen hoek af is.
We wandelen verder en passeren twee universiteiten en nog een
paar andere basilieken die in niets aan de grandeur van de Dom
raken. Het valt op dat er veel basilieken zijn in de steden van
Italië. Technisch gezien mogen ze die naam dragen omdat ze
een bepaalde bouwstijl hebben met 'parasoldaken' en schriftelijk
erkend zijn door de Paus.
We maken de wandellus rond en belanden een tweede keer
aan de Dom. De scholen moeten gedaan zijn want het loopt er vol
jongeren. Ze jakkeleuren, doen dansjes op hun smartphone
na, roken en proberen elkaar te imponeren. Stoerdoenerij, de typische
puberstreken verzekerst.
We verlaten Milaan's mooiste en stappen naar het station waar
we de trein terug nemen naar Como.
's Avonds lezen we dat de tweede coronagolf in België met
meer dan 1600 besmettingen per dag, lockdown proporties aanneemt.
Italië doet het voorlopiig verrassend goed in Europa.
DAG
13----- Zaterdag 26 Sept 2020
-----Como - Chiavari-----
270 km
We staan op met een helblauwe hemel. Milaan is een dag te vroeg
gekomen.
Maar niet getreurd, we vertrekken richting de provincie Ligurië
aan de Middellandse Zee. We rijden de A4 autostrada op richting
Milaan en daarna richting Genua. Even buiten Como wordt het landschap
zo plat als ne cens. Op het volgende stuk richting Genua
rijden we door de Povlakte, maar rechts doemen in de verte
de Alpen op. Een kanjer met eeuwige sneeuw op de top is duidelijk
zichtbaar. We twijfelen of het de Mont Blanc is maar meneer Google
bevestigt ons vermoeden. De 4.810 m hoge berg steekt er met kop
en schouder bovenuit.
We besluiten een koffiestop in te lassen in een wildvreemd en
lukraak gekozen provinciestadje en vinden Vercelli op Google
Maps (en niet vermicelli). We parkeren in het centrum voor anderhalf
uur en verkennen de oude binnenstad.
We rijden verder en naderen de kust. Het sein voor een overdaad
aan tunnels in het kustgebergte, een typisch kenmerk voor de Ligurische
kust. Tussen het punt van aankomst aan de kust en ons eindpunt
in Chiavari - zo'n 35 km - is het een aaneeschakeling van tunnels.
Ik denk niet dat we 5 km in openlucht gereden hebben. We rijden
onder andere over de gloednieuwe brug in Genua, je weet wel, die
de twee jaar geleden ingestorte brug vervangt. Ze is pas een paar
weken open.
De zon is van de partij en we flaneren op de dijk van Chiavari
die ze hier de 'Promenade' noemen. Daarna wandelen we de oude
stad in. Komt bekend voor?
We besluiten om in de late namiddag naar het nabijgelegen, sjieke
Portofino te rijden. We volgen de enige toegangsweg die
er is, namelijk een panoramische kustweg die de kustlijn strak
volgt met keren en draaien. Het is vergelijkbaar met de kustweg
rond Porto op Corsica. Portofino is de terminus van de kustweg
die eindigt op een grote parking. Van daaruit moet je te voet
naar zeeniveau waar een uitermate gezellige en pittoreske baai
verschijnt. Het doet me denken aan een gelijkaardig Spaans stadje
Cadaques net over de grens met Frankrijk.
Portofino is een exclusief stadje op het uiterste punt van een
landtong en thuis voor de rijken en de machtigen. In normale omstandigheden
is het hier moeilijk binnenkomen gewoon omdat het te klein is
en de politie maar zoveel mensen laat binnenrijden wat het stadje
aankan. Maar in coronatijden is dit wel mogelijk.
Portofino doet Martine direct denken aan Mooi en Medogenloos,
waar dit plaatsje blijkbaar in voorkomt als modestad. Weet ge
nog, dat Amerikaans feuilleton waar er in één aflevering
niets gebeurde, buiten tientallen keren 'I love you' of 'I hate
you' of 'I love another one'. Na een hondertal afleveringen wist
je min of meer waar het verhaal naar toe ging.
