REISVERSLAG
MALEISIE (April 2011)

Maleisië
doet denken aan zon-zee-strand toestanden en aan jungle. Het
land telt 28 miljoen inwoners en bestaat uit twee delen:
- het schiereiland, grenzend ten noorden aan Thailand en ten
zuiden aan Singapore en waar ook de hoofdstad Kuala Lumpur
gevestigd is.
- het eiland Borneo, het derde grootste eiland ter wereld
(na Groenland en Nieuw-Guinea; Australië is geen eiland
maar een continent), dat gedeeld wordt met Indonesië
en met de oliestaat Brunei.
Aan de oost- en westkust van het schiereiland vind je de bounty
strandparadijzen, terwijl Borneo het moet hebben van zijn
jungles, s'werelds grootste grotten, vleermuispartijen en
van de hoogste berg van Zuid-Oost Azië: Mt Kinabalu:
4 duizend en oneffen meter. Zie het apart reisverslag
over Borneo.
Maleisië is een tropisch land met ongeveer dezelfde temperatuur
het jaar rond de 30°. Het heeft enkel een regen- en droogseizoen.
Het
reisverhaal van dag 3 tot 10 is geschreven door Hugo, die
met twee vrouwen (Vera en Martine) op tournee gaat, de
sansebieste. Ik werk nog een week verder in Kuala Lumpur
en ga hen dan vervoegen in het Taman Negara Park op dag 11.

Foto vanuit de Skybar (Traders Hotel, 33e
verdieping)
Dag 1----- Kuala Lumpur (KL)
Zo'n
City Tour busticket kopen is altijd een goede manier om een
stad te verkennen. Je rijdt langs de belangrijkste bezienswaardigheden
en stapt op/af waar en wanneer je wil. Maar hier in Kuala
Lumpur is dit toch blijkbaar iets moeilijker want de wachttijd
tussen 2 bussen is duidelijk meer dan het beloofde half uur.
En de bussen zitten stampvol op deze weekenddag.
Deze Hop On Hop Off Bus, zoals ze hem hier noemen, rijdt ons
eerst naar de Bintang Walk, hèt entertainment
district van de stad. Restaurants, bars, clubs, massagesalons,
shoppingcentra en IT-city, een paviljoen vol met de allernieuwste
electronica aan goedkope prijzen, maken de hoofdtoon uit.
Hier moeten we zeker s'avonds terugkeren.
De volgende stop is Chinatown. Veel etnische Chinezen
wonen in Maleisië en de economie draait op hen. Maar
hier maken we een wandeling doorheen het commerciele centrum
van de wijk: twee overdekte wandelstraten, Jalan Petalang,
geflankeerd langs beide zijden door winkels met 'kleurrijke'
verkopers die vooral horloges, dvd's en textiel te koop aanbieden.
Uiteraard allemaal namaak of zoals zij zeggen: original
copies.
Op
naar de volgende bestemming, terug op een volle bus, in een
vochtige hitte van om en bij de 32°. We stappen af in
de groene long van KL, de Lake Gardens. Hier bezoeken
we het fameuze Vogelpark. Je verwacht je aan vogelkoten
met allerlei vogels erin. Niet hier. De ontwerpers hebben
over een oppervlakte van enkele honderden m2 pilons
neergezet die boven de boomkruinen uitsteken en ze verbonden
met grote netten, zodat de vogels relatief vrij kunnen vliegen.
In deze cocoon leven 200 species van vooral watervogels:
reigers, pelikanen, roze flamingos, maar ook pauwen en parkieten.
Dit park is geschikt voor vogel- en niet vogelliefhebbers.
Aan de volgende halte doen we een petronasken. KL's
ikoon zijn de 455m hoge Petronas Twin Towers, die met
hun aluminiumaankleding indruk maken. Het lijken twee raketten
die naast elkaar gebouwd zijn, onderaan verbonden door een
reuze shopping winkelcentrum. Als dubbele torens zijn ze nog
de hoogste ter wereld, maar niet meer als individueel gebouw.
Burj Dubai kaapt die eer weg met zijn 828m (zie
reisverslag Dubai).

De traditie wil dat we elke hoogste toren van een stad 'beklimmen'.
Voor de Petronas torens maken we een uitzondering omdat we
'slechts' een uitzicht hebben vanop 170m hoogte (nog niet
halverwege de toren), namelijk vanaf de luchtbrug die beide
torens op die hoogte verbindt. Petronas is s'lands oliemaatschappij
en neemt zelf een volledige toren in beslag voor zijn administratieve
diensten. Langs de achterzijde heb je een wandelpark, KL's
conventiecentrum maar vooral ook de Skybar, waar je
op de 33e verdieping van het Traders Hotel aan de overzijde,
een natje en een droogje kan nuttigen aan de rand van het
zwembad met een fantastisch uitzicht op de Petronas Torens.
We
zetten onze tocht voort naar KL's Menara Telecomtoren:
421m. Die bestijgen we wel want het observatiedek is op 276m,
zo'n 100m hoger dan Petronas' skybridge. Vanaf hier is duidelijk
te zien dat KL' stadscentrum redelijk compact is en er daarbuiten
veel groene zones en open ruimtes zijn. Deze stad van ochgottekes
1,5 miljoen inwoners kent nog heel wat uitbreidingsmogelijkheden.
We rijden verder langs het Merdeka plein, waar in de
jaren 50 de onafhankelijkheid werd uitgeroepen, na een Britse
kolonie te zijn geweest. De vlaggemast op het plein is 95m
hoog, een wereldrecord beweren ze hier.
Het is inmiddels laat in de namiddag en de dagelijkse tropische
regenbui kletst in onze nek. De busrit is afgelopen dus nemen
we een taxi naar de uitgangsbuurt waar we de dag mee gestart
zijn: Bintang Changkat. We pikken er een restaurant
uit en daarna rijden we naar huis, ttz ons appartementje in
KL. Het is genoeg geweest vandaag.
