CHINA
- TIBET - NEPAL: april 2010

DEEL
1: PEKING
1 Euro = 9 Chinese Yuan
Inleiding tot China: Wie is Ping-met-de-pet? Zie reisverslag
Guangzhou
Dag
1----- Zaterdag 3 april -----Aankomst
Peking
Deze
keer wordt China opgeschrikt door mijn broer en schoonzus, mijn
vrouw en mezelf of respectievelijk Bart en Ann, Martine en Martin.
Bart en Ann komen uit een werkweek in België en vlogen vrijdag
(dag -1) met China Southern rechtstreeks op Beijing of Peking.
Ik had er een werkweek opzitten in onze gelatinefabriek in Cangnan,
een satelietstad van Wenzhou, terwijl Martine er een hotelweek
ervoer. Wenzhou en omstreken is niet direct een toeristische trekpleister
want een bezoek aan de winkelstraten van Cangnan door Martine,
maakte haar meteen tot rariteit van t'stad. Ze werd bestaard,
nagekeken, nagewezen en soms aangesproken ... in het Chinees want
99,9% is engels onkundig. Het nakijken bleef niet zonder gevolgen:
een meisje-op-fiets keek eventjes te lang na en reed de vuilnisbakken
omver.
Een intercontinentale vlucht vanuit Amsterdam en een binnenlandse
vlucht vanuit Wenzhou, brengen ons na de middag rond 14u tesamen
in de luchthaven van Peking. Van daaruit voert de gids ons naar
ons hotel, Courtyard nr 7, temidden het oude centrum van de stad
in de Hutong wijken, in traditionele stijl. Hutongs zijn
smalle straten die kriskras door de stad lopen en het oude hart
van Peking vormen. De huizen zijn laagbouw met maximum één
verdieping en velen hebben binnentuinen of -koeren (courtyards).
In zo'n huis-met-binnenkoer slapen we. De stadsuitbreiding en
de hoogbouw hebben menige Hutong wijken gesloopt maar gelukkig
is nu ingegrepen en een deel is gevrijwaard.
We
lopen in Nanluogu Xiang, een extra smalle straat met een aaneenschakeling
van bars en restaurants, vooraleer de Drum- en Belltowers
te bereiken. Deze twee torens werden vroeger gebruikt om het volk
de tijd door te geven: s'morgens de drums en s'avonds de klokken.
Dit is dus te vergelijken met onze kerktorens waarvan om het uur
de klokken luidden.
Het is zeer druk in de Hutong straten met massa's jong volk (Pekingnaars
en Chinese toeristen) maar weinig Westerse toeristen. Aan het
plein tussen de Drum- en Belltowers stappen we onze eerste café
binnen en belanden op het dakterras met een mooi uitzicht op de
torens. We drinken er zowaar Braziliaanse Caipirinha (Duvel en
Hoegaarden staan ook op de bierlijst) gevolgd door een rijstschotel
en zeer pikante 'special noodle'. Zelfs Bart krijgt er een rood
kleurken van op zijn wezen.
S'avonds wandelen we langs de met rode lampionnetjes verlichte
Hai-meertjes: Houhai, Qianhai en Xihai. Het Chinese jong
volksken is weeral van de partij. De boorden van de meertjes
zijn afgelijnd met bars en restaurants waar live-bandjes makke
Chinese schlagers brengen. Met 16° warm is het net te koud
om een buitenterrasje te doen.
Wat mij vooral opvalt is dat deze stad zeer westers aandoet met
Chinezen die niet staren of nakijken, met cafés en terrassen,
met alle voedingsopties. Wat een contrast met het binnenland.
Sprokkels:
- We geraken s'morgens bijna niet weg uit Wenzhou want de check-in
bediende herkent onze vliegtuigboeking niet. We worden doorverwezen
naar zijn manager die na 10 minuten bellen alsnog onze boekingen
erkent.
- Uitgerekend in een stad van 17 miljoen inwoners lopen we op
het dakterras van de Drum- en Belltowers café een Vlaming
tegen het lijf: Vincent Mottrie. Hij is een ondernemer met een
eigen zaak in natuursteen in Peking en in Waregem. Van geografische
spreiding gesproken. De man woont in Luchteren-Drongen. Hij
voegt eraan toe dat hij wel 1000 maal het toneelstuk 'Tryphon
en Imelda' gespeeld heeft in een amateurgezelschap voor
het goede doel (Moeders voor Moeders) waaronder ook in Landegem,
Zomergem, Bellem, Lovendegem. Allé, we smijten ons in
de Hoegaarden en andere Lokale bieren en vertellen elkaar een
stuk van ons leven.
- Tal van binnenkoertjes kenmerken ons hotelletje en overal
heb je op- en afstapjes wat zeer ongelukkig uitkomt voor het
rollen van de bagage. Aan elke deuringang ligt een balkje van
10cm hoog ... om de kwade geesten buiten te houden.
- Ann en Martine steken even het hoofd binnen in een publiek
toilet aan de Drum- en Klokketorens. Ze zien vijf vrouwen
gehurkt naast elkaar zitten over een greppe, zonder tussenschutsel,
zonder enige vorm van privé. Ze waren rap weer buiten en t'was
plots niet dringend meer …
Dag
2 -----Zondag 4 april -----Peking
Vandaag haalt de gids ons op om de must-see toeristische trekpleisters
te bezoeken, inclusief een chauffeur om de afstanden tussenin
de bezienswaardigheden te overbruggen.
1. Lamatempel
Dit
is de grootste Boeddhatempel buiten Tibet. Via een grote toegangsdreef
van 550m lang gaan we één voor één
door de zes rode tempelgebouwen-met-kruldaken waar ons telkens
3 Boeddha's opwachten. Behalve in het laatste gebouw. Daar staat
één ellenlange houten Boeddha van 18m hoog, met
een bronzen harnas rond zijn houten lijf. Er zijn veel biddende
pelgrims die sandelhout ontsteken ter ere van hun God en we lopen
door de wierook binnen en buiten. En dan al die verhalen, al die
bijgeloven die verbonden zijn aan al die beelden. Onze gids Harry
schudt er zo zonder verpinken een massa uit zijn mouw. De Chinees
moet zowat de meest bijgelovige mens zijn op deze planeet.
2. Temple of Heaven - Tempel van de Hemelse Vrede
Deze
tempel ligt in een stadspark en bestaat uit drie bouwwerken op
een enorm terrein tussenin tuinen, bomen en picknickplaatsen.
Elk gebouw had een betekenis voor de Chinese keizers van destijds
en hun middelpunt is verbonden door de Emperor Lane (Keizerlijke
Laan) van toch een kilometerken lang en niet meer dan 2
meter breed. Enkel de Keizer mocht erop lopen. Van een voorrangswegske
gesproken. De Keizer had nog een aantal privileges. Zo hadden
die kerels tot 2000 vrouwen, vertelt de gids, waarvan ik toch
vermoed dat hij er een paar amper kende. En zoals gebruikelijk
in die tijd - als de Keizer stierf - werden tientallen vrouwen
vermoord om hem te vergezellen naar het hiernamaals. Om de Emperor
toe te laten zijn geneugten bot te vieren tijdens zijn tweede
leven. Het zal u maar overkomen als jongedame van 20 jaar.
Bovenop het tweede bouwwerk nemen Bart en Martine plaats op de
'Hot Stone' waardoor alle negatieve geesten verjaagd worden voor
de rest van hun leven. Oef.
3. Theeceremonie
Een ieffrouwken legt ons de geheimen uit van hoe je thee
moet klaarmaken en drinken. Ze jongleert met alle soorten Chinese
thee gaande van groene over zwarte, van jasmijn over roos tot
ginseng en litchi. We mogen allemaal eens proeven maar als we
te vroeg drinken vooraleer ze haar verhaal beëindigd heeft,
wordt ze een beetje vies. Op t'laatst besprenkelt ze ons met water
vanuit Boeddhake-Pis' edel deel, duidelijk gecopieerd van ons
Manneke Pis.
De ceremonie wordt ons gratis aangeboden door de touroperator
maar de aap komt uit de mouw als ons ieffrouwken ons naar
buiten begeleidt via de theewinkel waar alle geproefde thee wordt
verkocht aan veel te dure prijzen.
4. The Forbidden City - De Verboden Stad

Afgeschermd
van het gewone volk, was dit in de 15e en 16e eeuw de grote speeltuin
van de Chinese Keizers. De stad was inderdaad verboden terrein
voor alle niet familie- en hofleden van de 24 Keizers die er woonden.
Je kan twee weken ronddolen in deze 'stad' maar zoals de meeste
toeristen, doen we het in twee uur. Het is onmogelijk om deze
enorme plek in een paar lijnen te beschrijven. Wat ik wel zie
en weet is dat de kleine Chinees in staat is om grote bouwwerken
neer te zetten. De paleizen zijn machtig, de pleinen evenzeer.
Het domein is immens en we gaan langs het ene gebouw naar het
andere, steeds in een noord-zuid richting of omgekeerd. Naar het
schijnt kwamen de Keizers zelden uit hun stad.
5. Tian'anmen Plein - Plein van de Hemelse Vrede

S'werelds
grootste plein met een omtrek van 550m op 820m ligt naast de Verboden
Stad verderop de Noord-Zuid as. Iedereen herinnert er zich de
beelden van de student en de tank. Je stapt dit volledig geplaveide
plein zomaar niet op: het is volledig omheind en aan de toeganspunten
is er scancontrole van je (rug)zak plus een bodycheck. Je zal
niet op het Plein geraken met voetzoekers, vlaggen, leuzen op
spandoeken en dergelijke. Op het Plein zelf is er veel politie
en leger aanwezig. De goesting komt in mij op om 'Free Tibet'
te roepen of 'Free Google', maar ik hou me toch in.
We zetten ons op ons gat en genieten van de zon (vandaag 22°),
van de passerende mensen en politie, van het momentum. Aan/rond
het Plein liggen Mao's Mausoleum waarop een kanjer van
zijn foto prijkt evenals het Nationaal Museum en andere regeringsgebouwen.
Wie herinnert zich Mao niet, kijkend vanop de tribunes naar de
militaire défilés op 'zijn' plein en zijn slaapverwekkende
urenlange speeches.
We sluiten onze dag perfect af met een diner in de Hard Rock
Café van Beijing. Het interieur is a-typisch, modern
en een beetje te hip in vergelijking met andere cafés.
Maar de menukaart is - zoals overal elders ter wereld - hetzelfde
en we laten ons verleiden tot de Famous Fajitas en de BBQ ribs.