Het stadje ligt aan een baai, een druppelvormige inham van een
hondertal meter landinwaarts en daardoor beschermd van de golfslag.
Aan de jachten die er aangemeerd liggen, weet je dat dit mondain
oord een ontmoetingsplaats is voor de rijken. Ik heb de indruk
terwijl ik drink van mijn pilsje van 7 euro en martine van haar
glas wijn van 8 euro, dat er op het terras binnen een straal van
50 m toch een paar miljonairs zitten.
Het is donker als we dezelfde kustweg terug nemen. De parking
daarnet heeft ons 11 euro gekost (5 euro per uur). Gelukkig compenseert
de natuur een stuk: we zien een oerwoud van oranje lichtjes aan
de kuststrook en op de berghellingen.
DAG
14 -----Zondag 27 Sept 2020 -----Cinque
Terre
CINQUE TERRE
De
'Cinque Terre' wordt vertaald als de 'Vijf Landen' en is werelderfgoed.
Maar het gaat om vijf idyllische dorpjes gebouwd op of aan
een rots aan de Middellandse Zee. De huisjes zijn pastelkleurig.
Het zijn:
1. Monterosso: het grootste dorp met een kleine 2.000
inwoners en gelegen aan een zandstrand
2. Vernazza: wordt aanzien als het meest pittoreske
dorpje van de vijf
3. Corniglia: wijngaarden en zeer oude olijfboomgaarden. Ligt
als enig dorpje niet aan de zee maar op een rots die 90 m
boven het water uitsteekt.
4. Manarola: is het oudste dorp daterend uit de 12e
eeuw
5. Riomaggiore: slingert vanaf de zee langzaam omhoog.
De huizen lijken zich aan de rotskust vast te hebben gezogen.
Het is een deel van de Ligurische kust tussen La Spezia en
Genua. De vijf dorpjes zijn verbonden door een wandelpad (betalend),
de 'Sentiero Azzurro' of het Blauwe Pad. Het pad is een aaneeschakeling
van smalle stroken langs de kust en de bergen. Het is rotsachtig
en kan steil naar omhoog en beneden gaan.
Je geraakt er best met de trein want met de wagen is het moeilijk
vanwege de toeristendrukte, de steile kust, de te nauwe straatjes
in de dorpjes en geen parkeergelegenheid.
Door
de strengere coronamaatregelen in deze (oranje) regio, wordt het
ontbijt ons in de kamer gebracht en niet in de ontbijtzaal. Maar
dat vinden we niet meteen een straf.
We stappen na een uurtje van de trein in één van
de vijf dorpjes van Cinque Terre: Corniglia. Daar starten we de
trek op de Sentiero Azzurro naar het volgende dorp: Vernazza,
zo'n 4 km verder op geaccidenteerd terrein.
Het treinstation ligt lager dan het dorp, dus mogen we onmiddellijk
90 m of 365 treden klimmen vooraleer we in het dorpscentrum van
Corniglia toekomen. We zijn meteen opgewarmd. Corniglia
ligt 90 m boven de zee op een rotspin. De huizen zijn pastelgekleurd.
We stappen het dorp uit en vinden het vervolg van de trail, ook
een GR-pad. We moeten wel 7,5 € pp betalen voor het gebruik
van het pad. Omdat Vernazza op zeeniveau ligt, zullen we dus 90
m dalen. Maar desondanks stijgt het pad. Eerst geleidelijk maar
verderop moeten we tientallen trappen op om uiteindelijk ergens
halverwege toe te komen op het hoogste punt van het (volledige)
Blauwe Pad: 208 m boven de zeespiegel.
Tijdens de stijging kunnen we op verschillende plekken Corniglia
onder ons en verderaf zien liggen. Het lijkt ons mooier en imposanter
dan wanneer je in het stadje staat.
