OMAN
Reisverhaal Jan 2020
Als
je klikt op de Fotoreeks wordt je doorverwezen naar mijn foto's
op 'Google Foto's'.
Je komt terecht op het mozaïekbeeld. Het interessante is
dat je op het mozaïekbeeld de foto's kan indelen chronologisch
en per locatie, soms zelfs met een overzichtskaartje erbij.
FOTOREEKS
OMAN 2020

Oman
of officieel het Sultanaat van Oman wordt geregeerd door een Sultan.
Oman is een gematigd Islamitisch land. Zo mogen vrouwen met de
auto rijden, stemmen, verkozen worden, werken en is een hoofddoek
niet verplicht maar wel aangewezen. Er worden verkiezingen gehouden
maar de regering heeft enkel een adviserende rol. Dus de Sultan
blijft de alleenheerser en heeft feitelijk alle macht.
Tot 1970 was de bevolking arm en ongeletterd en het land zelf
internationaal onbetekenend. Er waren in het land 2 (twee!) lagere
scholen, 7 km asfaltweg en een zandstrip waar enkel kleine vliegtuigjes
landden en opstegen. Tot Sultan Qaboos aan de macht kwam.
Hij heeft het land in sneltreinvaart op de wereldkaart geplaatst,
geïnvesteerd in onderwijs en infrastructuur en gezorgd dat
etnische groepen niet werden gediscrimineerd. Het geld kwam voornamelijk
uit de olie industrie.
Vijftig jaar later spreken we over een modern land met een tot
de verbeelding sprekende hoofdstad Muscat. Het land ontving verschillende
prijzen van de VN voor beste stadsontwikkeling, beste architectuur
en voor netheid.
Oman
in een paar statistieken:
Omaanse Rial is de nationale munt. 1 OR is 2,5 Euro (Januari 2020).
Hoogste berg is de Jebel Shams 3.075 m.
3,4 miljoen inwoners waarvan 1/3 gastarbeiders uit Jemen, Indië,
Bangladesh, Sri Lanka.
De oppervlakte is 10 x België.
Na
zes maanden engagement in het amateurtoneel met twee tot drie
repetities per week was het tijd om terug eens uit te zwaaien.
We kiezen voor zon en natuur: het wordt Oman.
De woensdag voor de afreis ontdek ik dat mijn internationaal rijbewijs
net vervallen is, namelijk op 2 januari 2020
sebiet
het gemeentehuis gebeld en dankzij de late openingsuren op dinsdagavond
had ik de dag erna al een nieuw exemplaar, geldig voor drie jaar.
En wat ne mens al niet doet voor een goedkoop vliegtuigticket:
Landegem - Amsterdam per trein, overnachting nabij Schiphol en
's anderendaags
Dag
1 -----Zaterdag 11 jan 2020-----
Amsterdam - Muscat
om 4u30 uit ons piere om een halfuur later het shuttlebusje
te nemen vanuit ons hotel naar de luchthaven waar we met kleine
oogjes aankomen rond kwart na vijf. Een half uur later zijn we
ingecheckt.
Een zachte vlucht van 6,5 uren wordt het laatste half uur, tijdens
de landingsfase, verstoord door hoge turbulentie. Kreten van angst
vullen de passagiersruimte en we zien onze buurvrouw kotsen in
haar papieren zakje dat standaard in de rugleuning van de stoel
voor u zit. We landen veilig maar toch een brokke vuus
en voor de piloten is het waarschijnlijk business as usual.
Het reisbureau Magic Arabia wacht ons op in de luxueuze aankomsthal
van de luchthaven en brengt ons naar het hotel in Muscat, 30 km
verderop. Het regent nogal heftig vandaag in Muscat, een uitzonderlijke
gebeurtenis. De straten kunnen het water niet aan en worden herschapen
in beken wat grote verkeershinder veroorzaakt. Onze chauffeur
is van het ongeduldige type want hij slalomt langs de auto's,
duikt in de gaten en trekt zich weinig aan van de overstroomde
straten. Het water spat dan ook op langs alle kanten.
Gisteren is Sultan Qaboos overleden, de man die vorige
maand in Leuven werd opgenomen in het UZ voor een kankerbehandeling
(zie kadertje hieronder). Het land heeft daarom vandaag en de
volgende twee dagen rouw afgekondigd. Voor ons toeristen wil dit
zeggen dat alles de komende twee dagen gesloten is. Welkom in
Oman.
Dag
2 -----Zondag 12 jan 2020
----- Muscat
Muscat is een lint van om en bij de 50 km lang, geprangd
tussen de Oceaan en de Hadjar Bergen, die zich zowel oostelijk
als westelijk van de stad uitstrekken. Ze is feitelijk een fusie
van drie kleinere steden tot één grote, langwerpige
stad.
We beslissen om een 8 km lange wandeling te stappen uit
onze reisgids die alle belangrijke bezienswaardigheden van de
wijk Mutrah en van Muscat de Oude Stad aandoen.
We rijden met de taxi naar het startpunt, naar de overdekte vismarkthallen
in Mutrah, maar staan 2 km ervoor vast in het verkeer.
'Traffic jam?', vraag ik enigszins verwonderd, want er is weinig
verkeer in de straten van Muscat op deze zondag. De taxichauffeur
weet het zelf niet goed, stapt uit en gaat te rade. Blijkt dat
door het overlijden van de Sultan de hoofdweg tussen hier en zijn
paleis afgesloten is voor alle verkeer. Die hoofdweg is de Corniche,
de promenade langs de oceaan, de dijk zo u wil, een toeristisch
hoogtepunt en wandelroute.
Onze taxichauffeur maakt rechtsomkeer en zoekt
een alternatief. Ondertussen zien we dat Muscat een 'kleurloze'
stad is, in die zin dat enkel wit en zandkleur (licht beige) dè
kleuren vertegenwoordigen waarin huizen en gebouwen geschilderd
zijn. Niet teveel tierlantijntjes. Ook de architectuur
is zeer Arabisch met weinig hoogbouw, veel koepels en prachtige
gevels met arabeske versieringen. Het is een nette stad en het
verkeer is niet versmachtend.