Sprokkels:
- Bart eet een reuzeontbijt en proeft alle Chinese uitgezette
eetwaren. We beginnen terug over 'Tryphon', de man van Luchteren.
Maar zegt Bart plots: Tryphon dat is toch de naam van een beest?
Wij staren hem onbegrijpend aan: een beest, welk beest? Ja,
uit de boekskes van de Rode Ridder! Ge bedoelt een 'Griffioen'
zeker, antwoord ik en meteen is de toon gezet: Bart Griffioen.
- We zijn getuige van een incident op het Tian'anmen Plein tussen
de politie en een Chinese vrouw. Maar we kunnen niets opmaken
uit de discussie. In alle geval staat er een horde Chinezen
te kijken en te meesmuilen.
Dag 3----- Maandag 5 april
-----Peking - De Chinese Muur
Mao heeft ooit gezegd: He who has not climbed The Great Wall,
is not a true man.

Spijtig genoeg spreekt de Grote Leider niet van de vrouwen zodat
strict genomen, hij vanavond slechts twee Vlamingen kan bijschrijven
in zijn rood boeksken onder het hoofdstuk 'True
Men'.
De bouw van de Muur is begonnen in 200 VC onder de Qin
en Ming Dynastie en heeft honderdduizenden arbeiders (en gevangenen)
tientallen jaren aan de klap gehouden. Als je weet dat toedertijd
alles met mankracht moest gebeuren, val je achterover van wat
die Chinezen daar gerealiseerd hebben. Als een slang slingert
de Muur zich op de heuvelrug (dus telkens op het hoogste punt)
door het gebergte dat de grens vormde met Mongolië. Om de
4 à 500m staat een wachttoren. Grote brandputten staan
op strategische punten waar met rookpluimen de komst van de vijand
werd aangekondigd. Ja want de bedoeling van de Muur was om de
vijanden uit China te houden. Maar dat is niet gelukt want de
Mongolen en Djengis Khan hebben lange periodes overheerst.
Vandaag is het grootste deel van de Muur tot stof herleid en zijn
er maar enkele delen meer gerenoveerd voor de toeristen. We kiezen
voor de sectie Jinshaling - Simatai, een achteraf bezien
zwaar onderschatte trektocht van 10km over de Muur en 22 wachttorens
ver. Vier uur hebben we erover gedaan en onze knieën, spieren
en gewrichten hebben zwaar afgezien.
Een
normale muur bewandel je. Niet in China. Deze muur beklim je
en daal je af. Er is bijna geen enkele vlakke strook op deze
tocht want de Muur volgt de glooiingen van de heuvelruggen. Dus
het is constant stijgen en dalen en bepaalde stukken zijn zo steil
dat je je handen vrij moet hebben om te klauteren. Het is soms
alsof je een ladder moet bestijgen/afdalen. Sommige delen zijn
niet-gerenoveerd en soms moet je op een pad naast de Muur lopen
omdat hij volledig afgebrokkeld is. Maar de aanblik van zo'n kunstwerk,
zo ver als je oog reiken kan, doet veel kommer en kwel vergeten.
En wat ik zo contrasterend vind is de slingerende Muur op de toppen
van de heuelruggen met in de verte een autosnelweg op hoge peilers
kronkelend door de valleien.
Esther, onze gidse, verdient een apart hoofdstukje. Het
is de allereerste tocht met toeristen voor dit jonge veulen van
vooraan in de twintig op onze bus met een 25-tal toeristen. De
rit naar dit deel van de Muur, een goede 100 km ten noorden van
Peking, duurt drie uur enkel! Ze is duidelijk nerveus en weet
niet goed wat en wanneer ze dingen moet zeggen door de micro.
Maar haar lach, haar oprechtheid en haar eerlijke bekommerdheid
over onze groep is zo echt dat het bijna hilarisch wordt. Ze verovert
de sympathie van de groep en iedereen steekt een handje toe om
haar job wat te verlichten.
In elke wachttoren op het traject staan lokalen te leuren
met water, coca cola, bier, T-shirts en fotos, tot vervelens toe.
Misschien wel moedig van die mensen maar de meeste toeristen hebben
water en snacks mee in hun dagrugzak. En na nog maar eens een
klimpartij naar zo'n wachttoren is ne mens niet direct geneigd
om naar fotoboeken te kijken of een T-shirtje te kopen.
En weet je dat we GSM connectie hebben op de Muur!? Het
thuisfront informeert ons over de Ronde van Vlaanderen met Cancelara
als winnaar en Boonen als tweede.
Bij aankomst in Simatai, het eindpunt, stappen we op een
hangbrug over een diepgroen bergmeer. Vandaar is het nog een eind
stappen naar de parking tenzij je je naar beneden laat slieren
gegespt aan een roller over een stalen kabel. Martine en ik kiezen
voor deze optie. We zoeven een halve minuut boven het bergmeer
naar beneden. Trouwens Martine's knie staat rood gezwollen en
zou geen km verder gekund hebben. Het was een heftige trektocht,
eentje dat een tijdje zal bijblijven.
Sprokkels:
Op de terugweg naar Peking tracht Esther ons te entertainen
met een liedje en nodigt andere passagiers uit hetzelfde te
doen. Maar het lukt haar niet. Dan tracht ze ons allen op het
goede pad te brengen door het voorbeeld aan te halen van de
pessimist die een halfleeg glas ziet en de optimist die een
halfvol glas ziet. I hope you are all optimists, besluit ze.
Ongezien jeugdig enthousiasme.
S'avonds aangekomen in Peking moesten we als eerste groep van
de bus, terug naar ons hotel. Ze riep onze namen door de busluidspreker
en eindigde abrupt met 'get off'. De bus schoot in de
lach van de ruwe taal uit haar mond, terwijl ze zich afvroeg
of ze iets verkeerds had gezegd. Ik hoop dat ze nog lang op
die manier mag en wil doorgaan.
Dag 4 -----Dinsdag 6 april -----Peking
- Olympisch Park & Kung Fu

Vandaag
is een dag zonder gids en mogen we ons goesting doen. We kiezen
deze voormiddag voor een bezoek aan het Olympisch Park.
Vooraleer we de metro induiken, laten we euros wisselen in de
ICBC Bank. Een vol uur moeten we wachten met aanschuiven en administratie.
Verdorie de helft van onze voormiddag naar de vaantjes.
Het is de schuld van de Grieken dat we zo weinig chinese munt
(Yuan) krijgen voor onze euros.
Dus we duiken uiteindelijk toch de metro in waar een kaartje slechts
2 Yuan kost of 20 eurocent. We moeten tweemaal overstappen maar
deze moderne metro is tevens een gebruiksvriendelijke. We stappen
uit het metrogat en zien onmiddellijk het majestueuze Vogelnest
stadion. We zijn zo verrast door dit meesterwerk dat we pas
tien minuten later - aan de overkant van het plein - de al even
indrukwekkende zwembadhal zien met zijn muren van blauwe waterbubbels.
We stappen het Olympisch plein op en stellen ons voor dat hier
twee jaar geleden alle topatleten rondliepen: 'dag Usin, alles
kits man' of 'Ah Tia, smaken de pizza's?' Het plein is reuzegroot
en we moeten zo'n 500m lopen tot aan de ingang van het Vogelnest.
Ondertussen kunnen we zijn typische aluminiumkleurige, naar buiten
hellende peilerstructuur bewonderen waardoor het stadion de vorm
van een volgennest krijgt.
Binnenin wordt de sfeer van weleer overgedaan op 2 enorme flatscreens.
Er worden stukken uit de openingsceremonie getoond plus atletiekhoogtepunten.
Er zijn drie ringen met zitplaatsen en de bovenste is glooiend.
We klimmen tot de bovenste ring en hebben de indruk dat het atletiekveld
toch dichtbij blijft. De arbeiders beneden, die sneeuw ruimen
(!), zijn geen minuscule mensjes maar lijken relatief dichtbij.
Zo'n immens stadion en toch alles compact: we krijgen kiekevlees.
In de catacomben van het stadion bezoeken we de wassen beelden
van alle IOC voorzitters en zien onze Jacques Rogge blinken als
huidig voorzitter.
We keren op onze stappen terug over het Olympisch Plein en begapen
ons aan de sculpturen, de zwembadhal en de andere gebouwen en
conferentiecentra.
Het
is inmiddels 15u als we terug in ons hotel zijn waar ik een fiets
huur om de drie anderen te volgen op hun riksjatocht doorheen
de Hutong wijk. Op dag 1 hebben we slechts één
straat bewandeld maar deze keer laten we ons een uur gidsen doorheen
de volledige wijk. Alhoewel de Chinezen
voor de Olympische Spelen nog eens grote kuis gehouden hebben
in deze wijken, is een deel niet platgegooid. De rijtocht gaat
doorheen allerlei smalle straten langs de typische laagbouw. Plots
stoppen we halverwege het traject aan een soort ingangspoort:
als we geen zin hebben in een Kung Fu voorstelling, vraagt
de riksja-rijder. Tja waarom niet. We worden geleid naar een klein
openluchtzaaltje waar we samen met 50 leden van de lokale bond
van gepensionneerden een voorstelling bijwonen van een half uur.
Wat ik mij voorstel bij een Kung Fu optreden zijn twee mannen
die een soort karate-act opvoeren. Ja, amaai. Het wordt iets totaal
anders:
- we
zien een man, een soort John Massis, die een ijzeren zwaard
tegen zijn voorhoofd krom slaat ... en dan terug recht slaat
-
een collega, met kwade blik en stoom uit zijn neusgaten, roept
een kleine uit het publiek en zet hem op een platte binnenband
van een auto. Dan steekt hij plots een dunne darm in zijn neus
en 'pompt' de band op met de lucht uit zijn neusgaten.
Ondertussen liggen we al te creveren van t'lachen.
-
nog een andere 'Kung Fu' vechter steekt een ijzeren zwaard door
zijn slokdarm tot gans beneden in zijn maag totdat enkel het
handvat nog uit zijn mond komt (foto boven)
-
diezelfde man, steekt dan twee reuzenaalden (of -nagels) door
zijn neus richting hersenen
-
diezelfde kerel krijgt dan nog 'honger' want hij slikt een ijzeren
tennisbal in die hij na 5 minuten - en na wat gegesticuleer
dat zijn maag pijn doet - terug uitspuwt.
En zo eindigt een Kung Fu show, Chinese versie. Komedie van
de hoogste plank (voor ons Westerlingen).