Sprokkels:
- In Bintang Changkat laten we ons leiden door een in Lonely
Planet bestoeft restaurant: Frangipani. We komen binnen
in een ultrachique, door airco gekoelde eetzaal rond een
vierkante vijver met stijve kelners. Van het menu verstaan
we geen jota, niet omdat ons engels plots zo slecht is,
maar omdat de gerechten erin beschreven worden in een soort
onverstaanbaar proza-engels. Het koud aandoende gebouw en
de onbegrijpbare menu doen ons besluiten het restaurant
te ontvluchten tot verbijstering van het personeel.
- In het Vogelpark zien we stretchende flamingos.
Allé ik wil zeggen, flamingos in een soort gehurkte
houding met de helft van hun ellenlange dunne poten plat
op de grond. En als ze rusten, staan ze op één
poot. De andere poot ligt in hun nek. Hoe ze niet omver
vallen, is me een raadsel.
Dag 2 -----Kuala Lumpur (KL)
Vandaag worden we om 10u door een collega opgehaald die ons
de minder toeristische kanten van KL gaat tonen.
De voormiddag staat in het teken van de grondstof tin.
Eerst bezoeken we de oudste tingroeve van het land, grenzend
aan KL. Een groot meer heeft de oude tinmijn gevuld en een
luxehotel (Palace of Golden Horses) is gebouwd aan de rand
van dit meer. Van hieruit rijden we naar de - volgens de gids
- nog enige resterende tinfabriek van de wereld: Selangor
Royal. Het metaal is niet meer beschikbaar in Maleisië
en moet nu ingevoerd worden uit hoofdzakelijk China. We zien
de fabriek maar omdat het zondag is, is de werkplaats zo goed
als leeg. Toch zien we een aantal arbeidsters het vloeibare
metaal in mallen gieten en daarna afschrepen zodat
het tinnen voorwerp glanzend wordt. Uiteraard worden we na
de rondleiding, in de richting van hun winkel gestuurd.
De
namiddag wordt gevuld met een bezoek aan een grot: Batu
Cave. Na 272 steile treden met aan onze zijde een treiterend
kijkende bronzen Hindoegodin van 20m hoog, komen we in de
grot aan. We zien bovenaan een groot gat dat uitkomt in het
regenwoud. Amaai als je een jungletrekje doet en je in het
gat sukkelt. Jaarlijks eind januari is het hier rotjen schuiven
want dan komen hier honderduizenden hindoepelgrims op bedevaart.
Rond 17u worden we afgezet in dezelfde buurt als gisteren:
Bintang Changkat. Dus vooraleer we eten in de Thai,
bezoeken we IT-city (zie gisteren) en begapen alle mogelijke
electronica, inbegrepen de ultradunne LED-flat screens die
nu opgang maken.
Naarmate we de stad beter leren kennen en de commentaren horen
van onze Malay collega's, wijst alles erop dat men hier vooral
gespecialiseerd is in uitgaan, eten en winkelen.
Sprokkels:
- Maleisië heeft twee officiele talen: Engels en Maleisisch
(Malay). Grappig is dat de Malay taal een aantal voor ons
zeer verstaanbare woorden heeft. Je neemt een woord in het
Nederlands, spreekt het uit in het engels en zet het terug
fonetisch om:
-----Teksi ----------Agensi
-----Restoran -------Kafe
-----Motorsikal------
Servis
-----Farmasi--------
Muzium
-----Eksekutif-------
Klinik
-----Stesen
- In Bintang Changkat drinken we aan een ronde buitenbar
waar twee Filipinootjes in staan. De ene is een moeder
van twee kleine kinderen die opgevoed worden door hun oma
en waarvoor ze hier al vier jaar werkt en regelmatig geld
overschrijft. Ze ziet haar kinderen
2 weken per jaar.
En wij denken dat we een hard leven hebben. Het wordt zo'n
beetje onze stamcafé.
Dag 3----- Kuala Lumpur -
Pulau Perhentian -----vrijdag
8 april

We
laten KL èn Martin achterwege en nemen een binnenlandse
vlucht naar Kuala Besut. In de haven van Kuala Besut moeten
we een boot nemen naar onze eerste bestemming: de Perhentian
Eilanden. Het is vrijdag en we moeten iets langer wachten
op onze boot. In dit deel van Maleisie wonen vooral Moslims
en die hun zondag is de vrijdag, begrijpte.
Daardoor krijgen we anderhalf uur tijd om te lunchen. We lopen
naar een door het reisbureau aangeraden restaurant. Maar ons
eten laat maar op zich wachten zelfs na aandringen bij de
diensters. Het anderhalf uur geraakt op en uiteindelijk leggen
we het geld voor onze drank op tafel en haasten ons naar de
pier.
We meren aan in Pulau Perhentian Besar, één
van de twee gecommercialiseerde eilandjes en volgens mijn
2 kritische dames niet echt een Bounty-eiland! Onze zandstrook
- 500 meter - staat té volgebouwd. En volgens de plaatselijke
bevolking is het hier dan nog kalm. De laatste maand, na de
tsunami in Japan, is het hier zeer slecht weer geweest waarschijnlijk
tengevolge daarvan. Enfin, we snorkelen in het glasheldere
water en dat valt wel zeer goed mee want na 5 meter stappen
in de zee bots je al op koralen, met veelkleurige algen en
dito vissen. Veel vissen van alle maten en kleuren. We zien
ook zeekomkommers en zeëegels. We hadden voor de reis
met ons bonuskleinkind naar Nemo gekeken en we zagen daar
zelfs Clownvisjes spelen in de anemonen.
Dag
4 -----Pulau Perhentian -----zaterdag
9 april
Het
weer is wat minder vandaag. We verkennen het strand en lopen
de zee in om wat te snorkelen als voorbereiding op de geboekte
namiddagtour: een snorkel-boottocht. Maar het water
is te troebel en het zicht is veel minder in vergelijking
met gisteren. We stoppen ermee. De vrouwen beslissen om op
het strand te lezen en omdat ik geen zittend gat heb,
begin ik dan maar een junglewandeling, weg van het
strand.
