LISSABON
Oktober 2019
FOTOREEKS
LISSABON
Vrijdag
11 Oktober
De timing is strak deze morgen: om 4u opstaan, om 4u15 vertrekken
met de auto en rijden naar een goedkope parkingplaats nabij de
luchthaven. Daar om 5u10 toekomen en ons laten voeren met een
shuttle naar de ingang van de luchthaven. Onmiddellijk doorgaan
met de handbagage naar de douanecontrole en ons om 5u45 laten
neerploffen in een cafetaria voor ons ontbijt.
We zijn ruim op tijd en schudden de reis- en ochtendstress van
ons af om geleidelijk aan in vakantiemodus te geraken.
We stappen op het vliegtuig om 7u20, een Ryanair vlucht naar Lissabon.
Het betalende, stricte handbagagebeleid van Ryanair laat een valiesje
toe van 10 kg en een kleine tas. Maar voor een citytrip van 4
dagen is dat geen probleem. Integendeel, we hebben plaats en gewicht
over.
We landen een drie uur later in het zonnige Lissabon waar het
één uur vroeger is. Nadat we onze online bestelde
voucher inwisselen in het 'Tourist Centre' op de luchthaven voor
een echte 'Lisboa Card', waarmee we 48 uur gratis alle openbaar
vervoer mogen gebruiken, stappen we op de bus richting stadscentrum.
Als je Lissabon verkent, moet je denken in termen van heuvels,
supersteile en smalle straatjes, tandrad-trammetjes (funiculares),
publieke liften om niveauverschillen te overbruggen (ascensors
of elevadores), overal uitzichtpunten over de stad (miradouros)
en de Taag die er uitmondt in de Atlantische Oceaan.
Daarnaast bezit de stad een aantal merkwaardige middeleeuwse en
andere bouwwerken plus een futuristische en recent aangelegde
voorstad.
Dus gecombineerd met aangename temperaturen is dit zeker een aanprijsbare
stad om te bezoeken.
Na
de check-in in het hotel, starten we vandaag te voet aan Caïs
do Sodre, de vroegere hoerenbuurt maar nu een deftige uitgangsbuurt.
Onze eerste stop is de Ascensor da Bica. Sinds 1892 vervoert
dit trammetje de mensen van zeeniveau naar de top van een heuvel
langs een smal steil straatje. We stappen het straatje te voet
naar omhoog en laten de trammetjes passeren. Om te vermijden dat
de passagiers naar voren of naar achteren schuiven tijdens het
dalen of stijgen, is de passagiersvloer horizontaal. Daarom heeft
de tram een opgehoogd achterwerk.
Boven wandelen we naar het de Miradouro de Santa Catarina.
Dit punt biedt fantastische uitzichten over de Taag, de 25 Aprilbrug
en verderop de Cristo Rei.
We wandelen verder langs een vooraf uitgestippelde route, een
'best of' tour door de historische binnenstad. Langs smalle straatjes
en pleintjes komen we aan bij de Ruïnes van Carmo.
Dit klooster uit 1389 werd verwoest tijdens de fameuze aardbeving
van 1755 die zowat gans Lissabon destijds in puin legde. Ze zou
een kracht van meer dan 9 gehad hebben op de schaal van Richter
en veel gedenktekens doorheen de stad herdenken deze catastrofe.
Het klooster is nooit gerenoveerd geweest na de aardbeving. Het
schip van de kerk is dakloos. Enkel de Gotische bogen en pilaren
staan er nog.
Vlak naast dit klooster staat de Elevador de Santa Justa,
een vertikale, slungelachtige stalen straatlift uit 1902 die u
van straatniveau naar de top bringt waar je een 360° zicht
hebt op de stad. Een passerelle bringt u - via het dak van een
appartementsgebouw - naar het klooster van Carmo.
We wandelen verder langs de lange Rua de Sao Pedro de Alcantara
naar een nog hoger punt in de stad: de Miradouro de Sao Pedro
de Alcantara. Hier kijken we neer op de binnenstad met in
de verte zichten op het middeleeuws kasteel Sao Jorge. De brede
Taag glinstert. Het pleintje is versierd met Griekse bustes en
fonteinen. Het is er gezellig druk. Het loopt er ook gruisdikke
van de Chinezen. Of zijn 't Japanners. En maar selfies maken.