Sprokkels:
- We kunnen Peking natuurlijk niet verlaten zonder Peking Duck
te eten. We krijgen een volledige eend met intacte kop en vel
en al geserveerd. Smakelijk. De serveerster blijft constant bij
ons tafel als soort waakhond, schenkt onze tas thee vol van zodra
we een zeup drinken en bestudeert onze lichaamstaal bij
het eten van de Pekingeend. Zou dit een teken aan de wand geweest
zijn van Bart's misselijkheid (en gekots) de volgende morgen?
- Ann heeft een boekskescomplex en kan geen boekenwinkel
voorbij lopen zonder te stoppen. Gelukkig zijn ze allemaal in
het Chinees zoniet zat ze waarschijnlijk nu nog ergens in een
hoeksken te lezen.
DEEL 2: LHASA (TIBET)
Dag 5 -----Woensdag 7 april -----Aankomst
Lhasa (3600 m)
De dag begint vroeg om 5u30 met een taxirit naar Terminal 3 van
de luchthaven, weeral één van die futuristische
en oogstrelende glas- en aluminiumconstructies. We krijgen een
grondige check-in controle van zowel onze Tibet permit, van onze
koffers als van alles wat op ons lichaam hangt. Tibet en de Chinezen:
het blijft een moeilijk gegeven.
De vlucht heeft twee uur vertraging en maakt bovendien een tussenlanding
in Chengdu. We landen in vrij turbulent weer en tussen witgesneeuwde
Himalayatoppen rond 17u in Lhasa. We zijn dus terecht gekomen
in het mysterieuze Lhasa, een beetje een geisoleerde stad op deze
planeet, diep spirtueel boeddhistisch en omringd door Himalayatoppen.
Onze gids wacht ons op en legt witte sjaaltjes rond onze nek:
Welcome in Tibet. We rijden dan 60 km en een uur en half verder
tot in t'stad langsheen de Lhasa rivier, kleine dorpjes en overal
gebedsvlaggetjes in vijf kleuren: blauw, wit, rood, groen en geel
We zijn pas om 18u30 in ons hotel en zijn eigenlijk de volledige
dag op tramar geweest.
We voelen direct de gevolgen van de grote hoogte als we vier verdiepingen
naar onze hotelkamer moeten stijgen. Ons hart bonkt in onze keel
en we hijgen alsof we net een stevige vrijpartij achter de rug
hebben. Hou je kalm en drink veel water, raadt de gids ons aan
tegen de hoogteziekte.
TIBET
De Dalai Lama is de geestelijke en politieke leider van dit
diep Boeddhistisch land.
De Chinese politie en leger is in grote getale aanwezig in
het straatbeeld van Lhasa. Gewapend met de stok en mitraillettes
stappen ze in kleine peletons van 10 man rond in de stad.
Aan elke kruispunt en op elk plein hebben ze een checkpoint.
We zien ze op daken zitten naast cameras. Het is alsof er
elk ogenblik een revolutie gaat uitbreken. De Tibetanen lijken
er zich niet te veel van aan te trekken maar voor ons Westerlingen
is dit ongezien en confronterend.
En de reden daartoe is te vinden in de geschiedenis van Tibet
die na een periode van 'bijna onafhankelijkheid' van China
vanaf wilde en in 1959 revolteerde. Maar de People's Liberation
Army, het Chinese leger, sloeg keihard terug en ontvoerde/
verbande/ verjaagde de Dalai Lama naar Indië.
Sindsdien is Tibet 'bevrijd' volgens de Chinezen, 'geannexeerd'
volgens de Tibetanen. Feit is dat China zijn stempel drukt
op Tibet, het leger overal posteert, een treinroute aanlegt
vanuit Peking en een soort kleinere versie van het Tian'anmen
plein aanlegt voor het Potala Paleis.
Het Tibetaans Plateau, ook wel het dak van de wereld genoemd,
is te vergelijken met de Zuid-Amerikaanse Altiplano en ligt
gemiddeld tussen de 4500 en 5500 meter boven de zeespiegel.
Dit wil zeggen dat de hoofdstad Lhasa met zijn 3600m het laagste
punt van Tibet is.
Sprokkels:
- Bij aankomst in de luchthaven van Peking deze morgen heb ik
een incident met de taxichauffeur die me een vaste (dus veel te
hoge) prijs aanrekent dan hetgeen op zijn meter staat. Ik ben
het al een tijdje zat met dat soort gesjoemel en ik weiger te
betalen. Er komt wat duw- en trekwerk bij te pas maar we pakken
onze bagages - hij probeert ons tegen te houden - en lopen de
vliegtuighal binnen. We krijgen een Chinese scheldpartij over
ons hoofd heen.
- Langs de binnenzijde van de WC-deuren op de luchthaven hangt:
Please lock the door for your convenience. ???
- De Tibet permit - een officieel document dat u toelaat om Tibet
binnen te trekken - werd deze morgen om 1u aan onze receptie afgeleverd,
vier uren vooraleer we vertrokken naar de luchthaven. Op de valreep
noemen ze dat.
- Tibetanen zijn handelaars. In de hoteldirectory, een soort handboek
met de geleverde diensten van het hotel, staat dat je alles kan
kopen wat in de kamer staat: gaande van het TV-toestel (200 euro)
over de muurampliekskes (20 euro) tot de asbak (5 eurocent).
Dag 6 -----Donderdag 8 april -----Lhasa
- acclimatisatie
De gevolgen van de hoogteziekte zijn verschillend voor
ons allemaal:
Martin en Bart: hoofdpijn vannacht en ook deze morgen. Voorraad
paracetamol aangesproken.
Martine: voelt zich OK, verslecht plots naar de avond toe.
Ann: voelt zich goed nadat ze ook paracetamol heeft genomen.
Het wordt vandaag een kalme acclimatisatiedag, van nie beter
keun.
We
ontbijten op het dakterras van het hotel op de vijfde verdieping.
Veel hoger wordt er niet gebouwd in Lhasa waardoor we een mooi
overzicht hebben van de stad. Het is een overzichtelijke, compacte
stad met het Potala Paleis die er echt uitspringt. Niet moeilijk
want het staat op een heuvel temidden de stad. Morgen bezoeken
we het. Het is ook geen al te drukke stad waar het blijkbaar nog
mogeljk is om autos, fietsen, karren en voetgangers door elkaar
te gedogen zonder al te veel problemen. Uiteindelijk blijven we
tot de middag hangen op het dakterras in de zon onder een strakblauwe
hemel om ons lichaam nog wat rust te gunnen.
Na
de middag bezoeken we eerst en vooral Tibet's meest heilige plek:
de Boeddhistische Jokhang Tempel. Er wordt ons verteld
dat pelgrims vanuit het hele land en daarbuiten honderden kilometers
te voet afleggen om hier aan te komen. Ze bidden, prevelen en
draaien hun privé gebedsmolen. Op een circuit van 800m
rond de tempel, een soort Ommegang of Kora, knielen ze om de paar
meter en strekken zich uit met de buik plat op de grond. Die rituelen
blijven voor ons westerlingen een beklijvend zicht zeker als het
circuit afgelijnd is met honderden kraampjes en je tussen de biddende
pelgrims de peletons van het Chinese leger ziet marcheren.
In de tempel is het stil en we worden net niet misselijk van de
straffe geur van de yakboterkaarsen. Op het dak van de tempel
heb je een mooi uitzicht op de stad en de Potala. Er zijn grote
renovatiewerken bezig. Het dak krijgt een nieuwe laag, een mengeling
van klei en steentjes. Het prachtige is dat tientallen arbeiders,
zingend en op de maat van muziek, elk met hun stamper die laag
aanstampen.
Daarna
verzwelgen we in het stratenblok rond de tempel, de Barkhor.
Naast de biddende pelgrims die rondjes draaien rond de tempel,
staan er honderden kraampjes opgesteld om ze meteen aan hun nodige
inkopen te helpen. Naast souvenirs, zie je ook veel verse groenten
en fruit en ook grote vleescarrés van de yak en
de koe. Allemaal in openlucht. Ze hebben hier duidelijk geen last
van de voedselinspectie. We slaan ook een paar kados in.
Alle vier blijven we last hebben van hardnekkige hoofdpijn. Een
sein dat ons lichaam nog altijd niet geacclimatiseerd is. Bij
valavond lopen we nog door een paar winkelstraten in een ander
deel van de stad maar beslissen om toch vlug te gaan eten (Yak
biefstuk, Tibetaanse patatjes) en terug vroeg in ons bed te kruipen
al dan niet met het slikken van paracetamol-pijnstiller.
Sprokkels:
- We moeten telkenkere 4 verdiepingen hoog naar onze
hotelkamer. Het blijft een opgave die trap te beklimmen om dan
- met de hartslag in uw keel - uw kamer binnen te gaan. Het
is alsof onze conditie weggesmolten is.
- We hebben al dicht bij het hotel ons stamcafé/restaurant
gevonden met lekker Tibetaans eten. Op de drankkaart prijken
tevens Hoegaarden, Chimey en Duvel. Stel u voor Duvel en
Trappist in Lhasa, Tibet, op het Dak van de Wereld, op één
van de meest geïsoleerde plekken van deze planeet.
Dag
7 -----Vrijdag 9 april-----
Lhasa - Potala Paleis

Vandaag
moet het hoogtepunt worden met een bezoek aan het wereldbefaamde
Potala Paleis maar echter zonder Martine die te bed blijft
met schele hoofdpijn veroorzaakt door de hoogteziekte. Al vanaf
de eerste dag in Lhasa kon je niet naast het Paleis kijken, maar
nu gaan we het effectief bezoeken.
Het is 9u en ondertussen zijn de pelgrims al begonnen met 'rondjes
draaien' (kora) rond het paleis, steeds dezelfde rituelen toepassend
zoals we gisteren zagen. En als de pelgrim bij wijze van spreken
de full monty doet, met rechtstaand bidden en dan gestrekt
op de buik, terug rechtop staan en bidden en twee meter verder
herbeginnen, je een paar uur zoet bent met één ronde
rond het Paleis. De meesten wandelen gewoon tientallen rondjes,
draaiend met hun persoonlijke gebedsmolen.
We
staan een half uur in de wachtrij om dan dit magnifiek, door de
Unesco bijgeschreven op de werelderfgoedlijst, complex binnen
te stappen.