Na een aantal binnenwegen zet de chauffeur ons af aan de achteringang
van de Mutrah Soek, een megacomplex dat
gesloten
is. Een domper op de feestvreugde want dit was het eerste bekende
punt op de Corniche. Maar we krijgen een nieuwe kans als we op
het einde van de reis naar Muscat terugkeren.
Niet getreurd echter want een werkloze verkoper brengt ons via
een wirwar van kleine gangetjes doorheen de soek naar de voorkant,
de kant van de Corniche en van de Indische Oceaan. In het passeren
heeft hij zijn winkeltje van kasjmier sjaals getoond en aangeprezen.
We zullen dat volgende week nooit terugvinden, vrees ik.
We starten aan de vissershaven van Mutrah, een wijk in
Muscat. De Corniche heeft een breed voetpad en twee maal twee
rijstroken. Er rijden voortdurend colonnes op en af. Geblindeerde
donkerblauwe Duitse luxewagens die hoogwaardigheidsbekleders vervoeren,
worden voorafgegaan en gevolgd door politie en militairen. De
Duitse autoindustrie doet hier goede zaken met de verkoop van
Mercedessen, BMW's en Audi's. Zouden dit de voorbereidingen zijn
van de Sultan's begrafenis?
De rijvakken liggen er verlaten bij behalve als de blauwe lichten
van een zoveelste politiecolonne passeren. Het lijken autoloze
zondagen. We zien weinig toeristen maar wel zich vervelende lokalen
die de zeepromenade afslenteren, wachtend tot ze weer aan de slag
mogen na de driedaagse rouwperiode.
Er is geen strand langs de dijk maar een strook van 20 m met betonnen
ankers die dienst doen als golfbrekers. De zandstranden liggen
verder weg van de stadskern.
Tijdens de wandeling passeren we vooral forten en wachttorens.
Oman is een echt fortenland, gebouwd door Imams en door de Portugezen
in de 17e eeuw toen ze de beste ontdekkingsreizigers ter wereld
waren samen met hun buren de Spanjaarden. We wandelen ook door
twee stadsparken waar een legertje tuinmannen en -vrouwen kruid
wiedt. Aan hun ietwat donkerder huidskleur te zien, denk ik dat
het 'ingevoerde werkkrachten' zijn. En waarschijnlijk goedkope.
De tuinen en de parken liggen er even netjes bij als de stad:
geen afval, geen graffiti, geen plastiek.
Na driekwart wandeling komen we aan de poorten van het oude
stadsdeel van Muscat. We gaan onder de stadspoorten door richting
het Paleis van de Sultan. Aan elk kruispunt staat politie
om verstrooide onverlaten rechtsomkeer te doen maken als ze de
autovrije Corniche willen oprijden. Ook wij worden gevraagd wat
onze bedoelingen zijn. Alhoewel we tot nu toe overal mochten wandelen,
worden we de toegang geweigerd tot het Paleis, zelfs tot de statige
avenue ernaartoe en dat allemaal wegens het overlijden van de
Sultan. Het Paleis lijkt een beetje op een versterkte burcht met
twee tanks aan de ingang en tal van politie en militaire voertuigen.
Maar de politiemensen en ook de militairen blijven vriendelijk
en roepen 'hello' terug. Sommigen maken zelfs tijd vrij voor een
praatje.
't Is tijd voor een snack en een koffietje. We proberen de lokale
Omani koffiespecialiteit: Omani Kawa. Het wordt geserveerd in
een koffiekan met een klein tasje erbij. De koffie bevat veel
kardemom, familie van de gember, en geeft de koffie een aparte
smaak. Ge moet er vuuren zijn. De meegegeven dadels moeten
de smaak enigszins milderen.
We vragen aan de politie wanneer de baan wordt vrijgegeven want
er rijden natuurlijk ook geen taxi's en dus kunnen we niet terug
naar ons hotel. Eerst zeggen ze 16u, daarna een uur later en we
begrijpen dat ze het zelf niet echt weten.
Ondertussen staan er meer en meer Omani's langs de straatkant
want volgens de ober van één van de weinige open
terrasjes, zou de opvolger van de Sultan passeren. Zij en wij
hebben het nooit geweten want je kan onmogelijk zien wie in die
geblindeerde wagens zit van al die colonnes.
Om toch een taxi te vinden en omdat de Corniche niet onmiddellijk
zal vrijkomen, beginnen we stadinwaarts te stappen richting vrije
autozone. Na 2 km komen we aan een stadssnelweg en zien we genoeg
taxi's staan aan Lulu, de lokale hypermarktketen. We maken
van de nood een deugd en slaan meteen genoeg water en picknick
in voor morgen. Het is inmiddels achter de zessen en de
zon is al een halfuur onder.
De taxi brengt ons terug naar ons hotel in de wijk Ruwi
dat als centrum geldt van Muscat. Het is een uitgangsbuurt met
veel lokale restaurantjes. Maar toch eten we bij Burger King,
veur 't zekerste.
SULTAN
QABOOS BIN SAID AL SAID
Ja ja ziede wel, 't es 'em. We herkennen Sultan Qaboos
op de mega foto's die langs de wegen op grote aanplakborden
en gevels prijken. Want hij is in het nieuws geweest in Vlaanderen
en zijn foto stond in alle kranten (midden dec 2019).
De Sultan en zijn hofhouding hadden in Leuven een volledig
hotel afgehuurd voor enkele maanden. Hij had het zelfs aangedurfd
om zijn limousines te parkeren op de markt waar dat niet mocht
en daarmee een kleine rel veroorzaakte in Leuven.
Sultan Qaboos werd behandeld in het Leuvense UZ voor darmkanker.
Maar na één week keerde hij al terug naar Oman.
Blijkbaar was hij terminaal en konden de artsen niets meer
voor hem doen. Een massa voedselpaketten voor de man en zijn
entourage werden overgemaakt aan de voedselbanken. Dat kon
wel tellen als geste.