De jungle toont me wat rare hagedissen/varanen en duizenden
muggen, die ondanks de 50 Deet, vreet ambetant doen. Ik zie
een inboorling een kokosnoot met een rietje leegslurpen. Ik
vraag hem of ik er één kan kopen en na overleg
met zijn baas, steekt Giga (dit is zijn naam) 4 vingers op.
Forty? vraag ik; no, four, antwoordt hij. Ik vraag er dan
meteen drie. Maar in plaats van in de boom te kruipen om de
toeristen te plezieren (zoals meegemaakt in Indonesië)
en drie noten af te snijden, zijn ze hier verstandiger. Ze
gebruiken een lange stok-met-sikkel en drie noten vallen in
het gras. Ik geef 3x4 of 12 Ringgit maar dat is niet goed:
'ten is a fair price'. Eerlijkheid voor alles en zeer leuk
om dat op reis te ervaren . Allez dan maar die mannen getrakteerd.
Die kokosnoten wegen uiteindelijk toch teveel om daarmee door
de jungle terug te keren. Dus neem ik een teksi naar
onze resort. Ik verras de vrouwen met mijn (kokos)noten. Gaten
erin gepeuterd met mijn supermes, strootjes erin en
.lekker
!!! Dan begint een biologische discussie: hoe komt het dat
we hier noten met een zachte schil krijgen en thuis met een
harde, houten schil? Martine vindt de meest logische oplossing:
wat wij hier leegdrinken zijn de jongere exemplaren; pas als
ze wat rijper zijn, wordt de houten schil gevormd, zoals de
walnoten bij ons.
Dag 5 -----Pulau Perhentian
-----zondag 10 april
Ook
vandaag is het weer wat minder en de zee woeliger en dus is
de zichtbaarheid onder water terug van slechte kwaliteit.
We besluiten dan maar het andere en kleinere eiland te verkennen:
Pulau Perhentian Kecil .
Mijn reisgids zegt dat een overtocht met de watertaxi 10 Ringgit
per persoon kost. Ik begin te onderhandelen en stel 20 R voor,
voor ons gedrieën. Gelukkig spreekt onze taxibootman
schabouwelijk Engels en verstaat hij er niets van. Hij wijst
naar de prijslijst: 5 Ringgit per persoon! Ik maak een onzichtbare
bocht van 360° en ben graag direct akkoord. Op het verkeerde
been
Hugo met zijn twee vrouwen.
gezet door mijn reistgids "Wereldwijzer".
Op dit eilandje wordt per persoon steevast vertaald als "per
pesson". Ofwel hebben ze afgekeken van mekaar ofwel
hebben ze allemaal dezelfde leraar Engels gehad. We verkennen
eerst een vissersdorp en daarna snorkelen we in de Coral
Bay. Maar ondanks de naam, is het koraalrif daar volledig
afgestorven. We bespeuren wel andere vissen, maar ik ben er
toch niet goed van dat het rif daar dood is. Waarschijnlijk
door de netten van vissers of door vervuiling? Na het snorkelen,
wandelen we naar Long Beach, aan de andere zijde van
het eiland. De zee is ondertussen zeer woelig geworden en
er staan hoge golven. Er varen geen watertaxi's uit. Gelukkig
maakt één bootje een uitzondering en de bootman
wil ons toch terugbrengen. Het wordt een ruwe tocht, met veel
overspattend water. Dikwijls wordt de boot door een hoge golf
opgetild, lijkt hij even te zweven om vervolgens neer te pletsen.
Maar we halen toch 'ons' eiland zonder al te veel kleerscheuren.
We snorkelen hier dan nog wat de schrik uit ons lijf vooraleer
we s'avonds kreeft en garnalen eten. We bekomen op een gezellig
stukje strand aan een wankele tafel en dito stoelen. Maar
eten met uitzicht op een kalmer geworden zee is niet te versmaden.
Ondanks de bewolking zijn we voor een eerste keer redelijk
straf verbrand.
Dag 6----- Pulau Perhentian
-----maandag 11 april
Vandaag is het goed weer. Dus boeken we een snorkeltour
naar de open zee. De bootman zet ons (een achttal personen)
af aan een eerste rif. We springen uit de boot en ontdekken
de onderwaterwereld met veel vissen maar ook veel stroming.
We zien de zandkorrels zo voorbijflitsen. Het is dan ook moeilijk
om ter plaatse te blijven en we drijven af. En dan tegenstroom
terugzwemmen naar de boot is nog het lastigste onderdeel.
De bootman beslist om ons elders te droppen. De volgende snorkelplaatsen
zijn wél ok. En daar zien we een zeeschildpad, roggen
en terug duizenden felgekleurde vissen.
Het is inmiddels namiddag als we terug aanmeren aan onze resort,
Tuna Bay, waar we gewoon verder snorkelen. Hier zien we veel
grote papegaaivissen .
's Avonds verorberen we terug een lokale vis, tonijn deze
maal.
Dag 7 -----Trf naar een eeuwenoude
jungle -----dinsdag 12 april
Vandaag verlaten we de Perhentian eilanden en varen per boot
terug naar Kuala Besut. We zien dat ons restaurant, waar we
drie dagen geleden wegliepen omdat het eten maar niet geserveerd
werd, gesloten is. We stappen in een mini-busje en rijden
richting 'het noorden van Maleisië waar een eeuwenoude
jungle ligt te wachten om ontdekt te worden'. Allé,
volgens de reisorganisatie toch. Er zouden zelfs wilde olifanten
leven.
De transfert is vlot en we komen in de late namiddag aan op
een prachtig domein met een zeer mooie resort in het Belum
Forest Park. Maar alles lijkt doods en er zijn haast geen
toeristen noch winkelkes, niets, niemendalle. Op eigen
initiatief verken ik de omgeving en zie ik al een slang en
slingerapen! Dat belooft dus voor de excursie van de volgende
dag.