Er zijn weinig toeristen in deze periode en in de wachtrij hebben
we tijd om de Tibetanen te observeren. De jongere generatie speelt
met zijn GSM'metje, maar de meesten zijn gezinnen van middelbare
en oudere leeftijd die vanuit heel Tibet hierheen komen om hun
geloof te belijden (zoals Lourdes en Mekka voor de Christenen
en de Moslims). Ze zijn van het Indiaanse type met bruine huid
en rode wangen. Het zijn echte karakterkoppen met verweerde hoofden
waarvan ge u afvraagt: waar hebben ze die gevonden. Als ge die
mensen zo bekijkt, vraag ik me altijd af wat er zoal in hun hoofd
omgaat, welk verhaal er achter schuilt.
Maar het is tijd om onze dagrugzakskes te laten scannen en het
Paleis binnen te stappen. Ik ga trachten om in een paar punten
de grootsheid van dit bouwwerk te schetsen:
-
Het Paleis is de winterresidentie van de Dalai Lamas
(waarvan de huidige nr 14 in ballingschap woont in Noord-Indië).
De Dalai Lama is de geestelijke leider van de Tibetanen. De
huidige structuur dateert uit de 17e eeuw en bestaat uit een
Wit Paleis waar de Dalai Lamas woonden en een Rood Paleis waar
de religieuze rituelen plaatsvonden.
-
Het eerste wat ik me afvraag is hoe ze zo'n complex kunnen bouwen
op een steile heuvel van 130m. Die Tibetaanse ingenieurs
van destijds moeten geen uilen geweest zijn. Het Paleis is 13
verdiepingen hoog en het telt meer dan 1000 kamers, vertrekken,
kapellen, pleintjes, tombes en noem maar op.
-
De pelgrims schuiven door de vertrekken, prevelen gebeden
en offeren geld in de vele offerblokken evenals vloeibare yakboter
in speciale pannen.
-
Maar voolareer we in al die vertrekken geraken, klimmen we tientallen
tredes naar omhoog, een zeer zware opgave op deze hoogte.
Er worden dan ook vele stops ingelast om op adem te komen.
-
Onze gids vertelt alle verhalen in de vele vertrekken en kapellen
die we bezoeken. Teveel informatie in ene keer want we
slaan een brokke tilt. Het bezoek duurt twee uur want
het is buiten-seizoen. In de zomer komt er zoveel volk op af
dat er maar één uur mag bezocht worden. De Chinese
militairen zorgen er wel voor dat het vooruit gaat ...
-
De Chinese militairen zijn inderdaad omnipresent. Binnenin
is het verboden om foto's te trekken of te filmen. Dus gaan
al onze foto's naar de onvergetelijke voorkant van het tegen
de heuvel geplakte Paleis.
-
Vanop het dak hebben we een fantastich uitzich op Lhasa stad
We worden teruggebracht naar ons hotel waar we ons lichaam laten
rusten en een lange siesta nemen. Martine is ondertussen aan de
beterhand. Bart heeft een goede ochtend, maar krijgt terug hoofdpijn.
Hoogteziekte, het is me wat.
We worden vanavond om 19u opgehaald door onze gids voor een gratis
diner aangeboden door het reisbureau. We lopen 10 minuten van
ons hotel naar het restaurant en het valt me al een tijdje op
dat veel Tibetanen een mondmasker dragen. Overblijfselen van de
Mexicaanse griep, denk ik. Maar volgens de gids is het bescherming
tegen U/V licht en stof. We gaan het restaurant binnen en zien
zowat alle 30 toeristen zitten die vandaag in Lhasa aanwezig zijn.
Het buffet wordt gevolgd door een lokaal showtje met typische
liederen en dansen. Vooral optreden nr 5 toont de gelijkgezindheid
aan tussen Vlamingen en Tibetanen. Het folderken
zegt dat ze een liedje zingen over wat ze het meest liefhebben,
namelijk 'drinking with their relatives and friends during festivals'.
Ik heb hen meteen uitgenodigd om volgend jaar Werchter mee te
vieren.
Tip:
Wil je van je schoonmoeder vanaf? Bezoek het Potala Paleis en
verdwijn ongemerkt. Ze geraakt er nooit meer uit.
Dag
8 -----Zaterdag 10 april -----Lhasa
- Hospitaalbezoek en Sera Klooster
Deze morgen lichte paniek als Martine's kloppende hoofdpijn van
deze nacht amper over is, ondanks pillenwerk. Het reisagentschap
raadt ons aan om de dokter te bezoeken. Dit doen we dan maar om
erger uit te sluiten en in gezelschap van een kantoorbediende,
rijden we (per riksja) naar het hospitaal. Bart en Ann doen de
geplande tour naar het Drepang Klooster.
Hospitaal
in Tibet: het wilde westen
In China is de regel om uzelf te verplaatsen naar het hospitaal
en daar de dokter te consulteren. We komen aan in het enige
hospitaal van Lhasa en lopen eerst een paar gebouwen en gangen
door vooraleer we de inschrijvingsloketten bereiken.
Het hospitaal lijkt me een opgesmukte legerkazerne waar alles
tweetalig ... Tibetaans/Chinees is. Dus onze 'gids-vertaler'
van het reisbureau komt hier al goed van pas. Hij schuift een
half uur aan en dan zijn we geregistreerd en krijgt Martine
een ziekenboekje. Tijdens het aanschuiven, nemen wij plaats
in de wachtzaal. Plots moet de baby van een moeder pipi doen:
dan doe je dat toch gewoon in de wachtzaal. Niemand die opkijkt,
enkel wij kijken wat verontwaardigd naar elkaar en naar de spetters
op ons broek. Niets aan de hand.
We lopen achter onze gids/vertaler aan naar de dokter.
Het medisch sekretariaat, om een volgnr te krijgen, is volgelopen
met patienten die elkaar trachten voor te steken rondom twee
arme secretareskes. Zoals al eerder vermeld, heeft de
modale Chinees geen geduld, noch discipline. Onze man is een
meester in het voorsteken en 'onderhandelen' met de administratieve
staf en misbruikt ons waarschijnlijk want hij wijst altijd in
onze richting en krijgt daardoor misschien voorrang. We belanden
bij de dokter. Hij gunt ons geen blik en stelt de medische vragen
via onze man. Hij steekt een apparaatje over Martine's wijsvinger
maar het werkt niet behoorlijk en begint eerst met zijn afgebeten
nagels en daarna met een schaartje de nagellak af te krabben
van Martine's vinger. Uiteindelijk meet het toestelletje een
soort zuurstofgehalte (76%). Is OK zegt hij tegen onze man.
Hij schrijft een voorschrift voor longfoto en oogonderzoek (ja
ja in verband met de hoogteziekte). Ondertussen is zijn kantoortje
gevuld met andere patienten die gewoon meekijken en -luisteren
zodat van privacy geen sprake is ... zelfs niet als Martine
haar bloes moet openen om de longen te controleren!
Op naar de volgende vleugel voor een longfoto. Weeral
steekt onze man voor en vooraleer we het goed beseffen staat
Martine al voor het röntgenapparaat. Er komen op die moment
- in het lokaal waar de röntgenfoto wordt genomen - gewoon
drie andere patienten binnen gewandeld en blijven staan om het
gebeuren eens goed te bekijken. De dokter van dienst moet ze
echt wegjagen en uitleggen dat die röntgenstralen schadelijk
zijn. Ik knijp in mijn vel want dit moet een droom zijn. Na
minder dan een minuut krijgen we mondeling de uitslag: geen
water in de longen; alles is goed.
Onze man snelt naar de volgende vleugel naar de oogarts.
Zelfde scenario: onze man onderhandelt in het medisch sekretariaat
een voorrangsregeling tussen alle ander chinezen. Dan naar het
dokterskabinet waar de ogen gecontroleerd worden, uiteraard
tesamen met andere patienten. Verdict: geen probleem met de
ogen.
De dokters noteren alles netjes in Martine's ziekenboekje.
Nu keren we terug naar de allereerste arts die de uitslagen
bekijkt en nu medicatie voorschrijft, Hij gunt ons terug geen
blik en alles verloopt via onze man, die ons ditmaal de weg
wijst naar de apotheek van het ziekenhuis. Daar kan hij
niet voorkruipen en moet in de rij wachten. Een Tibetaan met
bebloede hand vraagt of hij voor mag. Maar dat pakt niet bij
onze man. Vijf minuten later heeft hij de medicatie. Er wordt
per pil verkocht en geen doosjes. We krijgen vier papieren zakjes
mee met een precies aantal pillen voor de komende drie dagen.
Elke dag driemaal twee pilletjes maal vier zakjes betekent dat
Martine in totaal 24 pilletjes per dag moet nemen!! Maar het
is dat of schele hoofdpijn, dus doet Martine precies wat haar
opgedragen wordt. Verder wordt ons sterk aangeraden 15 zuurstofflessen
(soort spuitbussen) te kopen. Ik wil wel de lokale economie
steunen, maar dit gaat net iets te ver: ik koop er vijf.
Tijdens onze zwerftochten door de gangen van dit hospitaal
zien we honden rondlopen, wordt er gespuwd en gerookt dat het
een lieve lust is. We zien terug plassende babys in andere gangen
waar de urinegeur soms niet te harden is. Hygiëne? Wablief,
k'versta u nie goe.
In minder dan 2 uur heeft onze man-met-onderhandelingstalent
de klus geklaard. Een wonderbaarlijk bezoek aan een Tibetaans
hospitaal is afgerond.
Op
de middag keren Bart en Ann terug van hun bezoek aan het Drepung
Klooster uit de 15e eeuw. Ze vertellen ons dat dit klooster
de titel van grootste klooster ter wereld draagt waar vroeger
tot 7000 monniken huisden. De eerste vier Dalai Lamas hadden er
hun residentie vooraleer naar Potala te verhuizen. Het klooster
ligt tegen een rotswand geplakt en mooie rotspartijen, sommigen
beschilderd, sieren het geheel. Er worden heel wat monniken gespot
die te pas en te onpas de offergelden tellen in het zicht van
iedereen. Misschien wel nodig want grote renovatiewerken zijn
er bezig. Er zijn opvallend geen militairen aanwezig. Dat denk
je, zegt de gids, ze zijn in burger en undercover. Verder hebben
Bart en Ann lange tijd aan de gebedsmolens gedraaid om de genezing
van Martine te bevorderen. Maar of de goede medische uitslagen
daaraan te wijten zijn, weten we nog niet. Ik denk eerder dat
het het aantal te slikken pilletjes de hoogte heeft ingejaagd.