Diezelfde man is eergisteren op 79 jarige leeftijd overleden
en daarvoor zijn drie rouwdagen afgekondigd. En meteen ligt
het openbaar leven stil, rijdt er geen openbaar vervoer en
zijn alle winkels dicht met uitzondering van een aantal horeca
zaken. Het land is in rouw en de vlaggen hangen halfstok.
Sultan Qaboos was 50 jaar aan de macht maar in tegenstelling
tot vele dictators en alleenheersers was hij een integer en
vooruitziend persoon, bracht welvaart, zette de etnische groepen
niet tegen elkaar op en moderniseerde het land in snelvaart.
Hij was dan ook zeer geliefd bij de bevolking. Geen Arabische
lente in zijn land.
Omdat hij geen kinderen had, is een neef van de Sultan al
na één dag benoemd tot nieuwe Sultan en zodus
had het land onmiddellijk een opvolger klaar.
Zijn naam: Sultan Haitham Bin Tariq Al Said.
Dag 3----- Maandag 13 jan 2020
----- Muscat - Sur -----
218 km
We
stappen omstreeks 8u15 in onze gehuurde 4x4 Toyota Prado-machine.
Het is een gevaarte van 4000 cc. Je trapt op de gas, je hoort
de motor woehoe-woewoe blazen en je bent bang dat de benzinetank
al half leeg is.
Het wegennet in het land is van prima kwaliteit. Dus zouden we
de 218 km naar de industriestad Sur gemakkelijk in twee uurtjes
kunnen afrijden. Maar dat is niet onze stijl. Ik heb vooraf een
aantal zijsprongetjes bekeken.
We geraken vrij gemakkelijk weg uit Muscat. Het is allesbehalve
druk op de stadsring waarschijnlijk door de rouwdag voor de overleden
Sultan. We maken gebruik van Maps.me, een telefoon GPS, die toelaat
thuis de landkaarten te downloaden en offline te navigeren. Dus
geen duur dataverbruik.
We rijden op het eerste stuk van de snelweg door de uitlopers
van het Hadjar gebergte die alle tinten dragen van roodbruin.
Het is een droge en dorre streek.
WADI'S
Oman ligt vol van de wadi's of uitgedroogde rivierbeddingen
maar waar toch regelmatig water doorstroomt afhankelijk van
de regen of de sterkte van zijn bron. Ze klieven/eroderen
zich een weg doorheen de bergen naar de zee.
Als je zo'n wadi wilt bezoeken dan rij of stap je best enkele
km stroomopwaarts. Je komt dan terecht in een soort Hof van
Eden. De rivier, met of zonder water, klieft door de bergen,
vormt canyons en stroomt naar beneden om uit te monden in
de zee. Onderweg bevloeien de falajs - oeroude irrigatiesystemen
- de wadi plantages van palmbomen, bananenbomen en dadelpalmen.
Hun bedding is bezaaid met afgesleten, ronde rotsbollen en
de rivier heeft een diepe kloof gesneden in het berglandschap.
Dus langs beide zijden van de wadi rijzen bruine, gekartelde
rotswanden naar omhoog.
Als je hoogte hebt genomen dan zie je geweldige contrasten
tussen de witte dorpjes weggezonken tussen de donkergroene
boomplantages en geprangd tussen kale, bruinrode rotswanden.
Na
60 km verlaten we de snelweg en slaan rechtsaf, 21 km dieper de
bergen in naar het dorp Mazara. We bezoeken zijn stuwdam
op de Wadi Dayqah.
In plaats van terug te keren, vervolgen we onze weg en wagen ons
door een onherbergzame streek langs onverharde wegen. Ook een
beetje omdat onze reisgids meldt dat er woestijnpaddestoelen te
zien zijn. Dit zijn geërodeerde rotsen in de vorm van een
paddenstoel: de kalkstenen lagen slijten vlugger weg dan de hardsteen
en er ontstaan rotsblokken in de vorm van 'paddestoelen'.
De onverharde weg is niet meer dan een single track met
bochtenwerk op en neer door het voorgeborchte van het Hadjar gebergte.
Zo rijden we 30 km door niemandsland, door pure natuur en komen
in totaal vijf wagens tegen. Eén van hen doet teken om
te stoppen. Het is een Indiër met zijn kids die vraagt hoever
het nog is naar Mazara. Uiteindelijk rijden we uit dit golvend
steenwoestijn landschap en komen terug uit aan de kustweg. Ons
4x4 Prado-beest heeft geen enkele moeite gehad met die wegen.
We rijden terug op de kustsnelweg en we zien het dorre landschap
overgaan in stroken met groene oasen. Hier is het water uit de
vele wadi's verantwoordelijk voor. Op onze weg bezoeken we twee
van de mooiste wadi's: Wadi Shab en Wadi Tiwi, beiden
op amper enkele km van elkaar.
De dag is te kort om beide wadi's te bewandelen en we besluiten
om enkel Wadi Tiwi dieper in te trekken. Met Lulu's picknick
in de dagrugzak beginnen we te stappen dieper de kloof in, langs
de oevers van de rivier. We klimmen voorbij een eerste dorpje
met - ik schat - een twintigtal huizen plus de onvermijdelijke
moskee. Even verder zoeken we een plek tussen de rotsen voor de
picknick. We zijn alleen en we horen enkel stilte en licht stromend
water. Na een halfuurtje trekken we verder. We bereiken een tweede
dorpje, net als het vorige weggestoken tussen de palmboom plantages
en dus pas zichtbaar als we tussen de huisjes stappen door smalle
straten.
De deur van het moskeetje staat open en we piepen even binnen.
Er is niemand. Het gebouwtje is zo'n 7 op 5 meter klein maar heeft
wel een grote luidspreker op zijn dak staan. We zien hier ook
duidelijk de werking van de falajs. Deze tot 1.500 jaar
oude irrigatiesystemen leiden het bergwater van de wadi's in aquaducten,
stenen greppels en siphons naar de dorpen en hun plantages en
zorgen tot op vandaag voor bevloeiing en drinkwater. Er bestaan
zo'n 4000 van die kanalen waarvan het langste 120 km zou zijn.