Dag 8 -----Jungletrek
-----woensdag 13 april
Vandaag staat een jungle-excursie-met-gids op het programma
in het Park. Het wordt een combinatie van boottocht en stappen
door de jungle. Maar de ganse trip valt tegen omdat we niets
van de beloofde dieren te zien krijgen: geen slingerapen,
geen olifanten. En ook de Rafflesia, s'werelds grootste bloem
met een meter diameter, is uitgebloeid. Geluk bij een ongeluk:
we moeten haar stank van rottend vlees dan ook niet verdragen.
Nadat we met een golfkerre naar de rivieroever gebracht
worden, krijgen we onderweg op de rivier motorpech. De gids
belt een soort VAB-dienst en zijne maat komt naar ons gevaren
enkel om vast te stellen dat hij niets kan doen. De
gids keert dan terug op zijn reserve buitenboordmotor naar
het resort waar we herstarten in een andere, veel te grote
boot.
Ook
het bezoek aan de oorsponkelijke bevolking, de Orang Asli,
is maar om zo te laten. We zien een paar schuwe mensen die
rap in hun hut kruipen als ze ons in de gaten krijgen. Het
lijkt alsof ze een soort toeristen-aversie hebben. En een
stille gids die niet al te veel uitleg geeft is ook niet meteen
een opkikker.
Hij leidt ons echter verder door de jungle naar een plaats
waar we kunnen zwemmen. Deze plaats blijkt aan een kleine
waterval te liggen en de vijver errond is kniehoogte diep
en dus niet meteen een zwemparadijs. Daarom loopt de gids
met ons naar een diepere zwemvijver, 100m verder door de jungle
pletseboarevoets. Nee we hoeven geen schoenen
aan te doen, zegt de gids. En tegen beter weten en alle jungleregels
in, stappen we over bladeren, door gras en met verstand op
nul naar de volgende zwemput, dijhoogte diep. Daar wijst de
gids naar Hugo's linkervoet die tot zijn afgrijzen een kronkelende
bloedzuiger ziet hangen. Die trekt dat beest eruit en schiet
het weg. Wa ne tiesten, die gids. We varen uiteindelijk
terug naar ons resort om daar rond 15u aan te komen, teleurgesteld.
We nemen dan maar het heft in eigen handen en gaan in de late
namiddag zelf op stap. We nemen dezelfde route die
Hugo gisteren verkend heeft en hier zien we wél dieren:
slingerapen en een everzwijn. Onderweg houden we halt aan
een cafeetje in een soort nederzetting aan de rivier waar
de plaatselijke drank een mengeling is van drankjes + zakjes
poeder + water en dan samengebonden in een plastiek zakje.
Daarin wordt een rietje geprikt en drinken maar.
Dag 9 -----Transfert naar
Cameron Highlands -----donderdag
14 april
We wachten in de lobby van onze resort: de chauffeur is een
uur te laat. Pas rond de middag starten we de transfert naar
ons volgend doel: de Cameron Highlands. We rijden door
eindeloze heuvels naar één van de drie stadjes
in het gebied: Tanah Rata.
De dames praten plots over een nieuwe passie: zaden verzamelen
van planten. Nadat we een aanbod van de chauffeur voor een
theestop afwijzen, maar integendeel vragen om te stoppen waar
zaden te koop zijn, doet hij zijn uiterste best om de grillen
van de dames in te willigen. Misschien als compensatie voor
zijn te laat vertrek? Hij stopt bij verschillende plantentuinen
en in verschillende winkels. En de kaba zit uiteindelijk
vol met zaad voor 'Bashfulgrass', Japanse komkommer, 'browbean'
en 'Mullein'. Er zullen binnenkort rare dingen groeien in
onze hof.
En ja, ik mag ook iets vragen aan de chauffeur om te stoppen:
aan een wijnzaak. Iedereen content.
Dag 10 -----Theeplantages
-----vrijdag 15 april

Vandaag
is het bewolkt en regenachtig. Maar daar trekken we ons niets
van aan. We doen ons vooraf geboekt dagprogramma. Het begint
met een autotocht doorheen de theevelden, de bergen
in en ook een beetje de koudere temperaturen tegemoet. We
rijden door een van de meest bekende en toonaangevend theeregio's
ter wereld. Op het hoogste punt hebben we een uitzicht op
de mistige omgeving. Maar het loont niet de moeite om het
viewpoint, een houten toren, te beklimmen wegens te veel mist
en wolken.
We rijden verder en starten daarna een korte wandeling door
de glibberige jungle van Mossi Forest. In tegenstelling
tot de vorige keer, hebben we deze keer wel een goede gids.
Hij bespreekt de flora die we tegenkomen. We ruiken en proeven,
onder andere kaneel en algipan. We zien vleesetende bloemen,
de 'shy flower' die zich verbergt onder bladeren en de knalrode
'lipstick flower'. Alles is begroeid met mos door de extreme
vochtigheid waardoor de jungle een mysterieuze, soms enge
en sprookjesachtige aanblik heeft.
Al slingerend rijden we weer naar beneden, richting de theevelden
en de beroemdste theefabriek uit de omgeving, de Boh
Tea Estate. We krijgen een rondleiding en te zien hoe de (zwarte)
theeblaadjes, vers aangeleverd vanaf de velden, worden verwerkt.
5,5 miljoen kopjes thee per dag en maar liefst 4 miljoen kilo
thee per jaar. We kopen uiteraard een zak thee.
Als
afsluiter bezoeken we een insecten- en vlindertuin.
De gids geeft terug een portie uitleg; hij haalt zelfs kevers
uit hun kooien. We zien een wandelende tak, wandelende bloem
(foto links), wandelende bladen, boa's, schorpioenen
en ander gezellige huisdieren.
S'avonds nemen we een taxi naar de markt van het stadje.
Dit zou een onbesproken item zijn ware het niet dat we een
drankje nuttigen in een speciaal cafeetje-restaurant. Nadat
we ons neerzetten, zien we de cafebaas zijn handen afdrogen
aan de tafelkleedjes. We bestellen thee en zien dat hij onze
theelepeltjes ook afkuist aan datzelfde tafelkleedje. Ondertussen
is onze goesting om te blijven eten overgegaan. Als we willen
voortgaan - het is ondertussen beginnen regenen - schudt hij
een paraplu open. Er vallen tal van beestjes uit die hij vervolgens
- in een soort tapdans - vertrappelt.