Na
de middag vervoeg ik de tour met Bart en Ann. Zonder Martine want
die moet zich rustig houden, veel drinken, licht eten en vooral
veel pillen nemen. Op onze vraag rijden we naar het treinstation
in Lhasa waar de fameuze spoorlijn vanuit Peking toekomt,
een tocht van 3 dagen. Het is de hoogste commerciele spoorlijn
ter wereld en gaat over bergpassen van boven de 5000m door de
onmetelijke landschappen van Tibet. We hebben geluk want er komt
net een dieseltrein toe (het net is niet geëlektrificeerd)
en zien alle reizigers uitstappen door het enorme treinstation
buiten wandelen.
We rijden verder naar het Sera Klooster dat vooral bekend
is voor zijn debatsessies tussen de monniken:
over levensvraagstukken en ander filosofische onderwerpen, lezen
we in onze documentatie. Maar als we de tuin instappen en die
kerels bezig zien, vraag ik me echt af of het showelement niet
de bovenhand neemt. Zeker als tientallen toeristen en Tibetanen
de 'discussies' volgen langs de zijlijn. Daarna bezoeken we de
kapel en zien veel jonge gezinnen met babys de kora (rondgang)
doen. Onze gids verklapt ons dat er een speciale nis is waar genezing
kan afgedwongen worden voor babys die s'nachts te hard huilen
of te lang plassen. Al die verhalen, al die bijgeloven, het is
me wat.
S'avonds blijkt Martine aan de beterhand. Van al die pilletjes
natuurlijk. Nu de nacht afwachten en de volgende ochtend want
we moeten vertrekken per jeep naar nog hoger gelegen oorden ergens
in de Himalaya op weg naar Kathmandu.
DEEL
3: LHASA - KATHMANDU
Dag
9 -----Zondag 11 april -----Lhasa
(3600 m) - Gyantse (3950 m) -----260
km
Het is 10u als we beginnen aan het meest avontuurlijke deel van
de reis: de overtocht naar Kathmandu, dwars door de Himalaya.
We zijn allemaal fit, inclusief Martine dankzij de 24 pilletjes.
Eindelijk zijn we iet of wa geacclimatiseerd. Met een 4
x 4 Toyota Landcruiser zullen we de volgende 6 dagen de Himalaya
trotseren.
Lhasa
is met Kathmandu verbonden door de Friendschip Highway
over een afstand van 865 km. Onze route wijkt daar geregeld van
af om alle toeristische spots en de mooiste stukjes natuur aan
te doen. Als we Lhasa uitrijden worden we 'geëscorteerd'
door twee legertrucks vol met Chinese militairen, alsof ze blij
zijn dat ze van die Westerlingen verlost zijn. Het parcours van
260 km van vandaag loopt over een gloednieuwe baan (van 2007),
netjes geasfalteerd met aangelegde irrigatiekanaaltjes naast de
weg evenals de onvermijdelijke electricteitspalen en -masten.
Tot aan de eerste bergpas rijden we door een vallei en zien dorpen,
kloosters, schaapherders, wegenarbeiders en woonkampen.
Dan
starten we een lange en steile klim naar de Kamba-La bergpas
(4795 m). Op de top hangen duizenden gebedsvlaggen en we zijn
pas de afdaling begonnen als iedereen tegelijk 'oooh' zucht bij
het zien van het turquoise Yamdrok-Tso (Tso = Meer). Dit
enorm hooggelegen meer (4600 m) is een heilig meer in Tibet en
heeft de vorm van een schorpioen. Vanaf een uitkijkpunt begapen
we dit prachtig gekleurd meer.

Daarna
rijden we tientallen kilometers langs de boorden van Yamdruk-Tso
om dan te gaan luchen in een klein dorpje onderweg. Het is 14u
als we verderrijden naar de Kora-La pas (5045 m). Inmiddels
is het landschap grondig veranderd en zien we de eerste besneeuwde
zevenduizenders. We rijden door enorme valleien en de bergwanden
hebben oranje als overheersende kleur. We stoppen aan een gletsjer
waarvan de naam te ingewikkeld is om te noteren. Maar de laatste
stop van de middag is aan een stuwmeer. We zitten hoog
boven het meer en zien de verschillende vertakkingen tussen de
bergwanden. Ik heb me op een prima plekje geposteerd, op
een rotspunt in de vorm van een stoel en aanschouw de smaragdgroene
kleur van dit grillige, kunstmatige meer.
Dit
meer levert trouwens electriciteit voor de derde stad van Tibet:
Gyantse (3950 m), waar we tegen 17u toekomen We lopen voor
en na het diner eventjes door de stad en er vallen me twee dingen
op:
- het fort, gebouwd op een heuvel in de stad.
- geen Chinese militaire aanwezigheid. Alles wat je ziet is authentiek
Tibetaans en in de kleinere straatjes en op de overdekte markt
zie je een klein beetje het echte leven in dit land (ik moet eigenlijk
zeggen:
in deze Chinese provincie). De straten zijn nogal
vuil; overal kleine winkeltjes waarvan je je afvraagt hoe ze overleven
en kleine kinderen die 'hello' roepen, het enige Engelse woord
dat ze kennen.
Sprokkels:
- Dan laat ik me overhalen om op de rug van een Yak te kruipen
en een toerke te doen voor 10 yuan. De Yak lijkt net een voorhistorisch,
langharig monster met enorme hoornen. Wat de koe is voor de
Vlaming is de Yak voor de Tibetaan: hij ploegt er zijn veld
mee, prepareert melk, boter en kaas en maakt er biefstukken
van.
- Ann zit aan de zonnezijde van de jeep en klaagt over haar
'gekookte hersenen'. Bij aankomst in het hotel neemt ze pillen
en een siesta. Ze heeft nu ook een valling opgedaan. Sterke
Ann begint een beetje te haperen.
Dag 10 -----Maandag 12 april -----Gyantse
(3950 m) - Shigatse (3900 m) -----100
km
Als
we gisteren authentiek Tibetaans leven dachten gezien te hebben,
dan weten we nu beter. Kelsang, onze gids, neemt ons te voet mee
naar uiteraard een klooster. Maar er naar toe, loodst hij ons
door de achterwijken van Gyantse, door smalle en stofferige,
onverharde straatjes. We zien mannen met paard en kar, vrouwen
die sleuren met kannen water uit een centraal punt waar kraantjeswater
is. Gedroogde koestronten 'sieren' de gevels en de koeien liggen
op straat aan de voordeur. Maar bijna iedere Tibetaan lacht zijn
witte tanden bloot naar ons of roept hello. Dit uurtje wandelen
heeft ons veel meer verteld over het alledaagse Tibetaanse leven
dan alle dagen samen tot nu toe.
We
bezoeken terug een klooster met veel verhalen over allerhande
Boeddhas. Als je hier een foto wil trekken in de kapel moet je
10 yuan betalen (1 €). Maar naast het klooster staat een
bouwwerk dat me de aandacht trekt. Het is de Kumbum Stupa
van acht verdiepingen/ringen hoog, gewoon een prachtig gebouwtje
om naar te kijken.
Het is middag als we onze jeeptocht voortzetten en na twee uur
al toekomen op onze eindbestemming van vandaag: Shigatse.
Dit is de tweede stad van Tibet, na Lhasa. We zijn deze middag
vrij en maken van de gelegenheid gebruik om er een kadootjes-koopdag
van te maken. We ontdekken een grote openluchtmarkt en t'spel
kan beginnen. Iedereen begaapt ons, velen roepen iets of zeggen
hello. In de kraampjes staan geen mannen maar vrouwen. En Tibetaanse
vrouwen zijn beruchte verkopers en harde onderhandelaars. Als
je interesse toont in de koopwaar hebt t'het aan uwe schreper.
Ze goochelen met prijzen, halen het onderste uit de kan, volgen
u en trekken u terug naar hun kraam. Lachen, gesticuleren en mouwtrekken
leiden de aandacht af. Maar het werkt en ondanks dat we die truken
allemaal kennen, verkopen ze ons (met de goesting) onder andere
een thermos-met-flokhout, gebedsvlaggen, armbanden van 'oude'
koralen en een masker met doodshoofden.
KALSANG
Kalsang
is onze gids (rechts op de foto) en heeft vijf jaar
ervaring. Hij is bij ons sinds we landden in Lhasa. Hij studeerde
in Indië en kwam terug in Lhasa wonen om zijn uitgebreide
kennis van het Boeddhisme te gelde te maken als gids. Hij
is een twintiger, getrouwd en zijn vrouw is 4 maanden zwanger.
Al van in de luchthaven valt ons zijn speciaal engels accent
op: hij voegt aan bijna ieder woord een 's' toe. Waar woon
je Kalsang? I live in the Lhasas, in Tibets.
Allright, we live in the Landegems and the Zomergems. Oh really?
En hij spreekt altijd over 'the Bouddhisms'. Hoogst
merkwaardig om hem bezig te horen.
Zoals vele Tibetanen is hij een minzaam persoon en goedlachs.
Zijn soortgenoten hebben een huidskleur die varieert van licht-
tot donkerbruin met rode wangen. Ze zijn van het Indiaanse
type. Er zijn soms echte karakterkoppen bij en ze zijn diep
gelovig. De man links op de foto is onze chauffeur en stuurt
altijd met een witte handschoen aan.
Sprokkels:
- Ann's hersenen zijn bekoeld en ze functioneert terug normaal.
Sterke Ann is terug.
- Op de lunchmenu staat: Fried Yoghurt (Gebakken Yoghurt). Ik
wil dit raar gerecht wel eens proeven: het blijkt een soort oliebol
te zijn met yoghurt binnenin. Best lekker.
Dag
11----- Dinsdag 13 april -----Shigatse
(3900 m) - Sakya (4280 m) -----200
km

Deze
ochtend bezoeken we in Shigatse het Tashilhunpo Klooster.
Alweer één, denk ik, maar het zal het boeiendste
bezoek worden dusver. En dit om uiteenlopende redenen:
-
Van buiten de muren lijkt dit Klooster wel een klein dorp,
een beetje Potala-stijl, met een wit en een bruin-rood gedeelte
-
De gids doet terug zijn uiterste best om alles piekfijn uit
te leggen. Op een bepaald moment spreekt hij over de 'Red
Hats' en de 'Yellow Hats'. Hij heeft het over baseball teams,
denk ik, maar het blijken monniken-ordes te zijn binnenin het
Boeddhisme.