Van daaruit is het tijd om te dalen, dus nemen we het tweede oudste
tandrad-trammetje van Lissabon, de Funicular da Gloria,
in gebruik sinds 1885. Na 1 km is de pret over want we bevinden
ons dan al op het lager gelegen Restauradores Plein. Komen we
daar toch wel de Hard Rock Café tegen zekerst
en
't is voorwaar toch wel juist etenstijd. Het Café palmt
een oude cinemazaal in en telt twee verdiepingen. De Famous
Fajitas smaken terug opperbest maar een foto van Zep's zanger
Robert Plant met daaronder de naam van de overleden drummer John
Bonham, doet me de wenkbrauwen fronsen. Zou dit een vergissing
zijn
in alle geval, ik snap het niet.
We nemen de metro terug naar ons hotel waar de avondwandeling
langs de rivierpromenade van de Taag onze Fajitas moeten doen
verteren.
Het is ons al opgevallen dat alle voetpaden, pleinen en sommige
straten belegd zijn met vormloze, kleine zwart-wit tegeltjes van
gemiddeld 7 cm doorsnede uit naburige steengroeven. De straten
lijken daardoor mozaïeken. Het doet ons denken aan de betegeling
van de Copacabana avenue in Rio. Ze blinken door het veelvuldig
gebruik en slijtage en we vrezen dat ze bij regen gevaarlijk glad
zijn.
Zaterdag 12 Oktober
Om 9u trekken we naar het startpunt van een fietstocht
door de stad die we vooraf online geboekt hebben bij Baja Bikes.
Ze zijn slim die organisatoren, want we vertrekken op het hoogste
punt van de stad waardoor de rit één lange afdaling
is tot aan de Taag en dan verder vlak tot aan het strandplaatsje
Belem, een voorstad van Lissabon. En dat hoogste punt is het begin
van het Edoardo VII Park. Op het hoogste punt van dit stadspark
kan je kilometersver de stad inkijken al over de parktuinen en
de drukke verkeerscorridor (Av. de Liberdade) tot aan de Taag.
Dit prachtig zicht vormt de start van onze fietsrit die in grote
lijnen rechtdoor en alsmaar dalend de Taag zal bereiken om dan
via zijn oevers naar Belem te fietsen.
De fietsgidse heet Tamara en is van Zwijndrecht. Ze woont en leeft
al 12 jaar in Lissabon en is halftijds freelance gids. Ze is haar
licht Antwerps accent niet kwijt.
We starten met zijn tienen - 8 Nederlanders en wij - en glijden
naar beneden door de centrale corridor tot aan het einde (of het
begin zo u wilt) van het park. Daar stoppen we even aan de zijkant
van het drukste rondpunt van de stad, genaamd: Marques de Pombal.
Die kerel was niet van de minste. Toen het land in de 15e - 16e
eeuw goud had ontdekt in zijn kolonie Brazilië beleefde het
hoogdagen. Lissabon werd een pronkstad tot het noodlot toesloeg
op 1 november 1755. Een zware aardbeving gevolgd door een brand
en een tsunami verwoestten de ganse stad en 1 op de 3 inwoners
liet het leven. Maar de Markies hield Portugal's hoofd boven water
en herbouwde de stad: brede evenwijdige lanen en simpele maar
sterkere huizen. Je ziet dan ook geen enkele wolkenkrabber in
de binnenstad.
Na dit stukje geschiedenis van het land rijden we terug achter
Tamara aan. We rijden zijdelings langs de voornaamste laan in
de stad, de Avenida da Liberdade, waar alle luxemerken hun winkels
hebben. Terloops wijst ze naar een appartementsblok die Cristiano
Ronaldo gekocht heeft en daar nu luxelofts gaat bouwen. Meer nog,
de laatste Portugese regeringen hebben toegelaten om vooral Chinezen,
Arabieren en andere miljardairs te laten investeren in onroerend
goed tegen voordelige fiscale tarieven. De stad heeft daardoor
een zekere allure gekregen en kan nu de toeristenaantallen aan,
maar de lokalen kregen die fiscale gunsten niet. Tussen de regels
versta ik ook dat deels crimineel geld geïnvesteerd werd
(en dus witgewassen).
Na een dikke km stoppen we aan het Restauradores Plein,
aan het einde van de Avenida. Maar dat plein kennen we al van
gisteren. Het is het eindpunt van het tandrad-trammetje Gloria
en van de HRC. Het is de chique buurt van de stad met nog meer
sterrenhotels en boutiques. Het monument op het plein is ter nagedachtenis
aan de gevechten met Spanje.