Het pad is goed onderhouden en op de meeste plaatsen 'geplaveid'
met platte rotsstenen. We wandelen door olijfboomgaarden en wijn-
en limoengaarden. We zien agaven en cactussen. En plots komen
we aan een plaatsnaambord 'PREVO', deelgemeenteke van Vernazza,
waar we vijf huizen tellen en twee cafés. Er zijn geen
straten, enkel ons wandelpad. Waarschijlijk wijn- of olijfboeren
die hier verblijven. De locatie is natuurlijk aan een van de mooiste
uitkijkpunten onderweg. We zien Corniglia nog net in de verte
maar vooral de beukende golven op de ruwe rotskust beneden zijn
schitterend. In plaats van een cafébezoek drinken we toch
maar van ons pulle water.
Het pad is zo aangelegd dat we voortdurend de azuurblauwe Middellandse
Zee in 't zicht hebben met op de uitkijkpunten de rotskust en
zijn door branding en golfslag uitgesleten inhammen. Er zijn veel
wandelaars op pad in beide richtingen maar het wordt nooit te
druk en velen dragen een mondmasker.
Na een dikke twee uur stappen komen we aan te Vernazza.
We dalen er naartoe langs een steil zigzag pad en hebben daardoor
onderweg een indrukwekkend zicht op het stadje-op-zeeniveau. We
komen gans beneden toe op de plaza verbonden met een kleine promenade
aan het water. En net als in Portofino ligt Vernazza aan een inham,
beschermd door een betonnen stormmuur. Als we naar boven kijken,
zien we verschillende verdiepingen van pastelgekleurde huizen
die aan de rotsen 'hangen'. Door de steilte wandel je niet naar
omhoog in het dorpje, je tert omhoog. De straten zijn er omgevormd
in trappen en zo ga je omhoog/omlaag. Enkel de hoofdstraat naar
het treinstation - de Via Roma - is een echte straat steil omhoog.
We bezoeken een klein kasteel en klimmen op de toren. Van daaruit
heb je een weids uitzicht op de ruwe kustlijn.
We kiezen een zitbank en terwijl Maritne een powernapje doet in
't zonnetje, kijk ik rap naar de laatste 20 km van het WK
op mijn GSM en zie Wout opnieuw tweede worden na Alaphilippe en
na ook al een tweede plaats op het WK tijdrijden.
Het is inmiddels late namiddag en onze trein vertrekt binnen een
uur. Tijd om nog eens vlug het kerkje te bezoeken.
Terug in Chiavari wandelen we naar het hotel via de dijkpromenade
en eten nog iets vlug op een terrasje. We bestellen een 'panini'
met Parmahesp aan de jonge gast die bedient. Ik bestel ook:
'A glass of red wine'.
Hij schudt van neen en trekt zijn schouders op. Ik ben een fractie
van een seconde verwonderd want overal in Italië serveren
ze hun wijn. Ik herhaal:
'Vino rossi?' en nu zegt hij 'si'.
DAG
15----- Maandag 28 Sept 2020 -----Lerici
- Portovenere----- 164 km
We bezoeken vandaag twee stadjes die bestoeft worden in onze reisgids:
Lerici en Portovenere aan het begin (of einde zo u wil) van de
Cinque Terre kustlijn.
We tanken nog eens vol vooraleer de baan op te gaan. De lokale
Italiaanse benzinepomp heeft twee kanten: een met bediening waar
de prijs hoger is en een 'Fai da te' kant ('doe het zelf' kant)
met de normale prijs zonder bediening. Terwijl ge zelf tankt,
kijkt de werkloze pompbediende toe.
Lerici ligt aan een grote baai vol plezierbootjes maar
kan ons voor de rest weinig bekoren. De baai en de waterkant zijn
te groot om gezellig te zijn. We rijden verder naar Portovenere
- aan de andere zijde van de baai - en zoeken daarom de kustweg
op tegen de zin in van onze GPS die ons malgré via
het binnenland wil laten rijden maar we forceren hem naar onze
keuze.
Misschien had hij wel gelijk want de door ons gekozen weg loopt
langs het havengebied van La Spezia, een middelgrote industriële
stad, vrachtschepen, volgestouwde kades met containers maar ook
een dok voor een cruïseboot en een kant van de haven voorbehouden
aan de Italiaanse marine met oorlogsschepen.
We blijven onze GPS duwen langs de nauwe kustbaantjes en na ettelijke
meldingen van 'route herberekenen', bereiken we de andere kant
van de baai: Portovenere. Het ziet er een stuk compacter
uit dan Lerici en ligt aan een inham van de grote baai beschermd
voor stormen door een eilandje temidden de uitgang naar de zee.