-
In één van de vele kapellen is een eredienst
bezig. We zien een dertigtal monniken gebeden lezen uit hun
manuscripts opgeluisterd door een paar trompetisten en één
drum met bediening-langs-achter. Ik heb de indruk dat ze een
tandje bijsteken als we passeren. En ze trekken aan elkaars
mouw als ze me notas zien nemen. Ze lijken meer afgeleid dan
ingetogen. Ondertussen is één monnik in slaap
gevallen.
-
Je weet al dat er enorm veel geofferd wordt: tonnen yakboter
en hele hopen geld. Dit laatste is letterlijk te nemen
want in een andere ruimte, in het zicht van iedereen, zijn monniken
bezig om hele hopen briefjesgeld te tellen. Er worden ook pennen
'geofferd', bemerken we, van studenten die daarmee goede examens
afsmeken, verklaart onze gids.
-
Kloosters bezoeken is big business: vooreerst de entreegelden
en daarna 15 € per foto per kapel en 150 € als je
wil filmen.
-
We zouden nog vergeten te vermelden: de luxueuze gouden graftombe
van een Panchen Lama (luitenanten van de Dalai Lama) en een
enorm beeld van 27m hoog die de toekomstige Boeddha voorstelt.
Je kan je meteen de hoge zolderingen voorstellen van de zalen
waarvan alle muren beschilderd zijn, uiteraard met een bepaalde
betekenis.
-
We horen luid gebabbel uit een andere zaal. Daar melden pelgrims
hun privé- en andere problemen aan de monniken.
Eén opper-monnik geeft een gepersonaliseerd antwoord
al dan niet vergezeld van teksten uit hun scripturen. Gepersonaliseerd
is niet het juiste woord want de monnik, en plein public
en met luide stem, geeft zijn advies. En alle andere pelgrims
kunnen meeluisteren naar de aangevoerde oplossingen. Er wordt
voor dit 'advies' blijkbaar grof geld betaald want het aantal
belangstellende pelgrims is beperkt en in het ander deel van
de zaal zitten minstens 10 monniken het geld te tellen. Soms
wordt het geldtellen onderbroken voor een GSM gesprek.
-
Maar
uiteindelijk blijft de doolhof aan kapellen, pleintjes,
zalen en smalle steegjes een aparte belevenis evenals al die
religieuze taferelen van de pelgrims. Dit kunnen niet anders
dan diepgelovige mensen zijn waar we respect moeten voor opbrengen.
Het is ondertussen middag geworden en het weer - zoals alle vorige
dagen in Tibet - is uitzonderlijk mooi met helblauwe hemel en
een temperatuur van een eind in de 20°. De gevoelstemperatuur,
ten gevolge van de wind, is een stuk lager.
We
rijden richting Sakya, drie uur verder. Het wordt een prachtige
natuurrit van 200 km over een bergpas en door schitterende
hoogvlakten. Op deze tocht rijden we langs en over vijf-duizenders
en die hebben merkwaardig genoeg geen besneeuwde toppen. De valleien
worden afgeboord door een soort bergen in de vorm van de wreef
van een voet met daaraan opgezwollen tenen. Ze varieren van kleur
gaande van bruin over geel en groen. Onderweg zien we duidelijk
minder dorpjes.
We rijden Sakya binnen, een redelijk grote gemeente in
deze contreien. Wat meteen opvalt zijn de grijze muren-met-rode-en-witte-strepen
van de huizen en het vrij grote Gompa Klooster. We brengen een
blitzbezoek aan dit Klooster en trekken daarna in in ons hotel,
het laatste met eigen toilet en badkamer. Vanaf morgen wordt het
zeer basic.
Sprokkels:
- We zijn al een stuk uit Shigatse als onze frank valt: we moeten
nog pinnen want vanaf nu zijn er geen ATM's meer beschikbaar.
En de Nepalese visa + drinkgeld voor de gids/chauffeur moeten
nog betaald worden. Rechtsomkeer gemaakt en de Bank of China
speelt reddende engel.
- Bovenop de bergpas - terug bedolven onder de gebedsvlaggen
- stappen we uit voor een fotosessie van de vallei beneden.
Er staat een harde wind. Bart koopt een Boeddhistisch tekstboekje
waarvan het gebruik wil dat je de bladen eruit scheurt en in
de lucht smijt. Alzo doet Bart en verjaagt daarmee de kwade
geesten (geholpen door de straffe wind).
- Bart bestelt een Yaksteak bij het avondeten, een dagelijkse
gewoonte van hem. Ze brengen hem een schotel vlees, overgoten
met groentjes en saus. Halverwege zijn maaltijd, brengt de garçon
een bord met een groot yaksteak op en vraagt voor wie het is.
We begrijpen meteen de fout: de eerste schotel was voor een
andere tafel bestemd. Bart's eerste schotel bleken ... kippebrokjes
te zijn. We krijgen de slappe lach van Bart die het onderscheid
niet door had tussen kippebrokjes en yakvlees.
Dag
12 -----Woensdag 14 april -----Sakya
(4280 m) - Rombuk (4980 m) -----250
km
Vannacht
hebben blaffende en vechtende straathonden onze nachtrust verstoord.
Het is barkoud deze morgen en er is geen warm water maar gelukkig
wel een WC-pot om nog eens op een normale manier ... ge weet wel.
Trouwens luxueuze Tibetaanse WC's zijn Franse WC's, terwijl de
normale Tibetaanse toiletten - zowel bij mannen als vrouwen -
een greppe of een veure zijn waar je over zit met je ene
been links en je ander rechts, op uwen'uk.
We vertrekken om 9u. De eerste 150 km zijn verhard. Het landschap
wordt ruwer en ruiger. We naderen onze eerste bergpas van 5100m.
De dorpjes langs de weg worden kleiner en liggen meer verspreid.
Maar het is opvallend hoe mooi de huizen zijn van alle dorpen
die we passseren: mooi wit gekalkte muren en steeds twee verdiepingen.
Ze lijken groot en ruim en zijn bestemd voor grootouders, ouders
en kinderen.
Bovenop de pas, terug gemarkeerd door wapperende gebedsvlaggetjes,
hebben we uitzicht op weidse hoogvlakten en enkele besneeuwde
toppen.
Nadat we afgedaald zijn, stoppen we voor de lunch in zo'n onooglijk
dorpje waar we een 'restaurant' binnengaan. In feite zitten we
in de living van lokalen en eten mee met de keuken. Na de lunch
begint het echte werk: nog 102 km te gaan naar het Everest
Base Camp (EBC). Maar eerst moeten we in het stadje Shegar
langs Chinese checkpoints met paspoortcontrole en administratief
werk. Sinds het EBC doelwit geweest is van Tibetaanse nationalisten,
zijn de Chinezen zeer waakzaam.

De
laatste 102 km onverharde weg naar het EBC zijn subliem. Eerst
beklimmen we onze tweede bergpas aan 25 km/u gemiddeld want de
baan ligt er slecht bij. De zichten zijn immens en in een lang
haarspeldbochten-circuit bereiken we eindelijk de top. Daar wacht
ons een eerste grote verrassing: de horizon is afgelijnd met
een hoop 7- en 8 duizenders waaronder de Mt Everest. We zijn
sprakeloos en staren naar dit magnifiek tafereel. Het weer is
daarbij uitzonderlijk mooi.
We komen superlatieven tekort. Tientallen foto's en meters film
later vervolgen we onze tocht. We rijden verder richting de Mt
Everest en wat we onderweg zien is indrukwekkend mooi. Valleiwanden
in alle kleuren, ruwe rotspartijen, alle besneeuwde toppen van
daarnet continu in ons vizier. Dit traject komt met stip mijn
topdrie binnen van schoonste natuur op deze planeet.
De Mt Everest komt steeds dichter en verslindt terug tientallen
fotos en filmmeters. Op de eindbestemming in Rongbuk op 4980
m schitteren zijn 8.848 m in volle glorie tegen een blauwe
hemel. Dit is ons geluksmoment want in zo'n wolkenvrij weer kunnen
weinigen hem bewonderen.
We gunnen het Rongbuk Monastery geen blik alhoewel het het hoogst
gelegen klooster ter wereld is. We laten onze bagage in het hotelletje
rechtover het Klooster en rijden verder naar een Nomadenkamp.
Van hieruit moeten we betalen om met een shuttlebusje naar het
Base Camp te rijden op 5200 m hoogte. De gele en blauwe
tentjes van het Mt Everest Base Camp - Tibetaanse zijde (er is
ook een Nepalees Everest Base Camp) - versieren de voet van de
hoogste berg ter wereld. We kijken op de noordzijde van de berg
waar ook diverse gletsjers op zijn wand 'plakken'. We geraken
er maar niet op uitgekeken.
Er is weinig beweging in het basiskamp. Ofwel zijn de die-hards
van deze planeet op weg naar de top ofwel moeten ze nog toekomen.
Het kost trouwens 70.000 dollar om een klimlicentie te krijgen.
De zon schuift achter een andere berg en het koelt sterk af, sein
om terug te keren. In het nomadenkamp drinken we tee in hun verwarmde
tenten waarin ook overnacht wordt. Spijtig genoeg moeten wij terugkeren
naar ons saai hotel. Ondertussen zijn Bart en Ann te voet van
het nomadenkamp naar ons hotel gestapt (één uur,
5200 m hoog).
Het is vanavond inmiddels zo koud geworden dat we met kledij en
al in bed kruipen inclusief buff en tsjoep.
Daar
is'em ------------------------------------------------------------------------Everest
Base Camp
Sprokkels:
- Bij het ontbijt vraagt Bart koffie met melk en krijgt een
glas zwarte koffie en een apart glas warme melk.
- Deze morgen klaagt Ann van bevroren hersenen vanwege de vrieskou.
Eerst gekookte hersenen die daarna vervriezen: dat komt
niet meer goed.
- Onderweg zien we talloze herders met hun kudden schapen. De
herders zijn alleen zonder herdershond en enkel hun katapult
houdt de schapen in het gareel. Hoezo? Awel op twee manieren.
Of ze katapulteren een kei net achter hun poten en ze mikken
heel precies zegt onze gids. Of ze zwieren met een vlecht van
Yakhaar rond in de lucht wat het geluid van een wolf nadoet.
- Tijdens onze lunch vanmiddag zien we de dienster gedroogde
yakmest in het vuur smijten. En ons daarna gewoonweg bedienen
(zonder de handen te wassen).
- Bart vraagt of de Mt Everest s'avonds verlicht is? Bart, de
arme kerel, heeft duidelijk last van hoogteziekte.