Mensen uit woestijngebieden zijn creatief als het op water aankomt.
Hetzelfde zagen we in Iran met de qanats (zie reisverslag
'De Zijderoute', Iran, dag 8).
In het dorpje worden we aangesproken door een jongeling die ons
wil gidsen, dieper in de wadikloof.
'You ain't seen nothing yet', maakt hij ons benieuwd. Maar we
besluiten om geen gebruik te maken van zijn diensten en toch maar
terug te keren want we moeten bijtijds op onze volgende
bestemming zijn.
Het is al een stuk in de namiddag als we verder rijden langs de
kustweg met nog 70 km te gaan. We rijden nu al een ganse tijd
langs de kustlijn van de Golf van Oman die verbonden is met de
Perzische Golf via de strategische Straat van Hormuz waarlangs
een derde van 's werelds olietankers passeert. Mocht Iran die
smalle zeestraat afsluiten - 39 km op zijn smalste punt - in het
escalerend conflict met de VS, dan heeft de wereld een probleem.
Ten zuiden vloeit de Golf van Oman ook langs de kusten van Somalië
waar piraten actief zijn om dan uit te monden in de Indische Oceaan.
Allé 't is maar om te duiden dat deze regio een klein
kruitvat is: Iran, Somalische piraten, Saoedie-Arabië
en Jemen met de Houthi rebellen.
We rijden langs de afrit naar het stadje Qalhat, destijds nog
bezocht door Marco Polo op zijn handelstochten naar China (zie
mijn reisverslag over 'De Zijderoute').
We zijn ondertussen ietwat van de kust weggereden naar een hoger
plateau en zien in de verte Sur liggen. Eerst passeren we de haven
van Sur met zijn LNG-gasterminal waar het vloeibare goedje gelost
wordt. Wat later brengt Maps.me ons tot aan de ingang van ons
hotel.
Sur is zo'n typisch slaap-en-terug-verder stadje.
De Corniche is de plaats van onze avondwandeling. De Oceaan heeft
hier een lagune gecreëerd waar vuurtorens de ingang markeren.
Het lange en brede zandstrand wordt ingepalmd door dhowboten,
geparkeerde wagens, voetballende jongeren, spelende kinderen en
geparfumeerde mannen met witte tabbaarden op tapijten.
Jawel, de Omani's - zowel vrouwen als mannen - parfumeren zich
'uitbundig'.
Dag
4----- Dinsdag 14 jan 2020 -----
Sur - Wahiba Woestijn ----- 150
km
We verlaten Sur en net als gisteren zien we uitgebreide wegenwerken.
Het lijkt erop dat alle banen verbreed worden en kruispunten heraangelegd.
Onze autosnelweg van vandaag krijgt een volledig nieuw tracé
van twee keer drie rijvakken maar is nog onafgewerkt. Ze kruist
onze weg meerdere malen met telkens snelheidsbeperkingen tot gevolg.
Halverwege gaat de oude snelweg over op een afgewerkt stuk van
de nieuwe snelweg. Maar vervelend is onze niet geüpdate GPS
die de juiste afritten niet vindt en te pas en te onpas zegt dat
we verkeerd rijden.
Vandaag rijden we landinwaarts, weg van Oman zijn Golf. Rechts
rijzen de Hadjar bergen en zien we smalle baantjes naar boven
zigzaggen terwijl het links zo plat is als ne cens. Er
is enkel zandwoestijn te zien. Maar vooraleer we die zandwoestijn
zullen inrijden naar onze eindbestemming, bezoeken we eerst Wadi
Bani Khalid.
Ondanks een tilt geslane GPS vinden we de juiste afslag en rijden
nu dieper de bergen in. Na 29 kronkelende kilometers op en af
en één bergpas later arriveren we aan de wadi.
Opnieuw getuigt de aanblik van een paradijselijke schoonheid.
Deze wadi heeft een paar poelen gevormd met daarin groenblauw
water en is omringd door palmbomen. Het water is verrassend lauw
en dus zijn er zwemmers actief. We laten ons echter niet verleiden
maar kiezen voor een wandelpad langs de canyonwand stroomopwaarts.
Pad is niet de juiste naam. Je loopt op afgesleten rotsvlakken
vol spleten, holen met water en niveauverschillen. Focussen is
de boodschap. En ja, wij doen onze bergschoenen aan op dergelijk
terrein, de lokalen hun zeesletskes.
Deze keer geen dorpjes langs de oevers maar een ruwe, diep uitgesleten
kloof vol ronde rotsblokken en hier en daar een struik of boom
die van tussen de rotsspleten groeit.
We picknicken in dit kleine paradijs. Van China tot Oezbekistan,
van Oman tot Vietnam: overal kennen ze de Rode Duivels. Dus ook
de jonge en nieuwsgierige Omani die ons vraagt van welk land we
zijn.
Tijd om rechtsomkeer te maken en anderhalf uur verder onze afspraak
na te komen met Retisch, de vertegenwoordiger van het lokaal reisbureau.
Alhoewel we de coordinaten van het woestijnkamp hebben doorgekregen
en we die kunnen laden in onze GPS, vinden we het veiliger ons
door hem te laten gidsen naar het kamp waar we overnachten. Met
nog een andere klant rijden we 'in colonne' de zandwoestijn in.
Er is absoluut niets anders te zien dan zand en duinen in dit
gebied van 8.000 km2, genaamd Wahiba Sands. De duinen zijn
perzikrood gekleurd en we volgen een duidelijk autospoor. Vooraf
moesten we lucht uit onze banden laten om meer grip te hebben
in het zand. Morgen moeten we ze dan terug laten opblazen. Onderweg
zien we wilde dromedarissen, geiten en rammen en ook ezels.