We rijden verder - nog altijd vrijwel rechtdoor en dalend - naar
het Rossio Plein. Een meer volks plein met terrasjes. De
zwart-wit amorfe tegeltjes op het plein zijn zo gelegd dat je
een golfbeweging ziet. Een soort pied de stalle monument van Brazilië's
eerste heerser, Dom Pedro IV, staat in het midden en wordt geflankeerd
door fonteintjes. We zien opnieuw de Ruïnes van Carmo, nu
hoog op een heuveltop evenals het historisch treinstation van
waaruit nog steeds treinen vertrekken naar Sintra, het buitenverblijf
van de koningen destijds, met paleizen en tuinen. Spijtig genoeg
kunnen we geen bezoek inpassen gedurende deze citytrip.
We rijden een straat verder naar het Figueira Plein, kleiner
en gezelliger dan buur Rossio. Daar zie je de typische, kleurige
motieftegels gemetst tegen de gevels van de huizen, een Markies
de Pombal vondst. Er is ook een marktje aan de gang waardoor Martine
zenuwachtig wordt en vijf minuutjes krijgt om even te gaan loeren.
De marktkramers verkopen er een lokale specialiteit: sacochen
en andere waren in kurk.
Tamara trakteert ons hier op een andere specialiteit: Espinheira,
een kriekenlikeur. Iedereen krijgt gratis een likeurtje van 23°
aangeboden en het smaakt lekker. Vanaf dit plein hebben we een
mooi zicht op het hoog gelegen Kasteel van Sao Jorge, dat we morgen
bezoeken.
DIE
HEUVELS TOCH
Tamara
vertelt dat de heuvelachtigheid van de stad met zijn steile
straatjes, de heersers noopten tot het bouwen van liften en
tandrad-trammetjes om de inwoners wat comfort te bieden. Die
liften en trammetjes worden echter vandaag volledig ingepalmd
door de toeristen tot ambetantigheid van de lokalen.
Zij moeten nu meer de bus nemen of te voet gaan.
De kost is niet min: 3€ per rit per persoon en doet daarmee
een serieuze duit in de stadskas.
De rijen wachtende toeristen aan de tramhaltes is ongezien,
vooral van de populaire Tram 28. En het is dan ook bijna onmogelijk
om op een normale manier met het trammetje de stad te bezichtigen,
op en neer de heuvels, door supersmalle straatjes. Gemiddeld
twee uren wachten aan de rij of te voet zijn de enige opties.
Voor de liften is een oplossing uitgewerkt. Lokalen die op
een hoger niveau wonen kunnen via 'geheime' liften, verborgen
in een winkeltje of in een uithoek van een supermarkt, nog
rustig hun commissen doen en de klimmeters overbruggen
zonder last te hebben van de horden toeristen.
We
rijden verder naar Lissabon's grootste en beroemdste plein: Praça
do Comercio, aan de oevers van de Taag. Het is een groot betegeld,
vierkant plein met rondom historische gebouwen uit de 18e eeuw,
zuilengangen en een boog aan de start van de Rua Augusta, nu uitgegroeid
tot Lissabon's belangrijkste winkel-wandel straat die het plein
met het Rossio Plein verbindt. Je voelt toch een beetje de grandeur
van de plek, uitmondend tot aan de rivier, en gebouwd na de aardbeving
van 1755 ter nagedachtenis van de Portugese ontdekkingsreizigers.
Een groot standbeeld in het midden van het plein brengt ere aan
die mensen.
Tamara nodigt ons uit op een 'heb-je-mij-gezien' terrasje rond
het plein en laat ons proeven van de Pasteis de Belem,
een klein rond uitziend gebakje. De rand is gebakken tot een kroetjen
en het midden is gevuld met een soort vanille crème. Een
echte aanrader voor de zoetemuilkes onder ons.
Vanaf nu rijden we langs een 7 km lange rivierpromenade tot in
het voorstadje Belem. De brede dijk langs de oever van
de Taag is zowel geschikt voor fietsers als voor voetgangers.