- We horen van een aardbeving op de Tibetaanse hoogvlakte
via een SMS van John en via een telefoontje van Kim. Gelukkig
voor ons ligt het epicentrum op zo'n 1500 km van ons. De volgende
dagen lezen we in de kranten dat de dodentol oploopt tot 2000!
De Chinezen steken een grootse reddings- en opvangoperatie in
gang.
- In de auto zingen we het refrein van een Tibetaanse hit mee:
Achala (meisjes). Onze chauffeur en gids hebben de meeste
leute.
Dag
13 -----Donderdag 15 april -----Rombuk
(4980 m) - Zhangmu (2300 m) -----370
km

Deze
ochtend zien we vanuit onze hotelkamer de Mt Everest in
volle glorie in de morgenzon tegen een blauwe hemel. Geen wolkje
aan de lucht maar wel fris aan de vis.
Beste lezers, ik zal mijn superlatieven van gisteren moeten herhalen
voor vandaag. Wat we vandaag onder de wielen geschoven krijgen,
is het summum voor de natuurliefhebber. Tesamen met gisteren
vormt deze tweedaagse het beste van wat ik persoonlijk al gezien
heb:
DEZE
MORGEN

Om
9u rijden we de onverharde weg terug van waar we gisteren gekomen
zijn maar al gauw schiet de chauffeur zich in een zijweg. Ge kunt
het moeilijk een weg noemen, eerder een piste. We worden opgeslorpt
door het Himalaya-voorgebergte. De 7 en 8-duizenders kijken
in de achtergrond (soms voorgrond) neer op hun collega 5 en 6-duizenders
waar wij tussenrijden. Letterlijk want de piste slingert zich
tussen steen- en zandplateaus. De begroeiing is haast nihil maar
toch zien we yaks en herders met hun kudden de gronden afschuimen
naar grassen. Ver weg van de beschaafde wereld rijden we drie
uur door deze fenomenale natuur om nog maar te zwijgen van de
rode en groene kleurschakeringen die de bergwanden ons showen.
We stappen regelmatig uit om het vanuit stilstand te kunnen bewonderen.
In de verte lachen de grote jongens-met-besneeuwde-toppen ons
uit.
De
piste ligt er extreem slecht bij en we schokken en wiebelen
ons vooruit. We rijden door steenpartijen, zand, gravel, langs
enorme bergwanden met loerende, diepe ravijnen en over bergbeken.
We komen een tweetal dorpjes tegen met die typische, witgekalkte
huisjes. Plots moet de chauffeur kiezen tussen een stukje zeer
slechte weg of een bevroren pad. Hij kiest voor het ijspad en
natuurlijk zakt hij door het ijs en zit vast in de ijsmodder.
Iedereen eruit, zijn 4x4 aangezet en hij sleurt zijn Toyota er
gemakkelijk uit.
Het
is middag als we aankomen in Tingri (old city) op 4340 m.
Vanuit het restaurant zien we de line-up van Mt Everest en zijn
buren. Het is tevens onze laatste stop op de Tibetaanse hoogvlakte.
DEZE
NAMIDDAG
Tingri
ligt op de Friendship Highway die Lhasa met Kathmandu verbindt.
We volgen deze 'autostrade' 200 km tot aan het eindpunt van de
dag: Zhangmu. Tot voor kort was dit nog een ruwe baan maar nu
ligt hij er mooi geasfalteerd bij. In tegenstelling tot deze morgen
rijden we over weidse plateaus en zien we veel opwaaiend zand
want het is winderig. En zoals steeds zijn naast de weg irrigatiekanalen
aangelegd. Er zal geen druppel regenwater verloren gaan in deze
dorre gebieden. De bergen zijn nu zandkleurig en lijken soms reuzeduinen.
We stijgen naar de Tong La pas (5120 m). De stijging is
geleidelijk en op een bepaald moment rijden we op een plateau
en zien we enkel nog de besneeuwde 7 en 8-duizenders. We rijden
nu echt wel op het dak van de wereld.
En zoals bij alle vorige bergpassen zien we nu ook in de verte
de gebedsvlaggen
wapperen die de top aankondigen. Eénmaal daar aangekomen,
hebben we een laatste en spectaculair 180° zicht op een andere
rij Himalaya pieken, waaronder de nr 2. Deze keer lijken de pieken
op veel kortere afstand te staan als de vorige zichten. Het ziet
er allemaal wat woester uit en enorm contrasterend met de weidse
plateaus van daarnet. Het is koud daarboven. Een oude monnik met
5 tanden verkoopt er gebedsvlaggetjes.
IN
DE LATE NAMIDDAG
Vanaf
nu gaat het in dalende lijn naar het grensstadje Zhangmu op 2300
m. En het gaat snel. Via tientallen haarspeldbochten verlaten
we het droge Tibetaans plateau en komen terecht in een
groene, jungleachtige omgeving. Dit stuk Friendschip Highway
is spectaculair. We rijden voortdurend langs een diep ravijn
uitgesleten door een rivier van smeltwater uit de Himalaya. De
snelweg is letterlijk uitgehouwen uit de bergwand en aan de haarspeldbochten
komt geen einde. De bergwanden langs de weg zijn loodrecht en
soms zijn de overhangende rotsen zo laag dat ik vrees dat er geen
trucks onderdoor kunnen. Maar dat zal wel optisch bedrog zijn.
We passeren en houden even halt in het stadje Nyalan (3750 m).
Daarna kronkelen we verder langs de bergwand
en het blijft maar dalen. En plots eindigt de snelweg in een modderpoel.
Een tiental km voor het grensstadje Zhangmu moet er nog een onverhard
stuk geasfalteerd worden. Putten, modder, wegarbeiders, bulldozers,
tegenliggers maken van dit deel een avontuur op zijn eigen. Daarenboven
is het beginnen regenen, de eerste maal sinds we in China zijn.
Na getoeter, gemanoevreer en discussie, rijden we het grensstadje
Zhangmu (2300 m) binnen. Dit stadje ligt opeengestapeld op
de bergwand want er is anders geen plaats en de Friendship Highway
... is de enige straat van het dorp. Het wordt een gelaveer op
dit steil stuk weg naar beneden tussen geparkeerde trucks, bouwwerken,
renovaties, betonmolens en voetgangers. En de 'highway' is maar
twee rijstroken breed! De auto met de luidste tromper haalt het
meestal. Onze chauffeur doet zijn best ...en we geraken aan ons
hotel.
Sprokkels:
- Ann is ziek deze morgen, waarschijnlijk het gevolg van haar
tochtje gisterenavond op 5200 m hoogte van het Base Camp naar
het hotel. Hoofd- en maagklachten of de typische hoogteziekte
symptonen. Een halfuurtje aan de zuurstoffles doet wonderen
en Ann is er terug bovenop. De rest van het A-team doet het
zeer goed. Alhoewel Martine zich de piste naar Tingri nog lang
zal herinneren. Haar rug kan de schokken niet aan.
- De Friendship Highway in Zhangmu is zo steil dat het gelijkvloers
(daar waar we het hotel binnengaan) als 4e verdieping aangeduid
staat. Onze kamer is op de derde verdieping en we moeten dus
... dalen.
- Op onze tocht door Tibet hebben we voortdurend GSM connectie
gehad, zelfs in de meest afgelegen plekken of ergens temidden
de Himalaya. Zouden daar politieke motieven achter zitten?
Dag
14 -----Vrijdag 16 april
-----Zhangmu (2300 m) - Kathmandu (1300 m)
Precies om 9u15 verlaten we Zhangmu om 7 km verder te stoppen
aan de grenspost Kodari. En dan moet een ganse procedure gevolgd
worden vooraleer je Nepal binnen mag.
Grenscontrole China - Nepal
Kodari
is een tegen de ravijnwanden geplakt grensdorp, waarvan een
stuk geplakt langs Tibetaanse zijde en een stuk langs Nepalese
zijde. De Friendship Bridge verbindt beide ravijnwanden
en meteen ook beide landen. Het ruime Chinees immigratiegebouw
tov het stoffig Nepalees immigratiegebouwtje toont meteen
de waardeverhouding van beide landen aan.
Eerst passeren we de Chinese immigratie. Alles gaat vlot totdat
iedereen zijn dagrugzak moet openen. De Chinese beambte heeft
veel oog voor onze reisgidsen van Lonely Planet over
Tibet en China. Elke pagina met fotos wordt bekeken; we vermoeden
dat ze afbeeldingen van de Dalai Lama zoeken. Maar die zijn
er niet en dus worden onze reisgidsen niet geconfisceerd.
Daarna nemen we afscheid van gids en chauffeur en overhandigen
hen zeer officieel, in een rode envelop, hun fooi en hun evaluatieformulier.
We zijn zeer tevreden geweest van het duo. Daarna moeten we
met onze bagage te voet over de Friendship Brug van China
naar Nepal. We stappen tussen om ter viest kijkende
douaniers uit beide landen, gewapend met de stok of met een
geweer. Na dit toch wel licht zenuwslopend tochtje over de
brug staat aan de overzijde, in Nepal, onze volgende chauffeur
te wachten om naar Kathmandu te rijden. Maar eerst moeten
we bij de Nepalese immigratie een visum laten plaatsen
in ons paspoort (2500 rupees of 25 €). En dan kunnen
we uiteindelijk de 4 x 4 instappen en vertrekken.
1 Euro = 100 Nepali Rupee
De
Friendship Highway op Nepalees grondgebied ligt er zeer
slecht bij. Onverhard, putten, versleten tarmac en grondverschuivingen
hebben deze snelweg gedegradeerd tot een boereslag. Wat
normaal twee uur rijden is, daar doen we nu vijf uur over. Het
landschap en de dorpen zijn totaal verschillend van Tibet. Het
wordt groen, zeer groen met veel rijstplantages en bananenbomen.
Enkel de steile ravijnwanden en de kolkende bergrivier zijn gebleven
met hangbruggen die beide kanten verbinden. De mensen zijn totaal
anders van uitzicht en klederdracht. De mensen leven op straat.
De temperatuur is inmiddels gestegen tot 28° en straks in
Kathmandu is het 32°, vertelt onze gids. Hij voegt eraan toe
dat ze wachten op het regenseizoen. De droge berglucht van Tibet
maakt plaats voor vochtige warmte. We zijn duidelijk in een ander
land beland: dit is Nepal.
Nepal is een beetje thuiskomen voor ons allemaal. Bart
en Ann hebben het 19 jaar geleden bezocht (Kathmandu, Annapourna
trek) en ikzelf twee jaar geleden (zie reisverslag
Nepal 2008). Ann wordt helemaal emotioneel bij
het overschrijden van de grens. Verhalen van toen worden opgedist.