Het eilandje ligt een beetje in de weg en laat maar een smalle
doorgang open naar de Middellandse Zee.
Wat meteen opvalt aan dit vestingstadje zijn de middeleeuwse roots
met een toegangspoort naast een wachttoren en een kruisvaardersvlag.
We wandelen op de dijk aangelegd rond de inham en bezet door terrasjes
vanuit het centrum tot aan het einde waar de kaai overgaat in
het Kasteel van Portovenere. Het is een soort fort met
een uitkijktoren. Van daaruit hebben we een grandioos zicht op
de open zee maar vooral op de klippen die het begin vormen van
de Cinque Terre Riviera.
We klimmen verder naar de kerk die op het hoogste punt gebouwd
is en uitkijkt op stadje aan onze voeten. We gaan altijd binnen
een kijkje nemen en altijd zijn we verrast van het interieur,
de bombast, de muur- en zolderschilderijen, de houten zitbanken,
de beeldjes en sculpturen, de brandende kaarsjes.
Vanaf het kerkpleintje hebben we opnieuw een immens uitzicht op
de baai en op Lerici aan de overkant. We zien containerschepen
de baai uitvaren evenals de toeristenbootjes die de kustlijn van
Cinque Terre afvaren tot in Portofino en terug. We zagen ze gisteren
heel dicht bij de inham komen in Venazzi om de opvarenden de stadjes
van zo dicht mogelijk te laten bewonderen. Ik voelde het een beetje
aan als gluren/staren/afschieten.
We dalen af naar de kaai en steunen de lokale economie. Afdalen
betekent hier terug veel trappen maken. We keren terug naar onze
homebase in Chiavari.
MIDDELEEUWSE
STADJES
Noord-Italië
en misschien wel gans Italië is één lang
traject van steden en dorpen met een oude, middeleeuwse binnenstad.
We laten ons meestal verloren lopen in de doolhof van straatjes
en steeds opnieuw zien we dezelfde kenmerken.
Vooreerst lijkt het een aaneenschakeling van smalle geplaveide
straatjes en pleintjes maar ook veel kasseien, waar de horeca
en de winkelkes gouden zaken doet want iedere toerist
passeert wel eens. De ietwat grotere gemeenten hebben ook
stadspoorten en wachttorens en een fort waar een kruisvaardervlag
uithangt, een witte vlag met rood kruis. Soms ook palazzo's
en overal minstens twee kerken, ook in de kleinste dorpjes
zoals de Cinque Terre vissersdorpjes.
En al die eeuwenoude gebouwen zijn bewoond. Soms zie je de
mensen nog spreken vanuit hun ramen op de eerste verdieping
naar kennissen in de straat, zoals in de Italiaanse films.
DAG 16 -----Dinsdag 29 Sept 2020
-----Chiavari
Vandaag is een uitboldag.
We bezoeken eerst Santa Margherita in de buurt. Ook zo'n
rijkeluisstadje met beschutte baai en tientallen miljoenen euro
waard aan jachten in de haven. We luieren wat rond om dan terug
te keren naar Chiavari om hier op het strand de laatste zonnestralen
op ons wit lichaam te laten inwerken. Maar het lichaam bougeert
niet en blijft wit.
We bezoeken een laatste maal de oude binnenstad en bestellen opnieuw
twee Aperol Spritz. Ze kosten minder dan bier. En qua bier is
het hier in Italië pover, zeer pover gesteld. Zelfs Belgische
bieren zijn hier moeilijk te vinden.
Op riscio af van stalking door Francesca heb ik haar gewhatsappt
met de vraag morgen eitjes klaar te maken voor het ontbijt. Onmiddellijk
volgt een spervuur van vraag en antwoord in allemaal opeenvolgende
berichtjes:
'Hoe gebakken?'.
'Ook voor uw vrouw?'.
'And empty croissant?'. Ik versta niet goed wat ze daarmee bedoeld
en antwoord dat brood volstaat. En dan wenst ze ons, zoals elke
avond:
'Have a good dinner and a good evening. See you tomorrow. Francesca'.