Dag 11 -----Transfert naar
het Taman Negara Park----- zaterdag
16 april
Vandaag is De Grote Reunie. Hugo, Vera en Martine vervoegen
mij in Taman Negara, het meest bekende nationale park van
Maleisië en tevens het oudste regenwoud van de wereld
(130 miljoen jaar, zeggen ze hier). De Taman Negara bestaat
uit primair regenwoud, dus er is nog nauwelijks bos gekapt.
Er leven veel verschillende dieren, maar de kans is klein
dat je ze ziet in dit park van 4300 km2.
H, V & M komen vanuit Cameron Highlands aangereden. Ze
zijn de ganse dag onderweg op meestal ruf roots en met verschillende
overstappen. Martine's rug krijgt het te verduren. Ze zijn
al een week onderweg zoals je hierboven kan lezen.
Mijn vakantie start ook al om 7u s'morgens en ik moet naar
Chinatown in Kuala Lumpur om er om 8u30 de bus te nemen. Maar
om 7u is mijn taxi - die ik de dag voordien gereserveerd had
bij een vriendelijke chauffeur - niet te zien. Na tien minuten
nog niets en ik ben wel verplicht om 500m verderop naar de
taxistand te stappen. Daar staat op deze stille zaterdagmorgen
welgeteld één taxi met daarin een slapende chauffeur,
zijn zetel volledig achterover gedraaid.
Ik
maak hem voorzichtig wakker en de kerel is gelukkig bereid
zijn slaap te onderbreken en me te voeren. Ik ben nog ruim
op tijd om op de tourbus te stappen richting Kuala Tembeling.
In tegenstelling tot de anderen, rij ik over gladde snelwegen.
In Kuala Tembeling nemen we een houten jungleboot naar het
Taman Negara park. Bij het havengebouwtje van Kuala Tembeling
ontvang ik een permit voor het Nationaal Park en moet er betaald
worden voor de fotocamera (5 MYR of 1,2 euro per toestel).
We varen gedurende 3,5 uur over de Sungai Tembeling rivier
(foto links) dwars door het oerwoud. De beboste oevers
geven al een goede indruk van de Maleise jungle. Soms zien
we ook zandstrandjes langs de oevers waar waterbuffels ons
aankijken met een blik van 'die toeristen zijn daar weer'.
Kleine apen met lange staarten verschieten als ze ons horen
aankomen. Inboorlingen zwaaien. De rivier is bruin en zeer
breed. De natuur is speciaal maar de tocht duurt toch iets
te lang. De vochtige hitte weegt.
Met een verschil van een uur treffen we elkaar om 18u op het
eindpunt van de dag: Kuala Tahan, het ingangspunt van
het Taman Negara Park. We slapen op het domein van
het Mutiara Taman Negara Resort.
De Grote Reunie is een feit.
Sprokkels:
-De houten jungleboot naar het park is Europees gekleurd:
twee Duitsers, een Oostenrijker en een Engels koppel met
twee welbespraakte pre-pubers van rond de 10 à 12
jr die niets liever doen dan met hun hand het water doen
opspatten. Op een bepaald moment geraken ze aan de klap
met ons en de kleinste vraagt aan mij van welk land ik ben.
I am from B
en meer kan ik niet zeggen want ondertussen
heeft hij mij al verteld van waar hij is. Fier als een gieter
zegt hij: I am a kiwi. Blijken die Engelsen dus N-Zeelanders
te zijn.
-Men vertelt me dat Hugo door de Maleisiers, Mr Hugo genoemd
wordt, uitgesproken als Mr Joego. Maar hij vertrouwt
me toe dat hij eigenlijk wenst aangesproken te worden als
Mr Boss
hebdem?
Dag 12----- Taman Negara Park-----
zondag 17 april

Deze
morgen zien we dat het dorp waar we verblijven (Kuala Tahan)
aan de samenvloeiing ligt van twee rivieren. Wij liggen aan
de ene kant van de oever, in het Park. Aan de overzijde ligt
het dorpje, een basic en stoffig geval waar niets te zien
is. Maar aan de rivieroevers daarentegen dobberen gezellige
restaurantjes, logischerwijze Floating Restaurants genoemd.
Het
reisbureau 'Maleisieonline' schrijft op hun website: een absolute
'must' is de Canopywalk (tenzij je hoogtevrees hebt).
Vanaf deze hangbrug 30 meter boven de grond heb je een hele
andere kijk op het regenwoud om je heen. Dus wij allen daarheen.
Na een half uurtje of 1,2 km wandelen door het woud zien we
boven ons hoofd een parcours van 400m met vele hangbruggen
gespannen tussen en langs de kruinen van oerwoudbomen. Het
geeft een andere kijk op het woud. We horen veel dieren, maar
zien er geen! Het is absoluut raar vast te stellen dat de
jungle vol zit van dieren en vogels maar dat je ze amper te
zien krijgt door de dichte flora en ook door onze ongeoefende
ogen. In vergelijking met de Canopy Walk in het Mulu Park,
Borneo (zie
reisverslag Borneo, dag 3), is deze even
lang, maar wel hoger. Ook een beetje avontuurlijker want we
moeten hier - 30m boven de grond - schuin naar boven al wiebelend
over de sporten van een ladder. Ondanks de al bij al matige
inspanningen, zweten we als nooit tevoren. De vochtigheid
moet hier tegen de 100% aanleunen.
In de namiddag doen we het rustig aan en Martine bekomt nog
steeds van haar zere rug en tesamen bekomen we van de hitte
en de klamheid.
Vanavond hebben we een nachtelijke junglesafari geboekt.
We verzamelen om 8u aan het afgesproken punt en stappen met
10 man in een 4x4: 4 in een soort bagagerek op het dak, 5
in de laadbak en Martine naast de chauffeur. We rijden niet
door het oerwoud zelf maar door een palmboomplantage (palmoliewinning).