We rijden richting de monding van de Taag in de Atlantische Oceaan
en passeren onder de 25 Aprilbrug, een dubbeldekse hangbrug
van 2,4 km lang, geïnspireerd op de Golden Gate Brug in San
Francisco. Bovendeks rijden de auto's - niet op een betonnen of
asfalten wegbedekking - maar op het originele staalvlechtwerk,
waardoor je het verkeer van onder de brug ziet rijden en een soort
zoemend geluid maakt. Ze wordt daarom ook de 'zingende brug' genoemd.
Op de onderverdieping rijdt de trein. Eerst noemde ze de Salazarbrug
maar als op 25 april 1974 de anjerrevolutie losbreekt tegen Salazar's
dictatuurschap wijzigt de naam.
We rijden verder naar het plaatsje Belem, gekend voor zijn toren
en zijn klooster.
De Toren van Belem in Moorse stijl staat gedeeltelijk in
het water van de Taag en belichaamt de periode van de ontdekkingsreizen.
Je kan de toren beklimmen maar de toeristische rij is te lang.
Hij is heel vroeger ook een tijdje gebruikt geweest als gevangenis.
Bij vloed liepen de onderste kerkers vol met zeewater en stierven
de ter dood veroordeelden een verdrinkingsdood.
Hier leveren we onze fietsen in en nemen afscheid van sympathieke
Tamara. Ze legt ons de opties uit om terug te keren naar de binnenstad.
Maar eerst trakteren we ons op een caipirinha coctail aan de oever
van de Taag onder een stralende zon en met zicht op de 25 Aprilbrug.
En ja, ook met zicht op de 110 m hoge Cristo Rei, vrijwel
zichtbaar vanuit elk punt in de stad en uiteraard vanaf de rivierpromenade.
Het is een wit Christusbeeld met gestrekte armen en een kleinere
kopie van de Cristo Redentor uit Rio. Het staat op een heuvel
aan de overkant van de Taag en dus moet je de brug van de 15e
April over om het te bezoeken, wat we niet gedaan hebben. Het
beeld werd in 1959 opgericht om God te danken om het sparen van
Portugal voor de gevolgen van WOII.
Het Klooster van Jeronimos in Belem is een must-see. We
zien het klooster liggen stadinwaarts vanaf de Taag. Je moet weten
dat de rivierpromenade geen dijk met hoogbouw en appartementsblokken
is, maar volledig open. We wandelen er zo naar toe. Aan de ingang
van het kerkgedeelte vergapen we ons aan het fijne beeldhouwwerk.
Als we de kerk binnenstappen valt onze mond open van de enorm
hoge pilaren die oneindig lijken en een zoldering ondersteunen
die zelf een spinnenweb van stenen is.
Het gebouw opgericht in 1501 als eerbetoon aan de ontdekking van
de India Route door Vasco da Gama is werelderfgoed. Vasco's kist
- met goud belegd - staat achteraan in de kerk.
We wandelen door naar het aanpalende kloostergedeelte. We zien
een binnentuin omringd door twee verdiepingen van gesculpteerde
bogen met gedetailleerd beeldhouwwerk. Het is indrukwekkend. We
klimmen de trappen naar omhoog en komen uit op een doorgang die
naar het Koor bovenin de kerk leidt. Van bovenaf lijkt de kerk
nog indrukwekkender dan van beneden uit.
We nemen vanuit Belem tram 15 terug naar het Figueira Plein. Van
daaruit slenteren we richting de Taag via de winkel-wandel straatjes.
We eten ergens buiten en bestellen één van de vele
visgerechten.
Daarna is het richting ons hotel maar niet vooraleer we tot driemaal
toe coke worden aangeboden door straatdealers. Ze passeren u nonchalant,
laten het woord 'coke' vallen; kijken u een fractie van een seconde
aan en wachten even om uw reactie te beoordelen. Zet gewoon een
pokerface op en loop door.
Zondag 13 Oktober
We willen deze morgen toch proberen om Tram 28 te nemen,
de meest begeerde rit in Lissabon over heuvel en dal. We haasten
ons met de metro naar de startplaats aan het Martim Moniz Plein.
Helaas, helaas. Vele tientallen staan reeds aan te schuiven en
de wachttijd is anderhalf uur. Dat gaan we niet doen en dus stappen
we naar het Figueira Plein, twee straten verder, waar we Tram
12 nemen die een gelijkaardige route aandoet, een tip van Tamara.
Daar staat beduidend minder volk te wachten.