Ik antwoord dan altijd met een smileytje. En dan stopt
meestal het heen en weer berichten.
Ik vergeet ook niet om de Locator Form in te vullen, verplicht
als je België terug inrijdt na een vakantie.
FRANCESCA
We
boekten vorige week vanuit Como het hotel in Chiavari: L'Americano
Luxury Rooms. Alleen de naam al, zo on-Italiaans. We lieten
ook weten dat we met de wagen komen.
We kregen, zoals gebruikelijk bij Booking.com, een bevestigingsmail
en direct daarna een mail van het hotel zelf met alle uitleg
over betalend en gratis parkeren, dicht en iets verderaf van
het hotel, getekend door ene Francesca.
Als we inchecken, ontmoeten we een kleine, vriendelijke en
iets schuchtere brunette. Ik vraag iets over dingen te doen
in Chiavari en omstreken en krijg meteen een relaas van een
kwartier. Ik liet ook vallen dat we wel een paar wandelingen
wilden doen in Cinque Terre. Om 22u die avond krijg ik een
mail èn een SMS èn een WhatsApp binnen met dezelfde
tekst over alle mogelijkheden om te wandelen. Ze vraagt om
te bevestigen of ik het bericht goed ontvangen heb ...
's Anderendaags stuur ik haar een bericht over restaurants.
Ik had het beter niet gedaan. De ganse avond vliegen berichtjes
over en weer. Ik voelde me een beetje gestalkt.
Niettemin hebben we nog maar weinig dergelijke hulpvaardigheid
en bereidwilligheid-met-de-glimlach mogen ervaren in het verleden.
Francesca is eigenares van het tweede verdiep van een statig
herenhuis met een traphal tot in de nok. Ze verhuurt drie
kamers, kuist ze elke dag en prepareert het ontbijt. Ze woont
alleen met twee windhonden in een privaat deel van hetzelfde
verdiep. Ze leeft van de verhuur van de kamers.
DAG
17 -----Woensdag 30 Sept 2020
-----Chiavari - Landegem-----
1.257 km
Terugkeren langs Oostenrijk/Duitsland zou een omweg betekenen
van 300 km vergeleken met het traject langs Frankrijk. Maar omdat
Frankrijk coronarood kleurt, beslissen we om de afstand naar Landegem
in ienen trok af te leggen. En wat het startuur betreft,
slaan we het over een andere boeg.
We vertrekken niet super vroeg maar beslissen om een normale nachtrust
te hebben en rond 9u te vertrekken na het ontbijt. Dit om te vermijden
dat we onderweg ergens een slaapklop te verwerken krijgen want
Hamerlinkske ligt altijd op de loer.
Vanaf ons vertrek in Chiavari tot in de Aosta vallei aan de Franse
grens is het Italiaanse snelweg netwerk bijna continu onderhevig
aan onderhoudswerken. Ze leggen nieuwe slijtlagen aan en renoveren
de tunnels en controleren de bruggen. Ik kan me niet van de gedachte
ontdoen dat dit een gevolg is van de ingestorte brug in Genua
twee jaar geleden waar 43 mensen het leven lieten en die de trigger
was voor een nazichtprocedure door de overheid. We affeseren
amper.
De Alpen dwarsen vanuit Italië naar Frankrijk betekent veel
tunnelgeweld waarbij al mijn ho's en ha's van de vorige dagen
klein bier zijn vergeleken met dit. We hebben gemakkelijk 50 km
tunnelrijden achter de kiezen. En als kers op de taart rijden
we door de 11,6 km lange Mont Blanc tunnel, de overgang van Italië
naar Frankrijk. Je betaalt je wel blauw aan tol: 92 euro om door
de Alpen te rijden, Italiaanse en Franse tol tesamen. Nabij Chamonix
lassen we een stop in met zicht op een machtige 4.810 m hoge Mont
Blanc.
Door Frankrijk rijden gaat verrassend vlot wegens (zeer) weinig
verkeer. Na 13 uur rijden staan we goed en wel thuis in Landegem.
Het is net 22u geworden en we voelen ons nog verrassend fris.
.
|