Alhoewel de rit door zo'n plantage iets sprookjesachtig heeft
door de koplampen die schijnen tussen de palmbomen, is de
ganse tocht letterlijk en figuurlijk een flauw beestje. Na
twee uur zwoegen door de plantage, met felle koplampen die
stralen in de bomen en twee (zoek)gidsen in de wagen, zien
we welgeteld 2 civetkatten en een paar vogeltjes. Eens te
meer beschermt de jungle zijn dierenwereld voor de toeristenblikken.
Sprokkels:
-Geen wilde dieren gezien in de jungle! Geen probleem: we
zien een zwarte gifslang in een boom kruipen op ons domein
waar we slapen evenals drie wilde varkens die passeren (nee
nee we bedoelen geen toeristen).
-Doorheen de jungle naar de Canopy Walk staan een aantal
oerwoudreuzen aangeduid met hun naamplaatje. Meranti is
voor ons de meest bekende boom. Ook zien we een boom met
de naam 'Pilang'. Wat Hugo de onwaarschijnlijke oneliner
doet uitspreken: 'van pilang geven' (naar analogie van:
'van pilon geven').
Dag 13 -----Taman Negara Park-----
maandag 18 april

Deze
morgen bezoeken we met een gids een dorp van de oorspronkelijke
bewoners van Maleisië; de Orang Asli. Na de slechte
ervaring van dag 8 met dergelijk bezoek, moeten we Hugo &
co over de schreef trekken. De bootman is wel een half
uur te laat omdat hij nafte moest halen.
De Orang Asli stam is wat ze hier noemen: half beschaafd.
Ze leven traditioneel in gammele hutten aan de rivieroever
en veel schoollessen krijgen de jongeren niet. Maar ze jagen
niet meer en leven grotendeels van het geld die het reisbureau
afstaat voor iedere toerist die naar ginds gaat. Deze commune
telt 50 stamleden. Veel hebben ze niet om handen, lijkt ons.
Ze roken veel, al van jongs af aan.
We krijgen les in vuur maken. Uiteindelijk een heel
simpele en vlugge bedoening met materialen uit de jungle.
Ook leren we pijltjes schieten met de blaaspijp. Boeiend is
wel hoe het leven er destijds aan toe ging in deze stammen.
Ik onthou van de gids dat:
° ze hun doden in grote bladen (van bomen) wikkelden
en ze dan aan een touw in de boomkruin hingen, overgeleverd
aan vogels en dieren
° de trouw tussen man en vrouw goedgekeurd werd door
de stamoverste. Daarna was er geen feest maar moest de man
achter de vrouw lopen/jagen (in letterlijke zin). Als de
vrouw eindelijk pompaf was, gaf ze 'haar over' en
startte de eerste huwelijksnacht
Het is ondertussen al middag en we starten het tweede luik
van onze tour: Rapid Shooting. Het wordt een natte
aflevering. Met een houten junglebootje (longboat), een smalle
en lange boot waar we met ons vieren + bootman netjes inkunnen,
schieten we door de stroomversnellingen van de Sungai Tembeling
rivier, stroomopwaarts. Het water spat in alle richtingen
en toevallig altijd op de inzittenden. De grimassende blik
van de bootman spreekt boekdelen. Halverwege de trip stoppen
we aan de Tarzankoord. Een koord hangt aan een boomtak.
Ge neemt ze beet en je loopt het strandje af om dan in onvervalste
tarzanstijl over de rivier te zweven en dan los te laten en
in het water te pletsen. Waterpret in puberstijl. Op het einde
na vele sprongen maken we er zelfs een beetje show bij zoals
al zwevend over het water 'asian style'. Zie de fotoreeks
(link onderaan) van onze zotte kuren.
S'avonds varen we terug naar zo'n vlottend restaurantje waar
we voor 4 euro per pesson lekkere lokale gerechten
eten. Een tropische regenbui houdt ons langer in het restaurant
dan gewild.
Sprokkels:
- Dit gedeelte van Maleisie is moslim. Alle vrouwen en meisjes
lopen gesluierd. Alcohol wordt nergens geserveerd. Toch
vragen we op het vlottend restaurantje om een biertje. Yes
no beer, zegt de kerel. Die 'yes' in de start van
zijn antwoord geeft ons een fractie van een seconde hoop
ijdel echter.
- We onderhandelen een prijs voor de boottocht van morgen
naar K. Terenggan. 100 Myr, zegt de bootgast (en hij bedoelt
per boot). Ah nee zeg ik, 60 Myr per persoon en dat is het.
Ik zie eerst verwondering bij die gast (4 x 60!!) èn
bij Hugo & Co om daarna allemaal in een deuk te liggen.
We zien mijn stommiteit in.
Dag 14 -----Taman Negara Park
-----dinsdag 19 april
Met
onze dagrugzak vol goede moed staan we om 8u aan de jetty
waar een koppel jonge gasten ons een half uur verderop varen
naar Kuala Terenggan. Dezelfde route van gisteren toen
ze ons mesnat maakten in de stroomversnellingen. Nu
blijven we kurkdroog en ik zie geen grimassende bootman. Vanuit
K. Terenggan stappen we 13km dwars door het regenwoud,
terug naar het Park. Ze wensen ons goede moed en maken rechtsomkeer.
Hier staan we dan, temidden een dorp van 5 hutten, dat uitgestorven
lijkt. We zien niemand.
Amper 200m verder twijfelen we al tussen links of rechtdoor.
We stappen links maar na een tijdje keren we terug want we
vertrouwen het niet. Dan maar ons gezond verstand en ons buikgevoel
tesamen met de kaart bekeken en beslist om toch het linkse
pad te nemen. Juiste keuze blijkt achteraf.
Het is duidelijk van in de eerste km's dat het voortdurend
op en neer zal zijn. Telkens dalen we naar een oversteek
over een zijriviertje en dan klimmen we weer over de volgende
heuvelrug. We doen er zo tientallen en dat weegt. Maar de
grootste dooddoeners zijn de vochtige hitte en de boomwortels.