Na een uurtje rijden door een zinderend woestijnlandschap komen
we aan in ons Bedoeïenen woestijnkamp, een in een cirkel
opgezet joerten- en huttenkamp met buitendouche, omringd door
hoge duinen. Je zou het niet zeggen maar in deze woestijn wonen
en trekken nog zo'n 3.000 Bedoeïenen van verschillende stammen.
Het is inmiddels 16u en we worden aangeraden om vanop een duinentop
van de zonsondergang te genieten. Medewerkers tonen ons de route
waarlangs we de duin moeten omhoog rijden. We twijfelen want zo'n
beklimming door zand steil omhoog lijkt ons niet zo evident. We
moeten toch maar de bestaande sporen volgen, spreken we onszelf
moed in. We wagen het erop.
De klim met onze 4x4 gaat goed tot halverwege. Dan is er echter
een knik in de duin, een zeer steil stuk naar de top. Ik geef
vol gas maar kom toch vast te zitten in het mulle zand. Daar staan
we dan met onze autoneus naar omhoog op een helling van 30 graden.
Een lichte vorm van paniek komt op. Me gewoon naar beneden laten
zakken, denk ik. Maar dat lukt niet want de wielen zitten te diep
in het zand. Met extra gas en gedraai aan mijn stuur van links
naar rechts slaagt mijn Prado-beest er toch in om naar beneden
te glijden, naar wat plattere oorden. Onze harten bonzen. Wat
van beneden zo gemakkelijk lijkt, is het hoegenaamd niet.
We beslissen ons halverwege de duin op een minder hellend deel
te 'parkeren' en te voet naar de top te klimmen. Maar ook dat
is niet eenvoudig. In het mulle zand stappen we één
stap vooruit en zakken we een halve terug achteruit. Net de processie
van Echternach. Maar niettemin staan we op tijd op de top uit
te puffen. En het is niet zozeer de zonsondergang zelf - de lucht
kleurt amper rood - maar de schaduwslagen over de duinen die het
geheel bijzonder maken.
Eens de zon weg wordt het pekkedonker zoals dat enkel in
een woestijn kan, een plek zonder lichtvervuiling. En het was
weeral lang geleden dat we zulk een sterrenhemel zien.
Dag
5 ----- Woensdag 15 jan 2020 -----
Wahiba Woestijn-Jebel Shams-----
310 km
Als we op deze koude morgen opstaan hebben we niet veel goesting
om een buitendouche te nemen. Dus stappen we direct naar de ontbijtplaats.
We zien de dromedarissen voorbij lopen.
Rond 8u verlaten we het kamp en keren we gewoon terug via dezelfde
weg als gisteren, zeer duidelijk aangegeven door de autosporen
in het zand. Verkeersborden en -pijlen zijn hier niet nodig. Op
onze terugtocht rijden we langs kleine bedoeïenenkampen,
twee of drie schamele hutten groot en een afspanning met schapen
en geiten. Eenmaal terug in de bewoonde wereld laat ik meteen
mijn banden oppompen.
Vandaag is de langste rit van de reis, een dikke 300 km. We rijden
terug naar de autostrade en nemen de richting Nizwa. We rijden
nog een tijdje langs de rand van de zandwoestijn maar als die
eindigt, rijden we een saai landschap in.
Halverwege de ochtend stoppen we in een dorpje aan een 'Tea and
Coffee' zaak. Verse koffie serveren ze niet. We moeten het doen
met nescafé. We vergeten te zeggen dat de koffie zwart
mag zijn dus serveren ze met melk en suiker wat hier de gewoonte
is. Moar gouw, we doen niet lastig.
We willen een pieske doen maar de vriendelijke jonge uitbater
schudt van nee: geen toilet hier. Tot één van de
klanten aan een tafeltje naast ons teken doet dat we zijn privé-wc
mogen gebruiken. We gaan met de man een paar huizen verder een
steegje in. Hij toont zijn (hurk)wc en we doen ons pieske.
Bij het opendoen van zijn wc deur haalde hij er eerst een zelfgemaakte,
houten kakstoel uit. Bijna verontschuldigend zegt hij in slecht
Engels en met zijn vinger wijzend naar zijn buik dat hij daar
een operatie achter de rug heeft en niet meer gehurkt kan zitten.
Hij toont ons een mega groot litteken. Om te kakken gebruikt hij
nu dat houten ding.
We rijden verder. Tegen de middag komen we aan op onze eerste
te bezoeken plaats: het Fort van Jabrin, rijzend uit de
vlakte. De toegang is twee Rial (4,5 euro) voor ons getweeën,
enkel electronisch te betalen. Even onze kredietkaart tegen het
toestelletje houden en bij het piepje is het geld al van de rekening.
Het kasteelfort uit 1675 is zeer goed bewaard en je loopt er een
beetje verloren in de gangetjes, kamers en trappen. Er zijn een
paar fraai geschilderde plafonds en houtsnijwerk te zien. En vanop
de hoogste (kanon)toren heb je een mooi uitzicht op de dadelplantages
en op de streek met de Hadjar bergen in de achtergrond. Het fort
diende als verdedigingsmiddel en als woonst voor de imam en zijn
hofhouding.
We vervolgen onze weg en rijden naar het omwalde Bahla,
in zijn geheel op de UNESCO werelderfgoedlijst geplaatst vanwege
de 600 jaar oude, kilometers lange omwalling. Ge ziet het eraan:
de ouderdom doet de muren vergaan en sommige delen zijn tot gruis
herschapen. We passeren het Fort van Bahla nadat we geëten
hebben in een restaurantje recht tegenover een 'Electronic Divivces
Repairing' winkel
De drukker van de reclameborden werd
waarschijnlijk per letter betaald.
De laatste 40 km van de rit zijn de spectaculairste. Van de droge
woestijn rijden we naar de top van de 3.075 m hoge Jebel Shams,
de 'Berg van de Zon', en de hoogste van het land. Het spektakel
start van zodra je uit Bahla rijdt. De weg klimt zeer grillig
zowel qua steiltegraad als qua bochtenwerk, naast Wadi Ghul. We
zien het ruige berglandschap waarvan de gebruikelijke kleur bruinrood
is, veranderen in groen-grijs. Nabij de top gaat het asfalt over
in onverhard voor de laatste 10 km. We passeren het dorpje Jebel
Shams op 3.004 m.