Het trammetje klimt de heuvel op naar de Largo das Portas do Sol,
een uitkijkpunt met opnieuw schitterende zichten op de stad. Van
daaruit stappen we naar het nog hoger gelegen Kasteel van Sao
Jorge, een citadelfort uit de middeleeuwen toen de Moren hier
aan de macht waren. Vanaf het fort heb je een algemeen zicht op
de stad, zijn stroom, de 25 Aprilbrug en het verre Christusbeeld.
Je ziet de historische binnenstad met zijn rooster stratenpatroon,
de pleinen die we de vorige dagen bezochten en de modernere gebouwen
verderop tot aan het stadspark waar we gisteren startten met de
fiets.
We gaan binnen in het fort en maken via de kantelen een ronde
tussen de in totaal 11 wachttorens. We hadden nog graag even in
de toren geweest met de camero obscura die een 360° zicht
geeft op de stad, maar de wachtrij is te lang. Bijna vallen we
omver van het verschieten als een bom ontploft. Denken we. Op
het middenplein zijn verklede acteurs een oud kanon aan het testen,
zonder kanonbal weliswaar.
We wandelen buiten langs de kasteelpoort en verdwalen even in
de kleine straatjes naar de tramhalte toe. Zoekende in die kleine
steegjes verrast een gepensioneerde man ons vanop zijn vouwstoeltje
in een zijsteegje met 's lands nationale trots, de Porto. Hij
biedt ons het drankje aan in een plastieken glaasje voor 1 Euro.
Die man wil zijn pensioentje wat opsmukken, denken we. We gaan
in op zijn bod.
We dalen verder af met het trammetje naar Rossio en beslissen
om de metro te nemen naar het Park der Naties, een moderne
voorstad/park langs de Taag, gebouwd voor de Wereldexpo van 1998.
We komen aan in het moderne en futuristisch ogende metrostation
Oriente. We lopen het station uit en onmiddellijk vallen de wolkenkrabbers
op die we nergens elders zagen. De oevers van de Taag zijn kortbij
en de rivier is zo breed dat het wel een zee kon zijn. We wandelen
langs de rivierpromenade door botanische tuinen richting een 145
m hoog vijfsterrenhotel in de vorm van Vasco da Gama's boot. Even
verder ligt de 17,2 km lange Vasco da Gama Brug, lang Europa's
langste maar na de verbinding Denemarken-Zweden, de tweede langste
brug. Ter vergelijking: in China ligt een 165 km lange (spoorweg)brug,
de langste ter wereld. Er lijkt geen einde te komen aan de Vasco
da Gama Brug want we kunnen niet zien waar ze ergens aan de overkant
aan land komt.
In plaats van terug te wandelen nemen we de kabelbaan die ons
in één ruk brengt naar de topplek van dit park:
het Oceanario, een reuze aquarium van 7 miljoen liters
zeewater. Volgens de brochure zwemmen er 8.000 soorten vissen
in de tank en lopen er op plaatsen buiten de tank in hun nagemaakte
habitat pinguïns en zeeotters. Kijken in de glazen vistank
zowel onderaan als op de eerste verdieping zijn waaw-momenten.
We zien haaien en reuzenroggen en voor de rest veel onbekende
vissoorten waaronder schone, grote, kleine maar ook enorm lelijke
monsters met uitpuilende ogen en een geschubde puistenhuid. Het
is moeilijk om erop uitgekeken te raken.
De pinguïns zijn leuk evenals de dollende, rugzwemmende otters.
Naast het giga-aquarium zijn er kleinere aquariums waar je close-ups
ziet van monstertjes als daar zijn: kwallen, zeepaardjes, krabben,
octopussen, zeedraakjes en andere creaturen waarvan je je afvraagt
hoe die er ooit gekomen zijn. Als je met kinderen komt, trek dan
gerust een halve dag uit. Dit verveelt niet.
Na Oceanario ontbreekt de tijd om naar het technologisch en wetenschappelijk
museum te gaan evenals het winkelcentrum. De avond valt en we
rijden daarentegen terug naar Lissabon centrum om na een korte
avondwandeling langs de rivierpromenade tussen Praça do
Comercio en ons hotel, te gaan avondeten in de Mercado do Robeiro,
een populaire foodcourt. Te populair want het is er zo druk dat
we onze biezen pakken en elders eten.
Aan de uitgang van de eetmarkt staat een kerel en die toont in
een flits een bolletje cocaïne.
'Coke for you?'
Ja ja verzekerst kloefkappre, denk ik.
|