Er is op gans het parcours geen 10m vlak stuk zonder boomwortels.
Focussen is de boodschap want anders blijft uw voetje regelmatig
haperen.
En de fauna? Die horen we terug maar zien we niet, zoals we
al gewoon zijn. Ons dierenplezier blijft beperkt tot een varaan,
een duizendpoot, een hagedis en een eekhoorn. Nochtans zien
we grote stronten liggen maar we weten niet van welk dier
het is. En ja, we zien en ondervinden honderden bloedzuigers.
Bloedzuigers liggen op de grond. Van zodra ge passeert
richten ze zich al krullend op en trachten mee te glippen
op uw schoenen. Dan kruipen ze naar boven en stekken
door uw kousen naar bloed. Hangt de broekspijp in de weg,
dan kruipen ze daar wel onder. Hugo en ik hebben onze broekspijp
in onze lange kousen gestoken en komen er van af met elk een
twintigtal stuks. De vrouwen daarentegen hebben er elk tientallen
moeten verwijderen en dat is niet zo evident ne keer dat ze
aan het zuigen zijn. Die smeerlapkes doen ons tijd verliezen
want om de zoveel honderd meter inspecteren we elkaars onderstel.
Bloedzuigers
Het zijn linkoars, nieweirds, smeerlappen en lafaards. En
parasieten. En profiteurs.
De
schrik staat op ons wezen te lezen als we plots
voor een bredere rivier staan zonder hangbrug. Een koord is
gespannen van de ene oever naar de andere maar de boomstam
waarop we moeten stappen (in samenwerking met de koord boven
ons) is tien meter afgedreven. Als we niet door de rivier
geraken moeten we terugkeren en een andere route nemen. Maar
niemand ziet het zitten om terug te keren noch om door de
rivier te waden. Ik heb een idee, ik heb een idee, roept Hugo.
Hij gaat met een lange stok stap voor stap in de rivier en
geraakt zo redelijk gemakkelijk tot aan de overkant. Het water
is niet meer dan kniehoogte diep. Joepie, en wij allemaal
met schoenen en al naar de overkant. Tuurlijk de rest van
de tocht in natte schoenen moeten stappen.
We zien een pijl: nog 3 km. We zitten alle vier door onze
krachten. Vanaf nu scharten we ons krauze tuupe, en
met de automatische piloot aan en blik op oneindig, slenteren
we verder. Omgevallen bomen worden bijna onmogelijke hindernissen
evenals de continue beklimmingen/afdalingen. Maar 7 uur later
komen we om 15u30 in het Park aan. We halen 4 koude cola's
uit het winkeltje en bekomen. Ik haal ijs om mijn kniepees-ontsteking
te remmen. We slepen ons naar onze chalet en onze douche.
Manneke, manneke, wat kan zo'n douche toch deugd doen na een
afmattende tocht.
En dan s'avonds stoefen tegen elkaar dat we kraks zijn
omdat we een 13km jungletocht overleefd hebben. En wie is
het meeste bloed kwijt van die bloedzuigers. Allemaal praat
bij een Tom Yam maaltijd, een nieuw ontdekte
gerechten sensatie.
Dag 15----- Transfert naar
Langkawi eilanden----- woensdag
20 april

Om
naar de Langkawi eilanden te reizen, moeten we terugkeren
naar Kuala Lumpur en vandaar een binnenlandse vlucht nemen.
Een grote zwarte van om en bij de 120kg blijkt onze chauffeur
te zijn om ons vanuit ons oord naar KL luchthaven te voeren.
300m stappen naar zijn bestelwagen, met weliswaar een nijdige
klim erin, is voldoende om hem buiten adem te brengen. Die
gast is gewoon pompaf, conditie = nul. Tijdens de rit is zijn
stoel zo ver achterover geleund, dat we denken dat hij een
dutje doet. Maar nee hoor, hij rijdt rustig verder. Vier uur
later en 300km verder zet hij ons af aan KL-luchthaven. Daar
nemen we onze vlucht naar de noordelijk gelegen Langkawi
eilanden.
Volgens de website van het reisbureau: "deze eilanden
liggen aan de westkust van het Maleisisch schiereiland in
het noorden aan de grens met Thailand. Het is het meest veelzijdige
eiland van Maleisië met brede stranden, hoge palmbomen
en sfeervolle restaurantjes. Geen bounty taferelen zoals de
eilandjes aan de oostkust, maar wel veel meer afwisseling
en de keuze voor zowel gezelligheid als privé strandjes."
Straffe marketing taal en dus is het nodig om dit de volgende
twee dagen te toetsen aan de werkelijkheid.
Via mond-aan-mond reclame telefoneren we Adam, de eigenaar
van een lokaal reisbureau. Hij komt naar ons hotel/resort
en doet een voorstel van tocht voor morgen. Het is niet goedkoop
maar we denken dat het inderdaad iets anders is dan de doorsnee
commerciele tours. Dus slaan we toe en morgen om 9u starten
we.
Vanavond vinden we naast ons hotel het Oasis strandrestaurant
waar we - met de tafel in het zand dicht bij de waterlijn
- ons cocktailtje nuttigen en ons lokaal gerecht eten. Redelijk
romantische start van het laatste hoofdstuk van de vakantie
zeker met de rode zonsdondergang.
Dag 16----- Langkawi eilanden
-----donderdag 21 april
In het midden van het eiland doemt, vanuit het regenwoud,
de Gunung Machingchang op. Als je met de kabelbaan omhoog
gaat, heb je een prachtig uitzicht op de eilandjes buiten
de kust. Maar net nu is de kabelbaan gesloten wegens onderhoud.