De Wadi Ghul heeft in dit gebergte een zeer diepe canyon
gegraven, met nagenoeg vertikale bergwanden van 1 km diep, gekend
als The Grand Canyon of Arabia. De overgang tussen het
plateau en de ravijn is abrupt. De weg tussen het dorpje en ons
einddoel volgt de ravijnrand en we stoppen aan een paar uitkijkpunten.
Gelukkig is er een ijzeren reling want de afgrond is plots en
afschrikwekkend. Maar de zichten in de canyon zijn subliem en
je hebt liefst geen hoogtevrees als je eventjes over de rand één
km naar beneden kijkt. Op sommige andere uitkijkpunten is er geen
reling aan de ravijnrand, dus leggen we ons op onze buik en kijken
naar dit natuurspektakel.
Het is barkoud hier op 3.000 m hoogte zelfs in een heet land als
Oman. Ik schat ergens tussen 0 en 5 graden. En vandaag staat ook
de wind strak tot stormachtig. De zonsondergang verandert de opkomende
dikke bewolking in alle tinten rood.
WIE
IS DE OMANI?
Na een weekje kan ik mij al een beeld vormen van de inwoners
van Oman. Dit zijn geen Omanezen of zo maar Omani's (enkelvoud:
Omani).
De mannen dragen een tulband of een typisch hoedje, de kumma
genaamd. Ze zijn gekleed in een wit, lang kleed, een soort
witte tabbaard. De vrouwen zijn veelal gekleed volgens
de Islam voorschriften: zwarte abaya en sluier.
In Oman zijn ze zot van rotondes, drempels en snelheidscamera's.
In ieder dorp, stadje en stad liggen er kris kras drempels,
soms aangegeven soms niet. Je rijdt op een baan waar 80 km/u
toegelaten is maar plots bij het binnenrijden van een dorp
ligt een drempel. En ik kan u verzekeren als je daar te rap
overrijdt, lijdt niet alleen uw wagen maar ook uw rug. En
tot je het dorp uitrijdt, liggen er om de zoveel tientallen
meters drempels. Telkens inhouden tot bijna stilstand en telkens
weer optrekken. Verder hebben elk kruispunt en alle op- en
afritten van autosnelwegen hun rondpunt ... uiteraard met
drempels.
En te rap rijden zal je ook niet gemakkelijk doen. Want op
de autostrades staat om de 3 à 5 km een flitspaal om
iedereen aan te manen de maximum snelheid van 120 km/u na
te leven. Op de provinciale wegen zie je waarschuwingsborden
'radar control'. Ik weet niet of al die flitspalen ook actief
zijn.
Omdat het een (gematigd) Islamitisch land is, is alcohol er
verboden. Ze serveren daarom naast thee en koffie allerlei
soorten vruchtensapjes, gaande van mango over papaya tot granaatappel
en ananas. Wij hebben biercafés, zij juice shops.
Alhoewel zebrapaden schaars zijn in het land en wij dus gedwongen
worden om op eigen risico de straat over te steken, is de
doorsnee Omani zo vriendelijk om te stoppen.
Lintbebouwing kennen ze niet in Oman. Het valt op dat in de
dorpjes de huizen uit elkaar staan, niet aangrenzend. Een
soort stand alone's. Ze zijn ommuurd en lijken kleine
gevangenisjes. Ze zijn allemaal in het lichtbeige geschilderd
zoals het landschap. In Oman spreken ze ook niet van supermarkten
maar wel van hypermarkten ook al zijn ze maar even groot als
een superette bij ons.
Oman is een heet land waar de temperaturen variëren van
gemiddeld 22° in de winter tot 36° in de zomer. In
de woestijnen stijgt de temperatuur tot 50°. De mensen
leven dan ook 's avonds op de straat. Je ziet er veel hangouderen.
En tot slot, in plaats van te knikken doet de Omani een eigenaardige
nekzwengel: zijn hoofd gaat eventjes naar links en rechts
bij een bedanking of een opmerking.
Dag 6 ----- Donderdag 16 jan 2020
----- Jebel Shams - Nizwa-----
90 km
Hoe contrasterend kan het weer zijn. In tegenstelling tot gisterennamiddag
is de stormwind gaan liggen en is de lucht azuurblauw zonder één
pluiswolkje aan de hemel. Maar het heeft deze nacht wel gevrozen.
Dat merken we aan het ijs op de motorkap van ons Prado-beest en
aan onze kouwelijke nacht in bed.
We wandelen deze morgen de Balcony Walk, een trek die in
de reisgids als gevaarlijk en lastig wordt bestempeld. Het is
zo dat De Jebel Shams berg niet zozeer vermaard is om zijn piek
maar veeleer om zijn extreme canyon. En de trek zou gevaarlijk
zijn omdat je voortdurend op de rand van de ravijn wandelt en
er dus gevaar is om in de kloof te tuimelen. We willen dat wel
eens toetsen aan de werkelijkheid. Dus rijden we naar het beginpunt,
ongeveer 3 km van onze slaapplaats, over een ruwe, onverharde
wegel.
Het is zo dat die loodrechte wanden van de Wadi Ghul kloof enig
reliëf vertonen zodanig dat er een pad mogelijk is - de Balcony
Walk - op ongeveer driekwart hoogte. Dit wil zeggen dat er langs
de ene kant een rotswand van 250 m hoog is en langs de andere
kant een ravijn van 750 m diep. En omdat je op de ravijnrand wandelt
heb je continu een onbelemmerd zicht in de enorme kloof. Alsof
je op een balkon staat en naar beneden kijkt. Is het gevaarlijk?
Ja en neen. Als je op het pad blijft is het niet gevaarlijk. Mocht
je struikelen, onnozel doen of u te ver wagen op bepaalde, niet
omheinde uitzichtpunten, dan wel.