De
rit naar Kathmandu is niet zonder gevaar. Blinde bochten, oversteken,
mensen op straat in de dorpen maken dat we veel bijna-aanrijdingen
hebben of risicovolle situaties. Er wordt net als in Tibet getoeterd
dat het een lieve lust is. Maar uiteindelijk komen we toch aan
in het door wegenwerken geteisterde en chaotische Kathmandu.
Na een deugddoende douche verkennen we de stad. Ann is zenuwachtig
en wil alles herkennen terwijl Bart een blackout heeft en zich
niets meer kan herinneren. We bezoeken Durbar Square, het Middeleeuwse
centrum van Kathmandou met alle tempels, Freak Street en Thamel.
Enorme drukte, enorm getoeter, riksjas, taxis, toeristen, autos
krioelen door elkaar. Om nog te zwijgen van de toeristische valstrik
Thamel. Wat een schok in vergelijking met Tibet.
Sprokkels:
- Een aantal merkwaardige oneliners: 'Life is today and not
tomorrow', 'My dad is an ATM'.
- Nepal is het TATA-land. Elke bus, camion, truck is van het
Indiase merk TATA.
Dag
15 -----Zaterdag 17 april-----
Kathmandu
We
hebben last van laagteziekte: we zijn moe en kunnen niet uit ons
bed. Maar het moet en s'morgens bezoeken we de Monkey Temple.
Het is een plaats waar Boeddhisme en Hindoeïsme elkaar ontmoeten.
Maar
vooraleer we alle trappen bestijgen en de heuveltop bereiken,
worden we belaagd door plakkerige en niet loslatende verkopers
van alles en nog wat. Het duurt een uur vooraleer we boven zijn,
nadat we iedereen hebben kunnen afschudden en na intense 'onderhandelingen'
(lees: afbieden). Als we dan die tweehonderd treden bestegen hebben,
worden we tegengehouden door de politie: de ingang is 200 rupees
pp. De slavendrijvers.
Maar eens op de heuveltop bekijken we de enorme witte stupa met
gouden dak, de Hindoe-ceremoniën en het fantastische uitzicht
op Kathmandu stad. Maar de meeste tijd wordt ingenomen door het
bezoeken van al die standjes, het kopen van kadootjes en het afbieden.
Bart is blij als een kind als hij een schilderij koopt 'met alles
erop wat ik deze week gezien heb': de besneeuwde Mt Everest, een
yak en herders.
We besluiten geen andere tempels meer te bezoeken want we krijgen
symptomen van tempel-itis. We gaan integendeel op zoek
naar een goed restaurant en een goede liveband. De meeste livebands
in Thamel coveren goede rock.
Vandaag horen we voor het eerst over een aswolk uit een IJslandse
vulkaan en gesloten luchthavens in Noord-Europa. We stellen
ons nog geen vragen.
Sprokkels:
- Je berekent ongeveer hoeveel je zal uitgeven de komende drie
dagen: eten, drinken, taxi, kadootjes, enz. en je rondt af naar
boven. Dit bedrag haal je uit de muur. Na één
dag moet je vaststellen dat het geld op is en je terug een ATM
moet opzoeken.
- Ann heeft een rode stip op haar voorhoofd laten zetten, een
typisch Hindoe-kenteken en geluksbrenger. Na een tijdje vergeet
je dat natuurlijk. Op een bepaald moment ging Ann aan het denken
(een hobby van haar) en maakt daarbij de typische wrijfbeweging
met duim en wijsvinger op haar voorhoofd. Het gevolg was een
gans rood voorhoofd van een verbauwereerde Ann en een schaterende
Martine.
Dag 16 -----Zondag 18 april -----Kathmandu
Vandaag staat het klassieke zondagvoormiddagritje gepland.
Ik heb afgesproken met Rajeev Rai, de mountainbikegids die ons
in 2008 gedurende drie dagen door de Kathmandu vallei geloodst
heeft (zie reisverslag Nepal 2008, dag 18+19). Rajeev herkent
me van ver en roept me. Het weerzien is hartelijk. Hij is Nepalees
kampioen mountainbike. Tyler, de Amerikaan die in 2008 op een
VN-project zat/nu nog zit en ons destijds één dag
vergezelde, is ook van de partij. En ditmaal is ook Rajeev's lief
mee, Linn, een Noorse schone die hier werkt. Met zijn vieren starten
we. Het wordt een speciale rit:
Een zondagvoormiddagritje rond Kathmandu
Zondag is een werkdag in KTM, dus de stad uit geraken is een
opgave. We laveren tussen alles wat beweegt en er beweegt
veel in deze stad: auto's, brommers, karren, bussen, koeien
en mensen. Als fietser sta je vrij laag op de hiërarchie-ladder.
Eenmaal buiten de stad, begin je te klimmen want KTM ligt
in een put. Het gaat vrij gesapig:niet te steil en niet te
rap. Na enkele km bereiken we de top en stijgen we door op
onverhard terrein tot we stoppen. Dan legt Rajeev me uit dat
volgende week zaterdag hier de Aziatische Mountainbike
Kampioenschappen gereden worden. Hij heeft dus niet beter
gevonden om met mij naar het circuit te rijden en het te verkennen.
Het is een rit langs oude, verlaten rijstterassen. En meteen
valt de techniciteit van het circuit op. Enorm steile klimmetjes,
smalle tracks en supergevaarlijke afdalingen. Ik val in zo'n
afdaling zonder erg en moet telkens te voet naar omhoog bij
de klimmetjes. Dit ding is veeeel te technisch voor mij en
enkel bestemd voor de Finols van deze wereld. Na één
ronde verlaten we het circuit (het Kampioenschap gaat over
7 ronden) en we rijden verder door het achterland en door
de heuvels rond KTM. We passeren kleine dorpjes, worden
aangemoedigd door kinderen en worden bekeken. Een meter plat
bestaat niet in deze contreien en het is ofwel dalen of stijgen.
We rijden voortdurend off-road. Rajeev last gelukkig een stop
in om even te bekomen. Daarna rijden we terug naar KTM. Gestart
om 8u30 komen we aan om 11u45. Een prachtig ritje.
Zoals beloofd ben ik rond 12u15 terug in ons hotel om Bart
en Ann uit te wuiven. De aswolk uitgestoten door een IJslandse
vulkaan, is blijkbaar wereldnieuws en creëert een chaos in
het luchtverkeer. Bart en Ann lezen op de website van Jetairways
dat alle vluchten omgeleid worden naar Athene omdat in Centraal
en Oost Europa nog gevlogen wordt. In Europa geraken is belangrijk
en vanuit Athene zien ze wel hoe ze in België geraken. Om
13u30 nemen we afscheid van elkaar want wij vliegen terug naar
China, voor mijn werk. Ze nemen een taxi naar de luchthaven.
Dan wordt het een luie namiddag wat absoluut niets te maken heeft
met de rit van deze morgen.
Rond 16u hoor ik plotseling mijn naam roepen door een bekende
stem. Ik zie mijn broer verschijnen, teruggekeerd van de luchthaven!!??
Alle vluchten naar Europa gaan niet door, ook deze niet
naar Athene. Er wordt hen aangeraden naar het bureau van Jetairways
in Kathmandu stad te gaan en daar verder te zien. 'Only God knows'
is daar het antwoord van de bediende op de vraag wanneer ze zouden
wegkunnen. Bart en Ann hebben een dubbel gevoel. Enerzijds is
er extra vakantie in een stad die hen nauw aan het hart ligt gezien
het verleden maar anderzijds moet opvang voor de kinderen geregeld
worden, de familie verwittigd evenals de werkgever. Maar voooral
de onzekerheid van een vertrekdatum knaagt.
En in Katmandu valt met de regelmaat van een klok de electriciteit
uit, internet wordt onbeschikbaar evenals telefoneren en SMS'en.
Dus krijgen we te weinig soliede informatie binnen. Tussen de
uitvallen door kunnen Bart en Ann rap de familie rondbellen en
berichtjes sturen naar de kinderen en de werkgever. Het is zondag
en de reisagent in België is niet bereikbaar. Het wordt een
avond vol vragen zonder antwoorden.
Dag
17 -----Maandag 19 april -----Katmandu
- Bangkok - Shanghai
Lang slapen en een luie voormiddag waarbij de discussie over de
aswolk en thuiskomen centraal staan. Gelukkig is het geluk aan
onze zijde want wij kunnen wel vliegen. Ik moet namelijk terugkeren
naar Wenzhou, China om te gaan werken en die aswolk zal China
wel niet bereiken zeker. In plaats dat wij langer blijven dan
Bart en Ann zijn de rollen nu omgekeerd. Zij nemen rond 11u
afscheid van ons en zullen verder moeten wachten op nieuws
over hun terugkeer naar Brussel. Wat zo'n vulkaan ergens op IJsland
kan veroorzaken! De wereld staat op zijn kop.
Nog éénmaal mogen we het verkeer in KTM trotseren
richting luchthaven. In KTM vind je geen verkeerslichten. Ik vermoed
dat de Nepalezen ze toch niet zouden respecteren. Op de voornaamste
en drukste kruispunten staan flikken die de aartsmoeilijke job
hebben om het verkeer min of meer te regelen. Maar al toeterend
bereiken we toch de internationale luchthaven.
Via Bangkok en Shanghai, vliegen we naar Wenzhou waar we woensdag
morgen zullen toekomen. Ik stuur een SMSje naar Bart: 'Boarding
naar Bangkok is OK'. Hij stuurt eentje terug: 'Goed voor u, hier
ziet het er niet goed uit'. Vier uur later, in Bangkok luchthaven,
probeer ik Bart te bellen om meer nieuws te weten. Hij en Ann
zijn onbereikbaar...
Wij
zijn goed en wel woensdagmiddag in Wenzhou (China) aangekomen.
Bart en Ann hadden minder geluk. De vliegtuigmaatschappij Jetairways
waarmee ze naar Brussel terugkeren, kan hen niet eerder een vlucht
aanbieden dan 29 april en dan nog via tussenstops in Dehli en
Bombay (Indië). Een paar dagen later kopen ze echter een
nieuw ticket bij een andere luchtvaartmaatschappij voor terugkeer
op 26 april. Uiteindelijk komen ze 8 dagen later thuis dan gepland
en zelfs nog 1 dag later
dan ons, ondanks mijn werkweek in Wenzhou.

FOTOREEKS
|