Dus
is vandaag alle hoop gesteld op Mr Adam's trip. We starten
om 9u30 met de boot vanuit de haven van Kuah, de voornaamste
stad op Langkawi en aankomstplaats van verschillende ferrylijnen
vanuit Penang en Thailand. Adam, zijn vrouw, de bootman en
wij gevierens gaan aan boord. De eerste uren doen we
aan 'islandhopping', het laveren tussen tientallen van de
103 geregistreerde eiland(jes) die tesamen de regio Langkawi
vormen. Velen zijn maar een voorschot groot, anderen rijzen
uit het water, maar bijna allemaal zijn ze begroeid met regenwoud.
We stoppen aan het eiland Dayang Bunting om er te gaan zwemmen
in een zoetwatermeer: het Meer van de Zwangere Vrouw,
want de legende wil
je snapt het wel. Op weg van de
aanlegsteiger naar het meer, moeten we voorbij ambetante apen
die niets liever doen dan uw gerief stelen. Dus zonnebrillen,
tasjes en zakjes goed vasthouden en die nieweirds in
de gaten houden. Maar een Chinees uitziend meiske heeft het
aan hare rekker. De aap sprint in de boom en haar tas
wordt geledigd. Alles wat de aap niet kan opeten, laat hij/zij
gewoon op de grond vallen. Tot hilariteit van alle andere
toeristen wordt stuk per stuk vakkundig uit de tas gehaald,
opengedraaid en geproefd en dan naar beneden gesmeten. Gelukkig
voor het chineesken, geen dildo in haar tas.
We
varen verder en Adam brengt ons nu naar ons privé
strand (foto links). This is your beach, zegt hij
fier. Op dat moment begint het plots te regenen en we blijven
schuilen in de boot. We zien Adam overleg plegen met zijn
vrouw en hij vertrekt. To another beach, maybe sunny there,
zegt hij. En meewoarleins, tien minuten verder vindt
de kerel een ander strand-met-zon. Het strand is een uur voor
ons alleen en als Mr en Mrs Bounty, zwemmen, snorkelen en
zonnebaden we.
Drie van de 103 eilanden zijn bewoond: Langkawi (55.000 inw.)
en twee kleinere eilandjes (2.000 en 3.000 inw.). We varen
naar die twee ander bewoonde eilandjes die verbonden
zijn met een brug(je). Daar lunchen we: zeevruchten, fruit,
bladeren, wortel-aardappel, kokosnoot. Alles 100% lokale voeding.
Daarna stappen we op de fiets en rijden de eilandjes rond
en over het brugje. Adam's vrouw is nu gids maar veel fietsconditie
heeft ze niet, want we lossen haar bijna onmiddellijk. We
binden in. Ze toont ons rubberplantages en we zien hoe de
bomen 'gemelkt' worden om alle dagen hun emmertje vloeibaar
rubber af te geven. Op mijn aandringen bezoeken we ook het
lokaal schooltje, properkes onderhouden met sexuele
voorlichting op de muren gekalkt: zaadje --> baarmoeder
--> embryo ---> foetus.
We rijden terug naar ons vertrekpunt en nemen afscheid van
de restauranthouders. Dan varen we rechtstreeks terug naar
Kuah. We feliciteren Adam met zijn mooie tocht en schrijven
dat ook zo in zijn dagboek.
Sprokkels:
- Hugo eet s'middags met volle overgave. Handen en vingers,
mond en omstreken, alles es beklesterd. Zelfs Adam
merkt het op: I love to see you eating.
- De tsunami in dec 2004 sloeg hard toe aan de Indonesische
kust (vooral Banda Aceh) en aan de Thaise kust (Phuket).
Langkawi ligt daar tussenin maar de 103 eilanden vormden
een natuurlijke barrière die de verwoestende kracht
van de tsunami herleidden tot bijna niets.
Dag 17 ----Langkawi eilanden
----vrijdag 22 april
Vandaag is een luie dag. De fut ester een brokke uit.
Het is daarbij nog een hete dag en we slepen ons vooruit van
winkel naar winkel naar terras en terug naar onze chalet voor
een siësta. Daarna is het strandtijd met voor mij een
strandmassage. En dat is het zo wat.
S'avonds eten we lokaal in een vrij sjiek restaurant. Vera
en ik vragen aan de kelner om aan de chef te vragen de door
ons gekozen schotel 'less spicy' te maken. Ze begrijpen het
verkeerd en ze maken het nog pikanter. Ons muilke staat
in brand.

Dag 18 -----Langkawi en transfert
naar Kuala Lumpur----- zaterdag
23 april
Het riskeert om terug een luie dag te worden. Bij zo'n temperaturen
trap je gemakkelijk in de val om niets te doen. Maar Hugo
en ik vermannen ons en we nemen een taxi naar de Telaga Tujuh
waar de Zeven Bronnen watervalletjes liggen. Met de
nadruk op 'tjes'. Je kan van het bovenste deel naar beneden
slieren via gladde rotsen - wat Hugo ook uitprobeert - maar
je kan het moeilijk spectaculair noemen. Het heeft ons wel
een beklimming van 350 trappen gekost om er te geraken.
We zijn terug rond 14u want we moeten uitchecken. Ondertussen
zijn de vrouwen terug van een voormiddag winkelen en ze zijn
zeer wijs geweest. Dit wil zeggen dat ze uitermate weinig
gekocht hebben. Om 15u30 worden we dan naar de luchthaven
gebracht. Na een uur vliegen landen we in KL en nog een uur
later zitten we al in ons hotel en appartement.
T'zit erop.
Sprokkels:
- Bij de 7 Bronnen watervalletjes gaan we een winkeltje
binnen om een blikje Cola te kopen. Het is 5 ringitt, zegt
de Moslima. Automatisch ga ik naar mijn buikzakje, doe de
rits open en wil betalen. Tot mijn consternatie heb ik niet
mijn buikzakje opengeritst maar mijn broek. De moslima ziet
het, ik krijg ne rooie kop, maar een fractie later zien
we de humor ervan in en schieten we allemaal in de lach.
- De taxichauffeur vraagt van welk land we zijn. Belgium.
Ah, Belgian beers, very good beers, lacht hij. Absolutely,
beamen we.
Heineken, vervolgt hij fier
????
De pipo, denken we en zijn fooi wordt aangepast
op
zijn hollands.