Maar je doet dit om de vergezichten en om de grootsheid van die
canyon. Honderden meters dieper zie je de smalle, in de zon glinsterende
Wadi Ghul rivier met groen langs zijn oevers.
De wandeling duurt drie uur en is wel geaccidenteerd. Leutig is
dat je onderweg wilde geiten en bokken tegenkomt die absoluut
niet schichtig zijn. Ze laten zich gewillig trekken.
Tegen de middag arriveren we terug aan ons beginpunt en rijden
we de berg af om in de namiddag toe te komen op onze eindbestemming
van vandaag: Nizwa, Oman's tweede stad na Muscat en de
vroegere hoofdstad. Nizwa is een oasestad op een plateau, omringd
door de hoogste toppen van het Hadjar gebergte.
Uiteraard heeft ook deze stad een fort, gebouwd in de 17e eeuw,
befaamd om zijn dikke, 40 m hoge toren. Maar de toegangsprijs
is ongebruikelijk duur (omgerekend 25 euro voor ons beide) zodat
we passen. Zoniet waren we zeker eens tot boven geweest. Naast
het fort ligt de Moskee die je enkel 's ochtends mag bezoeken.
Dus dat wordt iets voor morgen. De rest van de namiddag brengen
we door in de soek. De streek is vooral bekend voor zijn zilversmederij
en dus ligt er veel zilverwerk tentoon. Maar ook kromzwaarden,
sikkelvormige dolken en veel tapijten en dekens.
Dag
7 ----- Vrijdag 17 jan 2020 -----
Nizwa en omgeving----- 80
km
In Nizwa heeft de veemarkt de hoogste prioriteit. Elke
vrijdag tussen 7 en 9u komen kopers en verkopers samen naar de
markt om hun vee, voornamelijk geiten en kalveren, te verkopen.
De veemarkt wordt gehouden op een overdekt plein naast de soek.
De koop/verkoop procedure is als volgt. Er is een cirkelvormige
piste en de kopers staan opgesteld aan de binnenzijde (het middenplein)
en aan de buitenzijde. De verkopende boeren trekken en sleuren
hun geiten, lammetjes of kalveren aan koorden op de piste en blijven
staan bij de geïnteresseerde koper. De prijs wordt onderhandeld.
Is er geen akkoord dan blijft de verkoper rondjes draaien totdat
koper en verkoper akkoord gaan over de prijs. Er wordt geroepen,
met de armen gegesticuleerd en een psychologisch spel gespeeld.
Tijdens de eerste ronden schudden de meeste kopers nee in de hoop
dat bij de volgende passage de verkoper een lagere prijs aanvaardt
maar ook met het risico dat hij niet meer passeert omdat het beest
ondertussen verkocht is aan een ander.
Je ziet die beesten afzien van de stress. Ze slaan soms wild om
zich heen. Vooral de jonge stieren krijgen het soms op hun heupen
en revolteren bij zoverre dat de verkoper de teugels niet meer
kan houden en het dier tussen het volk verdwijnt. Er is tegelijkertijd
hilariteit en paniek. Je let dus maar beter op als je je als toerist
mengt tussen de kopers aan de zijlijn.
We bezoeken aansluitend de moskee want die is enkel 's morgens
open
behalve op vrijdagen. Laat het net vandaag vrijdag
zijn. Dus weer noppes. Het zal voor een andere keer zijn.
De rest van de morgen spenderen we in de soek(s). Het complex
bestaat uit verschillende gebouwen met elk hun specialiteit: vleessoek,
vissoek, groenten en fruit soek, zilversoek, enz. De soeks verkopen
gewoon alles en zijn niet alleen gefocust op toeristen maar vooral
op de inwoners zelf. Hier staat geen Lulu Hypermarkt.
Naast de hoogste berg (Jebel Shams) en de diepste kloof (Wadi
Ghul) is er een derde trekpleister in de streek rond Nizwa: Jebel
Akhdar of de 'Groene Berg'. Het is eigenlijk geen berg maar
een gebied waar het Saïq plateau op 2.000 m boven de zeespiegel,
deel van uitmaakt. Er wordt vooral fruit gekweekt gaande van dadels
tot abrikozen over granaatappels en vijgen.
We verkennen ook die streek en rijden via het oasestadje Birkat
al Mawz naar het Saïq Plateau en zo verder naar Diana's
Uitkijkpunt, genoemd naar de overleden Prinses.
Aan de voet van de klim naar het plateau moet iedere wagen stoppen
aan een politiepost. Ik moet mijn rijbewijs tonen en de agent
wenst me een veilige rit. Navraag leert dat ze vooral kijken of
je met een 4x4 rijdt. Zulke krachtige wagens zijn vereist om naar
boven te mogen en kunnen rijden. Dit staat duidelijk aangegeven
op grote bruine verkeersborden langs de toegangswegen.
En of het nodig is. Ik heb nog geen dergelijke stijgings- of dalingspercentages
gezien op autowegen gedurende kilometers aan een stuk noch het
vele bochtenwerk. Om de zoveel afstand is een uitwijk mogelijkheid
voorzien mochten uw remmen het begeven. Je komt dan in een soort
zand- en kiezelbak terecht. Ook staan meermaals borden langs de
kant die je waarschuwen voor 'multiple bends ahead, steep gradient,
use lower gear'. Amai de profrenners die in het voorjaar tijdens
de Ronde van Oman zulke supersteile monsters moeten beklimmen.
Misschien iets voor Evenepoel.
DIANA'S
UITKIJKPUNT
Volgens onze GPS zijn we aangekomen op Diana's Uitkijkpunt,
genoemd naar de overleden Prinses Diana die deze plaats bezocht
heeft. Maar in de plaats van een uitzicht zien we een vijfsterren
luxehotel. Blijkt dat het uitzichtpunt deel uitmaakt van de
hotelgronden.
We mogen toch een kijkje nemen en wandelen door het sjieke
receptiegebouw, langs de zwemkom naar een glazen uitkijkponton.
Hier ontvouwt zich een prachtig zicht van het dal met zijn
granietzwarte rotspartijen en van de aangelegde terrassen
waarop het fruit gekweekt wordt.
We voelen ons verplicht om twee koffies te bestellen op hun
zonneterras in een sofa met uitzicht op, waarvoor we omgerekend
de decadente prijs van 12,5 euro betalen. En ondanks het alcoholverbod
in dit Islamitisch land kan je hier naar hartenlust coctails
drinken aan gemiddeld
20 euro per drankje.
Dit lijkt hier een oord voor de rich and famous.
Als
we terug gekeerd zijn op de parking van ons hotel in Nizwa zien
we dat onze rechter achterband slap staat. Er zit een nagel in
de band. Wat nu gedaan: verder rijden en regelmatig opblazen aan
de vele benzinepompen of de reserveband steken? We kiezen voor
het laatste met de hulp van het hotelpersoneel. Gelukkig want
een band vervangen van zo'n zware wagen zou ons alleen nooit gelukt
zijn.
Dag
8----- Zaterdag 18 jan 2020-----
Nizwa - Muscat ----- 250
km
We zeggen Nizwa vaarwel en keren terug naar Muscat. Je kan via
de autostrade maar we kiezen voor de Wadi Bani Awf onverharde
bergweg. Dit is een spectaculaire en ruwe bergweg dwars door
de Hadjar bergketen. Er wordt van veel kanten angst aangepraat
over deze weg maar met een goede 4x4 moet dit te doen zijn, spreken
we ons moed in.
We rijden eerst 30 km tot aan het begin van de klim. De weg zigzagt
naar boven en is verhard. Na 23 km klimmen komen we aan op de
top en daar is een uitkijkpunt, meteen het hoogste punt op de
trip.
En dan begint de afdaling, op onverharde baan, de woestenij binnen.
Ik dacht gisteren sterke daling percentages meegemaakt te hebben
maar deze zijn even straf maar dan over rotsachtige ondergrond,
constant dooreengeschud, zonder vangrails over een single track
met veel dode bochten. Je hebt best niet al teveel hoogtevrees
maar wel genoeg focus nodig. Soms kijk je nogal onbeschermd in
een ravijn en staan de zenuwen wel eens gespannen. Zeker als er
tegenligger afkomt.
Maar je rijdt door een beklijvend landschap, ruw en desolaat maar
wondermooi. Je krijgt een midden-in-de-bergen gevoel. We kruipen
naar beneden en kunnen de kracht en robuustheid van een 4x4 waarderen.
We halen amper 10 km/u gemiddeld want vlugger zou onherroepelijke
schade aan de wagen toebrengen. De afdaling blijft duren.
Onderweg passeren we langs het pittoreske Bilad Sayt, een
klein bergdorp in de middle of nowhere of beter in het
midden van het Hadjar bergmassief, met veldterrassen. Het dorp
ligt aan de voet van een 1.100 m hoge rotsklif. Een paar km verder
rijden we langs de ingang van Snake Canyon, een
grillige en diepe canyon.
We zijn nog altijd aan het dalen. De weg meandert verder tot we
eindelijk beneden uitkomen op de vloer van een dal aan de Wadi
Bani Awf. Er staat vrij veel water in de wadi en we moeten er
vele malen in en doorheen rijden, ook een aparte ervaring. Onze
ruitenwissers zijn nodig tegen het opspattende water.
We stoppen even verder aan een andere kloof: de Little Snake Canyon
waar we picknicken.
Af en toe komen we andere toeristen tegen, meestal in hun 4x4
met chauffeur, alsook lokale bewoners van de bergdorpjes in hun
4x4 pick-ups. Er wordt altijd gezwaaid naar elkaar, uit sympathie
met de medemens en ook een beetje als teken dat alles in orde
is.
Ondertussen zijn we volledig beneden en passeren we het dorpje
Al Teeka. En na een bergrit van 70 km, waar we vier uren over
gedaan hebben zonder de picknick-siësta te rekenen, komen
we uit het berglandschap op autosnelweg nr 13 terecht waar we
rechtsaf nemen naar Muscat. Nog 150 km te gaan.
Dit moet onze meest spectaculaire 4x4 rit ooit geweest zijn. Een
schokkende ervaring, letterlijk en figuurlijk. In de late namiddag
arriveren we in ons zelfde hotel als de startdag. We blazen uit
van een lange en heerlijke dag.
Toch vinden we nog de kracht om tot aan de Corniche te rijden
en daar de Mutrah Soek te bezoeken. De soek, evenals de
hypermarkten, zijn open tot middernacht. We vinden het geestig
om ons te laten verdwalen in de vele smalle gangetjes maar minder
geestig als we eruit willen maar de uitgang niet meer vinden.
Dag
9 ----- Zondag 19 jan 2020 -----
Muscat
We slapen uit na een felle en drukke week om dan de dingen te
bezoeken die we 10 dagen geleden gemist hebben en omdat ze gesloten
waren, naar aanleiding van het overlijden van Sultan Qaboos. Zijn
paleis, het Bait al Baranda museum over de ontstaansgeschiedenis
van het land, de vismarkt aan het begin van de Corniche.
Het is vrij warm vandaag met 25° en we besluiten om de stad
uit te rijden naar het dichtst bijgelegen publieke strand in het
voorstadje Qurum. Er loopt zo goed als niemand op een uitgestrekt
zandstrand. Maar ja, het is dan ook winter voor de Omani's.
Dag
10 ----- Maandag 20 jan 2020 -----
Muscat - Amsterdam
Tijd om dit pachtig land te verlaten en op te hoepelen. Ons visum
verstrijkt en we moeten vandaag het grondgebied verlaten. We leveren
de huurauto in. We volgen de instructies op onze verhuurpapieren
en laten de wagen onbeheerd achter op een speciaal daartoe voorziene
parking aan de luchthaven van Muscat. Inderdaad onbeheerd want
we zien niemand ter plekke en moeten gewoon de sleutels in de
auto leggen. De auto blijft ongesloten achter.
Kan ik mij moeilijk voorstellen bij ons.
|